Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Bijbel 1

Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.

Dinsdag (29/04/2025)
Mt.11,25-30

25    Ook in die tijd zei Jezus:
       “Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
       dat je deze dingen verborgen hebt
       voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
       en ze onthuld hebt
       voor [onmachtige] onmondigen.
26    Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.
27    Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
       en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
       en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
       en aan wie de zoon het wil onthullen.
28    Kom naar mij,
       allen die vermoeid bent en onder lasten gebukt,
       en ik zal je rust geven.
29    Neem mijn juk op:
       laat mij je leermeester zijn
       – zachtaardig en deemoedig van hart,
       en je zult rust vinden in jezelf.
30    Want mijn juk is teder
       en mijn last is licht.

Je hoeft niet gestudeerd te hebben om te zien wat zich afspeelt in onze maatschappij. Meer en meer mensen raken overtuigd van het feit dat het leven maakbaar is en dat wij zelf verantwoordelijk zijn voor het al dan niet slagen van het eigen leven. Op die manier leggen we de lat voor onszelf heel hoog. Het juk dat op onze schouders rust wordt (te) zwaar om dragen en de (over)vermoeidheid slaat toe. Jezus ziet het gebeuren en stelt voor naar hem te komen. Hij biedt aan om onze leermeester te zijn. Hij wil ons de Vader doen kennen, want in de verbondenheid is te zien wat in het leven kan veranderd worden, en is ook de wijsheid te vinden om te accepteren wat niet te veranderen is. Het is in de verbondenheid dat ons het inzicht wordt gegeven om het verschil tussen beide te zien, te doen wat moet gedaan en uit handen te geven wat we zelf niet kunnen veranderen. Het is in de intense verbondenheid tussen Vader en Zoon – waarin Jezus ons wil meenemen – dat we in alle tederheid thuis mogen komen en rust vinden.

Maandag (28/04/2025)
Joh.3,1-8

1      Er was iemand uit de farizeeën,
       een overste van de Joden [lid van de Hoge Raad / Sanhedrin],
       met de naam Nikodemus,
2      die ’s nachts naar Jezus kwam en hem zei:
       “Rabbi [meester],
       wij weten dat jij als leraar vanwege God bent gekomen,
       want niemand is zo vol-macht de tekenen te doen die jij doet
       als God niet met hem is.”
     Jezus antwoordde hem:
       Amen, amen, ik zeg je:
       Als iemand niet nieuw geboren wordt,
       is hij niet bij machte het koningschap van God te zien.”
     Nikodemus vroeg hem:
       “Hoe kan een mens nog geboren worden
       als hij al een oude man is?
       Hij kan toch niet opnieuw in de schoot van zijn moeder
       om een tweede keer geboren te worden?”
     Jezus antwoordde:
       Amen, amen, ik zeg je:
       Als iemand niet geboren wordt uit water en geest [pneuma/ruach],
       is hij niet bij machte het koningschap van God binnen te gaan.
     Wat geboren wordt uit het vlees, is vlees;
       wat geboren wordt uit de geest-adem, is geest-adem. [pneuma/ruach]
     Verwonder je niet dat ik zei
       ‘het is nodig nieuw geboren te worden’.
     De wind [pneuma/ruach] waait waarheen het zijn bedoeling is.
       Je hoort zijn geluid,
       maar je weet niet vanwaar hij komt of waarheen hij gaat.
       Zo is het met ieder die geboren wordt uit de geest-adem [wind/pneuma/ruach]

Nikodemus zoekt contact met Jezus. Het is in de intimiteit van hun avondlijke gesprek dat de echte vragen van het leven aan de orde kunnen komen. Vragen als: Waarop heb ik mijn leven gebouwd? Hoe zit dat eigenlijk tussen Jezus en G-d?
Nikodemus probeert te begrijpen wat hem gezegd wordt. Hoe het mogelijk is om als mens opnieuw geboren te worden? Jezus probeert het geduldig uit te leggen. Jezus zegt dat het te maken heeft met een ‘gekregen’ vol-macht, met de geest-adem of de adem ten Léven. Deze wordt je als mens ingeblazen. Dit gebeuren komt niet tot stand puur en alleen op menselijke kracht, de kracht komt van elders. Het is een geschenk van bovenaf, waardoor je blik verruimt en je de aardse dingen begint te zien vanuit een ander, breder en dieper perspectief. Het enige dat wij mensen kunnen doen, is ons openstellen voor die geest-adem. Maar weet: de geest-adem écht toelaten in je leven, brengt met zich mee dat je opnieuw geboren zult worden, of je daar nu naar verlangt of niet. M.a.w. als het de Geest menens is, dan ben je als mens kansloos.

