Verbonden Leven

Mt.25,31-40 (11/11/2023)

31    Wanneer nu de mensenzoon komt in zijn heerlijkheid,
       en alle engelen met hem,
       zal hij plaatsnemen op zijn heerlijke troon.
32    Alle volken zullen voor hem verzameld worden
       en hij zal allen onderscheiden,
       zoals een herder de schapen onderscheidt van de bokken.
33    De schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten,
       de bokken aan zijn linker.
34    Dan zal de koning zeggen
       tegen wie aan zijn rechterhand zit:
       “Kom, gezegenden van mijn Vader,
       ontvang het koninkrijk
       dat voor jullie bereid is
       vanaf de grondlegging van de wereld.
35    Want ik had honger
       en jullie hebben mij te eten gegeven;
       ik had dorst
       en jullie hebben mij te drinken gegeven;
       ik was vreemdeling
       en jullie hebben mij in je midden opgenomen;
36     ik was naakt
       en jullie hebben mij gekleed;
       ik was ziek
       en jullie hebben naar mij omgezien;
       ik was gevangen
       en jullie zijn naar me toegekomen.”
37    Dan zullen de rechtvaardigen hem vragen:
       “Heer, wanneer hebben wij jou hongerig gezien
       en hebben we je te eten gegeven,
       of dorstig en hebben we je te drinken gegeven?
38    Wanneer hebben we je als vreemdeling gezien
       en hebben we je in ons midden opgenomen,
       of naakt en hebben je gekleed?
39    En wanneer hebben wij je ziek gezien of gevangen
       en zijn wij naar je toe gekomen?”
40    Dan zal de koning hen antwoorden:
       “Zeker, ik zeg jullie:
       Voor zover je deze dingen hebt gedaan
       voor een van mijn broers of zussen,
       de allergeringsten,
       heb je ze voor mij gedaan.”

Afhankelijk van waar je ergens in ons landje woont, zul je ‘de gevierde van vandaag’ al of niet kennen. Het kan van dorp tot dorp verschillen: in sommige is hij een nobele onbekende, in andere is hij een compleet alternatief voor Sinterklaas!
Waar we hem hopelijk minstens wél van kennen, is van zijn traditionele voorstelling waar hij zijn mantel in twee snijdt om die te delen met een arme. Dát is ‘onze gevierde van vandaag’!
Ís zo iemand ‘de gevierde van vandaag’? Prijst onze maatschappij – prijzen wíj – iemand die zijn halve bezit uitdeelt aan de armen? Of vinden wij dat stiekem (of openlijk) een dwaze onnozelaar die niet van de wereld weet? En als wij al prijzen, is het dan met meer dan woorden, of ook met eigen daden van navolging?
Het Evangelie dat bij deze viering hoort, is heel duidelijk, en onmiskenbaar een wezenlijke kern van wat Jezus in de wereld is komen brengen. Maar hoe ernstig nemen wij die boodschap? Of vinden we altijd wel een of ander excuus? Sint-Maarten reikt ons vandaag niet zijn mantel aan, maar zijn zwaard … Wat zal ik ermee doen?

Mt.25,1-13 (12/11/2023)

1      Dan zal het koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn
       met tien meisjes die hun lampen namen
       en er op uit trokken, de bruidegom tegemoet.
2      Vijf van hen waren dwaas,
       de vijf andere wijs.
3      De dwaze namen wel hun lampen mee,
       maar geen olie,
4      terwijl de wijzen samen met hun lampen
       ook olie in hun kruiken meenamen.
5      Toen nu de bruidegom op zich liet wachten,
       vielen ze allen in slaap.
6      Maar midden in de nacht klonk er geroep:
       “Kijk! De bruidegom komt!
       Trek hem tegemoet.”
7      Toen stonden alle meisjes op
       en brachten hun lampen in orde.
8      De dwazen zeiden tegen de wijzen:
       “Geef ons van jullie olie,
       want onze lampen gaan uit.”
9      Maar de wijzen antwoordden:
       “Best niet, er zal immers niet voldoende zijn
       voor ons en jullie samen.
       Ga liever naar de verkopers
       en koop er voor jezelf.”
10    Terwijl ze weg waren om olie te kopen,
       kwam de bruidegom aan,
       en wie bereid was [klaargemaakt én bereidwillig]
       ging met hem naar binnen naar het bruiloftsfeest
       en de deur werd gesloten.
11    Later kwamen ook de andere meisjes aan
       en zeiden: “Heer, heer, doe open voor ons!”
12    Maar hij antwoordde:
       “Ik zeg jullie naar waarheid:
       Ik ken jullie niet.”
13    Wees dus wakker!
       Want je kent dag noch uur.

