Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.
Zondag (8/12/2024) – 2de zondag van de Advent
Lc.3,1-6
1 In het vijftiende jaar van het bewind van keizer Tiberias,
toen Pontius Pilatus heerste over Judea,
Herodes viervorst was over Galilea,
zijn broer Filippus viervorst over de streek van Iturea en Trachonitis,
en Lysanias viervorst over Abilene,
2 tijdens het hogepriesterschap van Annas en Kajafas,
kwam het woord van God over Johannes,
de zoon van Zacharias,
in de woestijn.
3 Hij trok rond in heel de Jordaanstreek
en verkondigde een doop van verandering [omkeer, inkeer]
tot vergeving van zonden,
4 zoals geschreven staat in de boekrol
met de woorden van de profeet Jesaja:
Een stem van een roepende in de woestijn:
Bereid de weg van de heer,
maak recht zijn paden!
5 Alle dalen zullen gevuld,
alle bergen en heuvels afgevlakt worden;
kromme wegen zullen recht gemaakt,
ruwe wegen effen gemaakt worden;
6 en alle vlees [sarx = wat de mens naar de aarde richt]
zal de redding van God zien. [Jes.40,3-5]
De start van het optreden van Johannes de doper wordt zeer precies in de tijd gesitueerd. De Romeinse overheden, de Joodse burgerlijke en religieuze overheden worden genoemd. Het is alsof de evangelist heel duidelijk wil maken: de aanzet voor de komst van G-d in de wereld is iets heel precies, iets heel concreets! Het is geen vage belofte of wereldvreemde zweverij, neen, het begint heel tastbaar hier en nu!
Evenwel in kiem …!
De prediking van Johannes was nog niet de volle doorbraak van het koningschap van G-d. Zelfs Jezus kon die doorbraak alleen brengen in zijn eigen persoon en een beetje in zijn omgeving, maar ook hij moest aankondigen dat er meer kwam.
Maar de kiem is geplant! En die houdt onherroepelijk de belofte in van het komen van de volle rijkdom van G-d!
Vandaag mogen wij zien en vertrouwen hoe die tastbare kiemen groeien, én mogen wij op onze beurt, net als de doper, kiemen planten, in heel concrete daden die verwijzen naar G-ds Goedheid. Zó zal zijn weg bereid worden …
Zaterdag (7/12/2024)
Mt.9,35 – 10,1.5-8
35 Jezus trok rond langs alle steden en dorpen.
Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge]
en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koninkrijk
en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
36 Toen hij de menigte echter overzag,
werd hij diep innerlijk bewogen om hen,
omdat ze opgejaagd en krachteloos waren,
als schapen zonder herder.
37 Hij zei tegen zijn leerlingen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
38 Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
1 En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hen volmacht
over nog niet gereinigde geesten,
zodat ze die aan het licht konden brengen
en elke ziekte en zwakte helen.
5 Deze twaalf zond Jezus uit
en droeg hen op:
“Ga niet de weg van de heidenen,
ga niet binnen in een stad van de Samaritanen,
6 maar ga veeleer naar de verloren schapen
van het huis van Israël.
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
Kunnen wij ons de onmacht (!) van Jezus voorstellen? Zijn diepe betrokkenheid op mensen doet hem hun noden zien en aanvoelen; én zijn diepe verbondenheid met zijn G-d doet hem weten dat hij de heilzame kracht in zich draagt om die noden tegemoet te komen. Maar tijd is tijd en plaats is plaats, ook voor Jezus, die daarin ten volle mens was! En dus blijft hij met de pijn om de mensen: ze zijn als schapen zonder herder. Hijzelf kan niet alles oplossen!
Daarom stuurt hij dus zijn leerlingen, en hij geeft hen zijn heilzame kracht mee.
Daarom stuurt hij dus ook ons – ook mij – en geeft ons – mij – zijn heilzame kracht!
Die heilzame kracht, die hebben wij gekregen. De betrokkenheid op mensen, daar moeten we voor kiezen. Uit schrik voor het onmachtsgevoel – ook wij zijn beperkt door tijd en plaats – doen we vaak niets. Maar worden we niet net dan leerling van Jezus, als we ook die onmacht voor lief nemen en toch maar doen wat we kunnen, en ondertussen met ons ‘en-thous-iasme’ (= in G-d zijn) anderen aansteken hetzelfde te doen?!
Vrijdag (6/12/2024) – gedachtenis h. Nicolaas
Lc.10,1-9
1 Hierna stelde de heer nog tweeënzeventig anderen aan.
Hij zond hen twee aan twee voor zich uit
naar elke stad en plek waar hij zelf wilde komen.