Zondag (27/04/2025)
Joh.20,19-31

19   Toen het dan avond was, op die eerste dag,
       waren de leerlingen bijeen,
       met gesloten deuren, uit vrees voor de Joden.
       Jezus kwam, hij stond in hun midden,
       en zei tegen hen: “Vrede voor jullie!” [Sjaloom]
20   En hij toonde hun zijn handen en zijn zijde.
       De leerlingen waren diep verheugd toen ze de Heer zagen.
21   Jezus zei hen opnieuw: “Vrede voor jullie!
       Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.”
22   Toen blies hij over hen en zei:
       “Ontvang de heilige Geest-adem.”
23   Als je iemands zonden [verwijdering] loslaat [vergeeft],
       dan worden ze losgelaten;
       als je ze vasthoudt, worden ze vastgehouden.
24   Maar Tomas, die ‘de tweeling’ wordt genoemd,
       één van de twaalf,
       was niet bij hen toen Jezus kwam.
25   De andere leerlingen zeiden hem:
       “We hebben de Heer gezien!”
       Maar hij zei tegen hen:
       Als ik in zijn handen de inslag van de spijkers niet zie
       en er mijn vingers in kan steken,
       en als ik mijn hand niet in zijn zijde kan leggen,
       hoe kan ik het dan vertrouwen?”
26  Acht dagen later waren zijn leerlingen weer bijeen
       en nu was Tomas er wel bij.
       Jezus kwam – terwijl de deuren gesloten waren –
       in hun midden
       en zei: “Vrede voor jullie!”
27   Daarna zei hij tegen Tomas:
       “Kom met je vinger, kijk naar mijn handen,
       kom met je hand en leg die in mijn zijde.
       Wees niet wantrouwig, maar vertrouw!”
28   Tomas antwoordde hem: “Mijn Heer en mijn God!”
29   Jezus zei hem:
       “Omdat je mij gezien hebt, ben je gaan vertrouwen.
       Gezegend wie niet gezien heeft én vertrouwen!”
30   Jezus heeft nog veel andere tekens gedaan
       voor de ogen van zijn leerlingen.
       Ze zijn niet allemaal opgeschreven in dit boek.
31   Maar deze zijn wel opgeschreven
       opdat je zou gaan vertrouwen dat Jezus de Gezalfde is,
       de Zoon van God,
       en opdat jij, door dit vertrouwen,
       zou léven, in zijn Naam!

De naam Tomas betekent tweeling, een toepasselijk naam voor deze leerling. In zichzelf ervaart hij een dubbelheid: weten of geloven. (Misschien is hij wel model voor elke mens.) Hij wil geloven én toch verlangt hij naar tastbaar bewijs. Het getuigenis van de anderen is blijkbaar te zwak voor hem. Hij wil de wonden aanraken, en dwars door de wonden heen ervaren dat daar een nieuw leven opengaat.
Mij raakt het dat Jezus Tomas de gelegenheid geeft om zijn wonden aan te raken. Hij veroordeelt Tomas niet om zijn kritische houding, maar brengt hem erdoorheen tot inzicht. Hij vraagt hem: “Kijk de wonden aan, loop er niet omheen of van weg. Voel, ga er doorheen en laat je openbreken voor de mysterievolle weg die zich daar opent.”
Je kan dit gebeuren niet forceren. Het is niet maakbaar, maar je kan er voor openstaan en het in vertrouwen en verlangen verwachten. In Tomas gebeurt het. Hij belijdt: “Mijn Heer, mijn God!” Hij laat de beweging die van G-d uitgaat toe en wordt opengebroken. Hij leert te geloven voorbij het redeneren en vastgrijpen.

