Mt.9,9-13 (21/09/2024)
9 Jezus ging van daar verder
en zag een zekere Matteüs bij het tolhuis zitten.
“Volg mij,” zei hij tegen hem,
en hij stond op en volgde Jezus.
10 Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal.
En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook
en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen.
11 Toen de Farizeeën dit zagen,
insinueerden ze tegen zijn leerlingen:
“Waarom eet die meester van jullie met tollenaars en zondaars?”
12 Maar Jezus had dit gehoord en antwoordde:
“Niet de gezonden hebben een dokter nodig,
maar de zieken.
13 Ga, en onderzoek wat dit wil zeggen.
Mededogen wens ik, geen holle offers.
Niet om de rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen,
maar de zondaars.”
We kennen hem wel, die Matteüs. Of althans, we denken dat we hem kennen. Dat is zo’n tollenaar, zo een die ons geld aftroggelt, en dat dan nog in naam van de vijand! Van zo’n tollenaar kan niets goeds komen – dat weten we wel …
Gelukkig kijkt – weeral eens dat ‘kijken’ – Jezus anders! Gelukkig heeft hij gezien dat er in deze Matteüs, een mens!, meer schuilt en dat hij geroepen is om boven zijn eigen beperkingen uit te groeien. Hij wordt apostel, en later schrijft hij ook nog zijn Evangelie. (Volgens de traditie althans is dit dezelfde persoon.)
En opnieuw dezelfde vraag aan onszelf: Hoe zullen wij kijken? Pinnen we mensen vast op hun beroep of faam? Pinnen we mensen vast op wat ze misschien inderdaad ‘ooit’ hebben gedaan? Of kunnen wij mensen vrij kijken? Kunnen we zelf met vrije blik zien dat er meer schuilt in deze mens en hem of haar daardoor nieuwe en onvermoede kansen geven? We zullen aangenaam verrast worden door wat voor ‘grootse dingen’ daaruit zullen voortvloeien!
Mt.9,35-38 (27/09/2024)
35 Jezus trok rond langs alle steden en dorpen.
Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge]
en verkondigde het bevrijdende nieuws
van het koninkrijk
en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
36 Toen hij de menigte echter overzag,
werd hij diep innerlijk bewogen om hen,
omdat ze opgejaagd en krachteloos waren,
als schapen zonder herder.
37 Hij zei tegen zijn leerlingen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
38 Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
Christenen de tijden door, zijn op hun mooist en krachtigst geweest waar ze dit Evangelie met durf probeerden waar te maken. Het ‘bevrijdende nieuws’ brachten ze door vanuit hun innige verbondenheid met G-d, hun mede-mensen te zien en er daad-werkelijk om bekommerd te zijn. Met de ogen (en het hart) van het Evangelie keken ze naar de wereld om zich heen, en zagen daardoor de noden van mensen, vaak net daar waar ‘de maatschappij’ ze niet zag, of niet wilde zien.
‘Monsieur Vincent de Paul’ was één van de velen die zo in het leven stonden en zijn ‘innerlijke bewogenheid’ omzette in krachtige daden van menslievendheid. In zijn spoor is er een hele beweging ontstaan die hetzelfde probeerde, want ja, “de oogst is overvloedig”.
Er zouden in de geschiedenis véél zo’n voorbeelden aan te wijzen zijn. Telkens gaven ze nieuwe levensadem aan de hele kerkgemeenschap, net omdat ze zo met de kern van ons geloof bezig zijn.
Misschien ben ik te kritisch als ik zeg dat er vandaag misschien maar moeizaam en beperkt voorbeelden daarvan te vinden zijn. Zijn we niet teveel op onszelf teruggeplooid geraakt?
Of misschien raken we straks wel hoopvol, omdat we merken dat sommigen van ons óók deze woorden ernstig nemen …?
Mt.13,47-52 (30/09/2024)
47 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een sleepnet dat neergelaten wordt in het meer
en allerlei soorten [vissen] bijeenbrengt.