“Kijk! De bruidegom komt! Trek hem tegemoet.” Over deze zin alleen al heeft onze eminente Vlaamse mysticus Jan van Ruusbroec een heel boek vol geschreven! Ik stamel hem maar wat achterna – of ik hoop: de Bruidegom tegemoet.
Het kijken gebeurt aan onze kant. je moet er wakker voor zijn. Soms mag je ook liggen slapen, als je maar ‘bereid’ bent wakker gestoten te worden. Dat gebeurt meestal ‘midden in de nacht’, als je er het minst op bedacht bent – en ook er het minst zin in hebt!
Maar híj komt! Het kómen van de bruidegom is aan hem. Dat kan ik niet afdwingen of zelfs maar verhaasten. Maar komen zál hij. Dat is stellig, stelliger wellicht dan mijn paraatheid! Durf ik mijn leven daarop te verwedden? Durf ik mijn lamp dáárop brandend te houden?
Ik weet niet hoe, ik weet niet wanneer, maar het wordt een ontmoeting die onbeschrijfelijk ‘enig’ is: mijn ‘ziel’ mag één worden met de bruidegom. In taal van vandaag: mijn wezen mag één worden met G-d; onze ‘relatie’ wordt zó diep dat ik mag Léven in Hem, en Hij in mij!

Mt.25,14-30 (19/11/2023)

14    Want het is zoals met een man
       die naar het buitenland ging.
       Hij riep zijn dienaren
       en vertrouwde hen zijn bezit toe.
15    Aan de één gaf hij vijf talenten [5x 6000 daglonen],
       een ander twee en nog een ander één,
       elk naar zijn eigen mogelijkheden.
       Daarna vertrok hij.
16    Meteen ging degene die vijf talenten gekregen had eropuit
       om er handel mee te drijven
       en hij verdiende er vijf bij.
17    Zo ook degene die er twee ontvangen had:
       hij verdiende er twee bij.
18    Maar degene die het ene gekregen had,
       ging ergens ver weg,
       groef een gat in de grond
       en verborg zo het geld van zijn heer.
19    Een hele tijd later
       kwam nu de heer van die dienaars terug
       en hield afrekening met hen.
20    Die de vijf talenten gekregen had,
       kwam bij hem en gaf hem ook de vijf andere:
       “Heer, vijf talenten heb je mij toevertrouwd,
       zie, vijf talenten heb ik erbij verdiend.”
21    Zijn heer zei hem:
       “Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
       over het weinige was je trouw,
       over veel zal ik je aanstellen.
       Verblijf in de vreugde van je heer!”
22    Ook die de twee talenten gekregen had
       kwam bij hen en zei:
       “Heer, twee talenten heb je mij toevertrouwd,
       zie, twee talenten heb ik erbij verdiend.”
23    Zijn heer zei hem:
       “Uitstekend, goede en trouwe dienaar,
       over het weinige was je trouw,
       over veel zal ik je aanstellen.
       Verblijf in de vreugde van je heer!”
24    Nu kwam ook die het ene talent gekregen had bij hem
       en zei:
       “Heer, ik wist dat je een hard mens bent,
       die oogst wat je niet hebt gezaaid
       en verzamelt wat je niet hebt uitgestrooid.
25     Ik was bang
       en heb je talent ergens ver weg verborgen in de grond.
       Zie, hier heb je je bezit.
26    Zijn heer antwoordde hem echter:
       “Slechte en angstig aarzelende dienaar,
       je meende te weten dat ik oogst wat ik niet heb gezaaid
       en verzamel wat ik niet heb uitgestrooid?
27    Je had dus mijn geld bij de bank moeten geven,
       zodat ik het terugkreeg met rente.
28    Neem dus dat talent van hem af,
       en geef het aan wie er tien heeft,
29    want aan wie heeft, zal gegeven worden
       – hij zal overvloed hebben –
       en van al wie niet heeft,
       zal zelfs wat hij heeft weggenomen worden.
30    En werp die nutteloze dienaar eruit,
       in de buitenste duisternis,
       daar zal geween zijn en tandengeknars.