Zaterdag (26/04/2025)
Mc.16,9-15

9     Toen Jezus in de vroegte van de eerste dag was opgestaan,
       verscheen hij het eerst aan Maria van Magdala,
       van wie hij zeven demonen had weggedreven.
10   Ze ging het berichten aan wie met hem was
       en die nu treurden en weeklaagden.
11   Toen zij hoorden dat hij leefde
       en door haar was gezien,
       vertrouwden zij het niet.
12   Maar hierna verscheen hij,
       in een andere vorm, wandelend,
       aan twee van hen die onderweg waren buiten de stad.
13   Ook zij gingen het berichten aan de anderen,
       maar ook hen vertrouwden zij niet.
14   Wat later toonde hij zich aan de elf,
       terwijl ze aan tafel waren.
       Hij maakte hen een verwijt
       over hun gebrek aan vertrouwen
       en de verhardheid van hun hart,
       omdat ze geen vertrouwen hadden geschonken
       aan wie hem hadden gezien als de opgestane.
15  Jezus zei tegen hen [zijn leerlingen]:
       “Ga de hele wereld in
       en verkondig de bevrijdende boodschap
       aan de gehele schepping!”

Daar zitten ze nu, Jezus’ leerlingen. Het enige wat hen op dit moment bezighoudt, is angst en verdriet. Het is zo herkenbaar! Er is geen ruimte voor verhalen van vrienden wanneer ontmoediging en angst je in de greep houden. Op zulke momenten wil je ze niet horen. Je kan noch wil erop vertrouwen.
Jezus’ levende aanwezigheid en zijn harde maar liefdevolle woorden overtuigen hen wel. Ze doen hen ervaren hoe bevrijdend het is om Iemand te hebben die je telkens weer tegemoet komt, naar je luistert en met je mee-leeft.
Het verrassende (vreemde?) is dat het juist aan hen – zij die er niet in slagen om te vertrouwen – is dat Jezus vraagt om te verkondigen en te getuigen van zijn bevrijdende boodschap. Hij vraagt hen om hem niet langer dood te zwijgen, maar te getuigen van zijn Liefde, aan alles en iedereen.
En wij? Wat doen wij? Blijven we vasthangen aan wat niet meer is? Lopen we weg van het doodse in en om ons heen, of durven we erdoorheen te gaan om dan te gaan verkondigen en te getuigen van ons vertrouwen in hem?

Vrijdag (25/04/2025)
Joh.21,1-14

     Na dit alles toonde Jezus zichzelf opnieuw aan de leerlingen
       bij het meer van Tiberias. [= het meer van Galilea]
       Dit verliep als volgt:
     Simon Petrus, Tomas de tweeling,
       Natanaël van Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs
       en twee andere van zijn leerlingen waren er bijeen.
     Simon Petrus zei: “Ik ga vissen.”
       En zij antwoordden: “Dan gaan wij met je mee.”
       Ze klommen in de boot, maar die nacht vingen ze niets.
     Toen het al ochtend begon te worden,
       stond Jezus aan de oever.
       De leerlingen wisten echter niet dat het Jezus was.
     Jezus zei hen: “Jongens, hebben jullie iets voor bij het eten?”
       Ze antwoordden hem: “Nee …!”
     Nu zei hij hen: “Werp het net uit naar de rechterkant van de boot en je zult wat vinden.”
       Ze deden dat, maar konden het net niet meer optrekken
       door de grote hoeveelheid vissen.
     De leerling, die Jezus erg genegen was, zei tegen Petrus:
       “Het is de Heer!”
       Toen Simon Petrus dit hoorde, trok hij zijn bovenkleed weer aan en sprong in het water.
     De andere leerlingen kwamen met het bootje.
       Ze waren niet ver van het land, ongeveer tweehonderd el [= ca. 100m]
       en sleepten het net met de vissen mee.
     Toen ze aan land stapten, zagen ze een houtskoolvuur
       met vis erop en brood.
10    Nu zei Jezus:
       “Breng wat van de vissen die je nu gevangen hebt.”
11    Simon Petrus klom in de boot en trok het net op het land.
       Het zat vol grote vissen: honderddrieënvijftig,
       en ondanks de grote hoeveelheid scheurde het net niet.
12    Jezus zei hen: “Kom eten.”
       Niemand van de leerlingen durfde hem te vragen ‘wie ben jij’,
       terwijl ze wel wisten dat het de Heer was.
13    Maar Jezus nam het brood en gaf het hun. Zo ook met de vis.
14    Dit was de derde keer dat Jezus zich aan de leerlingen toonde
       sinds hij was opgestaan uit de dood.