48 Als het vol is, trekt men het op de oever,
men gaat zitten en verzamelt de goede [vissen] in kuipen,
de slechte werpen ze weg.
49 Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijden.
De engelen zullen er op uittrekken
en zij zullen de slechten [verdwaasden]
van de rechtvaardigen [integeren] scheiden
50 en hen in de vuuroven werpen.
Daar zal er geween en tandengeknars zijn.”
51 Jezus vroeg hen nu:
“Hebben jullie dit alles begrepen?”
“Ja”, antwoorden zij.
52 Nu zei hij:
“Zo lijkt iedere schriftgeleerde
die leerling is geworden in het koningschap der hemelen
op een huisvader
die uit zijn schat oud en nieuw voortbrengt.”
Opnieuw een gedachtenisviering van een van onze vroege kerkleraars, Hiëronymus (Jeruzalem/Rome, 340-420). Daarmee doen we, net als hij, wat Jezus ons hier opdraagt: “als een goede huisvader uit de schat oud en nieuw voortbrengen.”
Hiëronymus deed dat (o.a.) door de eerste volledige Latijnse (= volkstaal van toen!) bijbelvertaling te maken op basis van de grondtalen van de oorspronkelijke Schriftteksten. Wij kunnen dat doen door deze en andere ‘schatten uit onze bijzonder rijke spirituele traditie’ op te delven, te leren kennen én ze opnieuw inspirerend te laten zijn voor ons leven. – Soms is het merkwaardig te zien hoeveel moeite mensen doen om andere, minder voedende zaken, te verwerven, terwijl ze zo weinig moeite doen om hun eigen geloof met meer diepte en zin voor historiciteit te leren kennen.
“Het net uitwerpen” in de zee van onze rijke traditie, levert nochtans “allerlei soorten goede vissen” op! En het is pas als wij thuis raken in die ‘schat’, dat wij “er oud en nieuw uit kunnen voortbrengen”.
Mt.11,25-30 (4/10/2024)
25 Ook in die tijd zei Jezus:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
dat je deze dingen verborgen hebt
voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
en ze onthuld hebt
voor [onmachtige] onmondigen.
26 Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27 Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
en aan wie de zoon het wil onthullen.
28 Kom naar mij,
allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
en ik zal je rust geven.
29 Neem mijn juk op:
laat mij je leermeester zijn
– zachtaardig en deemoedig van hart,
en je zult rust vinden in jezelf.
30 Want mijn juk is teder
en mijn last is licht.
Franciscus, de apostel van de eenvoud. Ook van de zachtmoedigheid en de blijmoedigheid, zoals in het Evangelie vandaag mooi tot uiting komt. Óok als apostel van de dieren en de natuur wordt hij vandaag graag gezien – de ecologist avant la lettre.
Allemaal mooi en terecht, maar denken we er nog aan dat alles waar hij nu voor staat, startte – en dus ook start – bij de armoede?!, en niet zomaar een beetje, maar een ver doorgedreven soberheid van levensstijl in alles? Het was deze armoede die hem tot die eenvoud bracht. Het was de armoede die hem tot zacht- en blijmoedigheid bracht! Het was de armoede die hem zo dicht bij de natuur deed staan! Toch een uitdagende gedachte vandaag: men wil wel de effecten, maar wil men ook de bron ervan?
En meer nog: De diepere bron van waaruit Franciscus deze armoede kon beleven, is enkel en alleen terug te voeren op G-d. Op onze dagen wordt al te makkelijk vergeten dat Francisus in de eerste plaats een heel diep-gelovige was – zeg maar mysticus – die geen activist was, maar net een stilte-zoeker.
Mt.5,1-12a (1/11/2024)
1 Toen Jezus al die mensen zag,
ging hij de berg op en ging zitten.
Zijn leerlingen kwamen om hem heen.
2 Hij nam het woord en onderrichtte hen:
3 “Gezegend wie leeft in de geest van het bedelaarschap.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.