Onmiddellijk na de gelijkenis van de vijf wijze en de vijf dwaze meisjes vertelt Jezus er nog een: “Want het is zoals met een man die naar het buitenland ging. Hij riep zijn dienaren en vertrouwde hen zijn bezit toe …”. Dat ‘het’ gaat ook hier over het koninkrijk van G-d: een werkelijkheid om te beleven, hier en nu, een leven in verbondenheid.
Het is geen boodschap om in de grond te stoppen tot hij terugkomt (wanneer dat ook mogen zijn). Het gaat over hier en nu – de tussentijd – en dat er hier en nu iets van ons verwacht wordt. Het gaat over hoe we in die tussentijd kunnen leven en hoe we met onze verantwoordelijkheid zouden kunnen omgaan. Dat wil níet zeggen dat we zoveel mogelijk moeten presteren, of kost wat kost alles uit onze talenten proberen te halen wat er misschien zou kunnen inzitten. Het leven is niet een of andere vorm van prestatiedrang. Het gaat er wél om actief gericht te blijven op G-d, en met liefde, overgave en zonder angst te leven vanuit het besef dat ons leven er in zijn licht toe doet!

Mt.4,18-22 (30/11/2023)

18    Rondwandelend langs het meer van Galilea,
       zag Jezus twee broers:
       Simon, die Petrus werd genoemd,
       en zijn broer Andreas.
       Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer
       – ze waren namelijk vissers.
19    “Kom, mij achterna, riep Jezus hen,
       en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
20    Onmiddellijk lieten zij hun netten los
       en volgden hem.
21    Verder gaande
       zag hij twee andere broers:
       Jakobus, de zoon van Zebedeus,
       en zijn broer Johannes.
       Ze waren met hun vader Zebedeus
       in de boot de netten aan het herstellen,
       en hij riep hen.
22    Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los
       en volgden hem.

Elke apostel heeft zijn feestdag, dus ook Andreas. Hij was iemand die met heel zijn doen en laten mensen toe-leidt naar Jezus. Zelf was hij bereid alles achter te laten om Jezus te volgen wanneer deze hem riep, en enthousiast riep hij op zijn beurt andere volgelingen.
Er wordt vandaag de dag veel geroepen; allemaal mensen en instanties die hun stem verheffen omdat ze, wat ze te verkondigen hebben zo belangrijk vinden. Tussen al dat rumoer door is er echter ook een stem die – wanneer je er oor voor hebt zoals Andreas – boven al dat andere lawaai uitsteekt. Het is een stem van een totaal andere orde. Het is een stem die getekend is door nederigheid, kwetsbaarheid en geduld. Het is een stem die uitnodigt in liefde, een stem die wacht op een antwoord, gegeven in liefde en vrijheid.
Andreas werd geroepen en ging zonder aarzelen (zo lijkt het toch) in op deze roep.
Misschien is de Advent een uitgelezen tijd om even stil te staan bij ons geroepen zijn: Zijn we bereid om de Stem te ontvangen, te dragen, en vervolgens te mogen baren langsheen ons ja-woord?

Mt.7,21.24-27 (7/12/2023)

21    “Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt,
       zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen,
       maar wie de wil doet van mijn Vader.
24    Iedereen die mijn woorden hoort
       en ze doet,
       is te vergelijken met een verstandig man
       die zijn huis bouwde op de rots.
25    De regen sloeg neer,
       de rivieren zwollen op,
       de winden raasden
       en beukten op dat huis,
       maar het stortte niet in,
       want het was gegrondvest op de rots.
26    Maar iedereen die mijn woorden hoort
       en ze niet doet,
       is te vergelijken met een verdwaasde
       die zijn huis bouwde op het zand.
27    De regen sloeg neer,
       de rivieren zwollen op,
       de winden raasden
       en beukten op dat huis,
       maar het stortte in,
       zodat het helemaal verwoest werd.”