Wat mij opvalt in deze verhalen is de merkwaardige vermenging van vermoeden en herkenning, van twijfel en zekerheid. Er is de ongrijpbaarheid van Jezus, het mysterieuze dat rond hem hangt. Er is die wonderlijke sfeer van stil zwijgen, van halve woorden en hele gebaren, dingen die gedaan worden – brood en vis breken en delen – en een diepere lading verraden. Je proeft een dubbele sfeer, van uitbundigheid en overvloed aan de ene kant – ik ga vissen, Petrus die impulsief het water inspringt, de overdadige visvangst – en tegelijk aan de andere kant die schroomvolle gereserveerdheid. Alsof men bang is de mystieke stilte die deze ochtend rondom hen hangt, te doorbreken. Niemand durft hem te vragen wie hij was …
Pasen is een geheim. Het wordt uit de stilte geboren en openbaart zich in de stille eenvoud van brood en vis. In de stilte van de ochtend. De stilte van een nieuwe dag… als de schepping ontwaakt, als alles nog mogelijk is. Pasen openbaart zich wanneer de dag, het hele leven, als een belofte voor je openligt.

Donderdag (24/04/2025)
Lc.24,35-48

35    En zij vertelden wat er onderweg was gebeurd
       en hoe hij zich had laten kennen in het breken van het brood.
36    Terwijl ze dit aan het vertellen waren,
       kwam hijzelf in hun midden
       en zei hun: “Vrede voor jullie!”
37    Ze schrokken erg en werden bang
       omdat ze dachten een geest te zien.
38    Hij zei hun: “Waarom zijn jullie zo verward
       en waarom bekruipt zo’n twijfel jullie hart?
39    Kijk naar mijn handen en mijn voeten: Ik ben het zelf!
       Voel aan mij en kijk.
       Een geest heeft toch geen vlees en beenderen
       zoals jullie zien dat ik wel heb?”
40    En dit zeggende, toonde hij hun zijn handen en voeten.
41    Omdat zij door de vreugde en de verwondering
       nog steeds het moeilijk konden vertrouwen,
       zei hij hun: “Hebben jullie hier iets te eten?”
42    Ze gaven hem een stuk gebakken vis (en honingkoek).
43    Hij nam het en at het voor hun ogen op.
44    Daarna zei hij tegen hen:
       “Dit zijn de woorden die ik tot jullie sprak
       toen we nog samen waren:
       dat het ‘moet’ dat vervuld wordt wat over mij geschreven staat
       in de wet van Mozes, de profeten en de psalmen.”
45    Toen opende hij wijd hun verstand
       om de Schriften te bevatten.
46    En hij zei tegen hen:
       “Zo staat het geschreven en zo ‘moet’ het:
       Dat de Gezalfde [Christos] zou lijden
       en opstaan uit de doden op de derde dag,
47    en dat er in zijn Naam
       ommekeer verkondigd zou worden
       tot vrijmaking van zonden [verwijdering]
       voor alle volken, te beginnen met Jeruzalem.
48    En jullie zijn hiervan de getuigen [martyres].

Vreugde, ongeloof en verbazing zijn stemmingen die we niet direct in één adem noemen, ze lijken niet samen te gaan. Waarom zou vreugde tot ongeloof leiden? Lucas heeft deze paradoxale samenvoeging van vreugde, ongeloof en verbazing neergezet om weer te geven hoe ondersteboven de leerlingen waren. In vele vertalingen wordt er gesproken over leerlingen die ‘stomverbaasd’ waren, maar hier klinkt ‘verwonderd’ (wat dichter bij de oorspronkelijke tekst aanleunt). Verbazing gaat voorbij, maar verwondering blijft en kan steeds hernieuwd worden. Bij het Paasgebeuren past verwondering: steeds weer terugdenken aan lijden en dood, maar ook de aanwezigheid voelen van de man uit Nazareth. En vanuit de verwondering je leven veranderen.
Laten we daarom steeds opnieuw met verwondering het Paasgebeuren overdenken in het licht van psalmen, profeten en Tora en vol vertrouwen zingen: “Sta op. Vrees niet. Als een levende gaat hij je voor.”