2 Hij zei hen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.
3 Ga, maar let op!
Ik zend jullie als lammeren midden de wolven.
4 Belaad je niet met een geldbuidel,
niet met een reiszak, noch met sandalen.
Groet niemand [uitgebreid] langs de weg.
5 In welk huis je ook onderdak krijgt,
zeg eerst en vooral: “Vrede aan dit huis!”
6 Als daar een zoon van de vrede woont,
dan zal jullie vrede op hem rusten.
Zoniet, laat ze dan op jullie terugkeren.
7 Blijf in hetzelfde huis,
eet en drink wat er is,
want de arbeider is zijn loon waard.
Verleg je niet van het ene huis naar het andere.
8 In iedere stad die jullie binnengaan
en waar je ontvangen wordt:
Eet wat jullie wordt voorgezet,
9 heel haar zieken
en verkondig allen:
“Het koninkrijk van God is jullie genaderd.”
Waarom niet eens stilstaan bij onze St.-Nicolaas? We mogen hem niet laten ‘opeten’ door ‘de commercie’. (Maar is het je niet opgevallen dat het dit jaar veel minder was? Wil men ook dit christelijk symbool verbannen?) Ik schrijf ‘onze’ ook al was hij niet van hier, maar uit … Turkije! Maar hier wordt hij wel door heel velen herdacht – zij het dat er ook hier veel verschillen zijn in de wijze waarop. Vraag het maar eens aan mensen die misschien maar 50km verderop wonen!
Dat is allemaal mooi en zelfs goed dat het er is! – Gezegend de kinderen (en al wie ondertussen weer genoeg ‘als de kinderen’ is!) die op een gezonde manier kennismaken met deze goedheilige man!
Het kinderlijke, de pakjes en het snoepgoed, … zijn allemaal folklore. Dat hij een christen was die het daarmee ernstig meende en tegen de dreigingen in zoveel mogelijk goed deed voor armen en zwakken, staat al 1700 jaar als een paal boven water! Niet voor niets dicht het leesrooster hem het Evangelie van de pastores toe! Als wij dít nu ook eens ten geschenke zouden geven aan onze kinderen …
Donderdag (5/12/2024)
Mt.7,21.24-27
21 “Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt,
zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen,
maar wie de wil doet van mijn Vader.
24 Iedereen die mijn woorden hoort
en ze doet,
is te vergelijken met een verstandig man
die zijn huis bouwde op de rots.
25 De regen sloeg neer,
de rivieren zwollen op,
de winden raasden
en beukten op dat huis,
maar het stortte niet in,
want het was gegrondvest op de rots.
26 Maar iedereen die mijn woorden hoort
en ze niet doet,
is te vergelijken met een verdwaasde
die zijn huis bouwde op het zand.
27 De regen sloeg neer,
de rivieren zwollen op,
de winden raasden
en beukten op dat huis,
maar het stortte in,
zodat het helemaal verwoest werd.”
De parabel van ‘het huis op de rots’ is ons genoegzaam bekend, en ook eenvoudig om te begrijpen. Wie van zijn leven iets wil maken, moet dat doen op stevige basis. De principes die je hanteert moeten solide zijn en niet bij het minste stootje opgegeven worden.
Volgens zo’n principes – ‘de christelijke waarden’ – leven veel mensen, ook vandaag. En dat is uiteraard mooi en waardevol. Maar het Evangelie gaat over meer! We hadden het nog niet lang geleden al eens: we moeten de openingszin van de parabel er bij nemen om te zien wat Jezus’ bedoeling ermee is.
Het belijden van de principes is niet voldoende! Het gaat erom hoe ze daad-werkelijk worden in ons leven. Hoe vertalen ze zich in en via onze handen en voeten?
Straks met Nieuwjaar worden er weer ‘goede voornemens’ gemaakt. Dat zijn keuzes voor ‘principes’. Als wij er meer willen van maken, dan zullen we er aan toe moeten voegen hóe we ze daad-werkelijk zullen maken. We krijgen een Advent tijd om dat geen loze woorden te laten zijn …
Woensdag (4/12/2024)
Mt.15,29-37
29 Jezus vertrok van daar [de kuststrook ten noordwesten van Galilea]
en kwam bij het meer van Galilea
[volgens het Marcus-evangelie bij Dekapolis, ten zuidoosten van het meer, dat niet Joods was].
Hij trok de berg op
en ging daar zitten [om te onderrichten].