Het verhaal dat Jezus ons vandaag vertelt, houdt o.a. in dat er geen enkel mensenleven bestaat dat niet eens zou belaagd worden door ‘regenvlagen, zwellende rivieren en stormwinden’. Ze horen blijkbaar bij het leven zelf. Niemand kan eraan ontkomen.
Wél stelt hij de vraag aan ons hoe we ons ertegen zullen wapenen en – in het licht van de Advent altijd een belangrijke vraag – ons erop voorbereiden. Ook al gaat het niet om de letterlijke betekenis van Jezus’ verhaal (in onze landstreken bouwen we beter níet op rotsgrond, maar juist wel op zandgrond, dat is betrouwbaarder!), we begrijpen onmiddellijk waar hij wél op doelt: Zorg dat je het ‘huis van je leven’ op ‘stevige fundamenten’ bouwt. Zoek naar en werk aan een stevige basis waarop je je leven in vertrouwen kunt laten rusten.
Jezus geeft ons vandaag een even eenvoudige als werkzame hint waar het ergens te vinden is: in zijn woorden! – Maar echter nooit in ‘woorden alleen’. Woorden worden pas werkelijk, als ze ook daden worden; dat is zoals met de scheppingswoorden van G-d zelf.

Mt.20,1-16a (21/08/2024)

1      Want het koninkrijk der hemelen is als een landheer
       die vroeg in de morgen naar buiten ging
       om arbeiders te huren voor zijn wijngaard.
2      Hij kwam met hen overeen voor een dagloon
       en zond ze dan naar zijn wijngaard.
3      Toen hij rond het derde uur weer naar buiten ging,
       zag hij anderen, die werkloos waren, op de markt staan.
4      Hij zei tegen hen: “Gaan ook jullie naar mijn wijngaard.
       Ik zal jullie geven wat billijk is.”
5      En ze gingen er heen.
       Rond het zesde uur ging hij nog eens naar buiten
       en weer op het negende
       en telkens deed hij hetzelfde.
6      Rond het elfde uur ging hij opnieuw naar buiten
       en trof weer anderen daar werkloos staan.
       Hij zei tegen hen: “Wat staan jullie hier de hele dag werkloos?”
7      “Niemand heeft ons gehuurd,” antwoordden ze.
       Daarom zei hij opnieuw: “Gaan ook jullie naar mijn wijngaard.
       Je zult ontvangen wat billijk is.”
8      Toen het avond was geworden,
       zei de heer van de wijngaard tegen zijn beheerder:
       “Roep de arbeiders en betaal hun het loon,
       te beginnen bij de laatsten, en zo tot de eersten.”
9      Degenen van het elfde uur kwamen dus
       en ontvingen elk het dagloon.
10    Toen nu degenen van het eerste uur kwamen,
       meenden zij dat ze meer zouden krijgen.
       Maar ook zij ontvingen elk het dagloon.
11    Ze namen het wel aan,
       maar gingen morren tegen de landheer:
12    “Deze laatsten hebben maar één uur gewerkt
       en je stelt hen gelijk aan ons
       die de lange duur en de brandende hitte van de dag getorst hebben.”
13    Hij antwoordde echter: “Vriend, ik doe je toch geen onrecht?
       Ben je niet met mij overeengekomen voor een dagloon?
14    Aanvaard wat van jou is en ga.
       Ik wil echter aan de laatsten geven zoals aan jou.
15    Mag ik met het mijne niet doen wat ik wil?
       Of ben je kwaad omdat ik goed ben?”

16    Zo zullen de laatste de eersten zijn
       en de eersten de laatsten.

Tussen ons economisch denken en het Evangelie durft het wel eens knetteren. In de parabel van de werkers van het elfde uur biedt de wijngaardenier alle werklozen die hij aantreft een dubbele garantie aan: hij stelt ze allemaal tewerk én hij betaalt alle arbeiders precies hetzelfde loon, ongeacht hoeveel of hoe weinig ze gewerkt hebben. Dat zou in ons systeem overeenkomen met een gewaarborgde aanwerving zonder selectieprocedure én ongeacht de werkduur 100% uitbetaling van het loon. De hedendaagse economen zouden Jezus voor gek verklaren.
Ik moet toegeven dat ik Jezus’ economisch programma wel erg gewaagd vind. Maar wat ik wel aanvoel is dat hij uitgaat van een ontzettend vertrouwen in kleine mensen – terwijl de economische onderbouwing van ons socialezekerheidsstelsel uitgaat van een fundamenteel wantrouwen. Misschien denk je dat zo’n economie van vertrouwen onrealistisch is, en toch gebeurt het hier en daar. Ja, het geeft soms wat problemen – maar doet het andere systeem dat ook niet? – maar het werkt als je durft te leven-IN-vertrouwen.