4 Gezegend wie diep droevig zijn.
Ja, zij zullen worden vertroost.
5 Gezegend de ootmoedigen.
Ja, zij zullen te-vrede-nheid ontvangen. [Ps.37,11]
6 Gezegend wie hongeren en dorsten naar wat waarachtig is.
Ja, zij zullen verzadigd worden.
7 Gezegend de barmhartigen.
Ja, zij zullen barmhartigheid ontmoeten.
8 Gezegend wie integer is in denken en doen. [Ps.24,4]
Ja, zij zullen God zien.
9 Gezegend wie vrede bewerken.
Ja, zij zullen kinderen van God worden genoemd.
10 Gezegend wie vervolgd worden om wat waarachtig is.
Ja, van hen is het koninkrijk der hemelen.”
11 “Gezegend zijn jullie
wanneer ze je uitschelden en vervolgen
en onterecht allerlei kwaad over jullie spreken
omwille van mij.
12 Wees blij en jubel!
Ja, overvloedig is jullie loon in de hemelen.
Zo immers werden de profeten voor jullie ook vervolgd."
Je hoeft geen held te zijn om heilig te worden. Mijn ouders waren dat zeker niet. Maar nu, jaren na hun dood, denk ik aan hen terug met een zekere verering. Ik durf ze rekenen bij de mensen die Jezus op een berg in Galilea gezegend heeft geprezen.
Op zijn lijst stonden geen kampioenen van de deugdzaamheid, geen professionele wereldverbeteraars. Gezegend noemde hij wie leeft in de geest van het bedelaarschap, niet gehecht aan geld of goed; de mensen die verdriet kenden; de mensen die vrede zochten waar tweedracht en concurrentie de bovenhand hadden; de mensen die belachelijk gemaakt werden omdat ze zo naïef waren om in hem te geloven en dat niet onder stoelen of banken staken.
Bijna alle feesten op de kerkelijke kalender draaien om G-d, om Christus en zijn geboorte, doop, verrijzenis, en over de Geest. Allerheiligen daarentegen is het feest van de mensen, niet alleen van de groten die op de heiligenkalender staan, maar vooral het feest van alle kleine, lieve en heilige mensen die we persoonlijk gekend hebben.
Mt.4,18-22 (30/11/2024)
18 Rondwandelend langs het meer van Galilea,
zag Jezus twee broers:
Simon, die Petrus werd genoemd,
en zijn broer Andreas.
Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer
– ze waren namelijk vissers.
19 “Kom, mij achterna, riep Jezus hen,
en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
20 Onmiddellijk lieten zij hun netten los
en volgden hem.
21 Verder gaande
zag hij twee andere broers:
Jakobus, de zoon van Zebedeus,
en zijn broer Johannes.
Ze waren met hun vader Zebedeus
in de boot de netten aan het herstellen,
en hij riep hen.
22 Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los
en volgden hem.
Elke apostel heeft zijn eigen feestdag en dat geldt ook voor Andreas. Hij werd geroepen en ging zonder aarzelen (zo lijkt het toch) op deze roep in. Hij was bereid alles achter te laten om Jezus te volgen en riep op zijn beurt anderen enthousiast op hetzelfde te doen. Andreas speelde een verbindende rol: hij bracht zijn broer Simon Petrus in contact met Jezus (Joh.1,39-42). Ook was hij degene die bij de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging een jongen met de vijf broden en de twee vissen naar Jezus bracht (Joh.6,9). Bovendien regelde hij samen met Filippus een ontmoeting tussen Jezus en enkele Grieken die hem wilden ontmoeten (Joh.12,20-22).
Dit weekend begint de Advent. Misschien zijn de komende vier weken wel een uitgelezen tijd om stil te staan bij onze eigen roeping. Zijn we bereid om de Stem te horen, gekenmerkt door nederigheid, kwetsbaarheid en geduld? Laten we ons in Liefde uitnodigen door deze stem, die wacht op een antwoord dat gegeven wordt in liefde en vrijheid?