30 Er kwamen heel veel mensen naar hem toe,
die ook lammen, blinden, doofstommen, verminkten
en vele anderen met zich mee brachten
en aan Jezus’ voeten neerlegden.
En hij heelde hen.
31 Al die mensen zagen vol verwondering
dat doofstommen spraken, verminkten gezond werden,
lammen liepen en blinden zagen,
en zij verheerlijkten de God van Israël.
32 Maar Jezus riep zijn leerlingen bij zich:
“Die mensen beroeren mij tot in mijn binnenste,
want ze zijn al drie dagen bij mij
en hebben niets te eten.
Ik wil hen niet zonder eten wegsturen,
anders bezwijken ze onderweg.”
33 Zijn leerlingen zeiden:
“Vanwaar halen wij in dit afgelegen gebied
zoveel broden
om zoveel mensen voldoende te voeden?”
34 Jezus vroeg hun: “Hoeveel broden heb je?”
Ze zeiden: “Zeven, en enkele visjes.”
35 Hij gebood de mensen op de grond te gaan zitten.
36 Hij nam de zeven broden en de vissen
en na gedankt te hebben [eucharistein],
brak hij ze
en gaf ze aan zijn leerlingen,
die ze uitdeelden aan de mensen.
37 Allen aten en werden volop gevoed.
En toen ze de overblijvende stukken ophaalden,
waren er zeven manden vol.
We zijn al snel gefascineerd door dat gebeuren van de broodvermenigvuldiging, maar vergeten we niet naar de context te kijken waarin dat gebeurt, en dat is die van Jezus’ onderricht.
Jezus zoekt doelbewust een geschikte plek op om zijn volgelingen (ruimer dan ‘de leerlingen’) te onderrichten. (Als Jezus ‘gaat zitten op een berg’ is dat voor Matteüs alsof hij op ‘de leerstoel van Mozes’ plaatsneemt.) Die geschikte plek blijkt wat apart te liggen van het gewone leven. Hij onderricht blijkbaar enkel voor mensen die uitdrukkelijk die ‘leerplek’ opzoeken! (Daar valt voor ons vandaag misschien wel uit te leren.)
Bij ‘onderricht’ denken wij meestal ook meteen aan woorden. Die zijn er ongetwijfeld ook, maar Jezus’ onderricht omvat duidelijk meer dan woorden alleen. ‘Hij voegt de daad bij het woord’! Zijn boodschap, zijn ‘leer’, brengt hij minstens evenveel via heel concrete daden als via de verhalen die hij vertelt.
En er is nog iets verrassends wat blijkbaar deel uitmaakt van zijn verkondiging: hij zorgt voor eten voor de mensen!
Dinsdag (3/12/2024)
Lc.10,21-24
21 Op dat eigen moment, vervuld van de geest,
jubelde Jezus het uit:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
dat je deze dingen verborgen hebt
voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
en ze onthuld hebt
voor [onmachtige] onmondigen.
Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.”
22 En hij ging verder tegen de leerlingen:
“Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
en aan wie de zoon het wil onthullen.
23 Zalig de ogen die zien wat jullie zien,
24 want ik zeg jullie:
Veel profeten en koningen verlangden
te zien wat jullie zien,
maar zij hebben het niet gezien,
en te horen wat jullie horen,
maar zij hebben het niet gehoord.”
Het enthousiasme van de medewerkers is voor Jezus een gegronde reden om het uit te jubelen. Toch waarschuwt hij zijn leerlingen: het gaat niet om het resultaat. Zijn dankbaarheid is gericht op de stuwende kracht achter alles. Het is G-ds Geest die de dynamiek aandrijft. Het is ook de goddelijke Geest die Jezus doet jubelen en danken voor alles wat de leerlingen hebben mogen realiseren. Hij is dankbaar voor zijn verbondenheid met God – een verbondenheid die de leerlingen mogen delen – die alles in beweging heeft gezet.
In deze verbondenheid gingen de leerlingen vol vertrouwen op weg, en ervaarden zij G-ds helende kracht, die zij vervolgens doorgaven aan anderen die ze heelden. Onderweg zagen en hoorden zij dingen die voor de doorsnee mens onzichtbaar en onhoorbaar zijn.
Deze goddelijke nabijheid is zoveel meer waard dan welke intellectuele redevoering dan ook. Niet het verstand, maar de goddelijke Liefde is de stuwende kracht. Leven vanuit de Liefde doet jubelen en prijzen, niet omwille van jezelf, maar om G-ds Geest.