
Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.

Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.
Maandag (8/12/2025) – hoogfeest vd onbevlekte ontvangenis van Maria
Lc.1,26-38
26 In de zesde maand [van de zwangerschap van Elisabeth, de toekomstige moeder van Johannes de doper],
werd de boodschapper [engel] Gabriël vanwege God uitgezonden
naar een stad in Galilea, Nazaret genaamd,
27 naar een jonge vrouw die verloofd [in ondertrouw] was
met een man die Jozef heette,
uit het huis van [die afstamde van koning] David.
De naam van die jonge vrouw was Maria.
28 De engel kwam bij haar binnen en zei:
“Vrede zij met jou, begenadigde. De Heer weze met jou!
Gezegend ben jij onder de vrouwen.”
29 Zij echter was erg in de war van deze woorden
en vroeg zich af wat deze begroeting moest betekenen.
30 De boodschapper zei tegen haar:
“Wees niet bang, Maria,
jij hebt genade gevonden bij God.
31 Kijk! Je zult zwanger worden
en een zoon baren
en je zult hem de naam ‘Jezus’ [God redt] geven.
32 Hij zal groot zijn
en zoon van de Allerhoogste worden genoemd,
en God de Heer zal aan hem geven
de troon van zijn vader David.
33 Hij zal koning zijn over het huis van Jakob [Israël]
tot in eeuwigheid
en aan zijn koningschap zal geen grens zijn.”
34 Nu zei Maria tegen de boodschapper:
“Hoe zal dat gebeuren,
aangezien ik geen omgang met een man heb?”
35 De boodschapper antwoordde haar:
“Heilige geest zal over jou komen,
de geestkracht van de Allerhoogste zal je omhullen.
Daarom ook zal wie uit jou geboren wordt
heilig genoemd worden, zoon van God.
36 Kijk! Elisabet, je bloedverwante,
ook zij heeft in haar ouderdom een zoon ontvangen.
Ze is in haar zesde maand,
hoewel ze onvruchtbaar werd genoemd.
37 Want bij God is geen woord krachteloos.”
38 Nu zei Maria:
“Ziehier de dienares van de Heer.
Moge met mij gebeuren naar jouw woord.”
En de boodschapper ging van haar weg.
Doorheen dit fragment mogen we zien hoe G-d mensen aanraakt. Hij grijpt in in hun leven, maar zonder dwang, in volle vrijheid en op voet van gelijkheid. Hij kiest niet voor de machtigen of de meest intelligente, maar voor het kleine, het kwetsbare, het onaanzienlijke. Daar in dat kleine, door de Romeinen verdrukte Palestina draagt een eenvoudig jong meisje een nieuw begin. In haar draagt zij een leven-brengende toekomst. Niet de oppermachtige mannelijke potentaten – keizer Augustus, Pontius Pilatus, koning Herodes, de hogepriesters en de Sadduceeën – zullen bevrijding brengen.
De boodschap aan Maria vertelt over een nabije, bevrijdende G-d. Hij werkt door Maria heen, en verder door allen – mannen én vrouwen – die, zoals zij, durven geloven in de kracht van zijn heilige Geest.
En wij? Mogen, kunnen, durven wij G-d ook door ons heen laten werken als een bevrijdende G-d? Geloven wij werkelijk in de stille, vernieuwende kracht van zijn heilige Geest?
Zondag (7/12/2025) – 2de zondag vd Advent (A)
Mt.3,1-12
1 In die dagen trad Johannes de doper op.
Hij verkondigde in de [half]woestijn van Judea:
2 “Keer je om / verander je,
want het koningschap der hemelen is nabij gekomen!”
3 Want hij was het die door de profeet Jesaja genoemd werd:
De stem van een roepende in de woestijn:
bereid de weg van de Heer,
maak zijn paden recht! [Jes.40,3]
4 Johannes droeg een kleed van kameelhaar
met een leren gordel om zijn lendenen.
Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing.
5 Jeruzalem en heel Judea
en heel de Jordaanstreek
trok toen naar hem uit
6 en zij werden in de Jordaan
door hem ondergedompeld
terwijl ze hun zonden beleden.
7 Toen hij echter zag hoe vele farizeeën en sadduceeën
op de onderdompeling afkwamen, zei hij hen:
“Addergebroed!
Wie heeft jullie wijs gemaakt
dat je de komende woede kunt ontvluchten?
8 Breng dus vruchten voort de omkeer waardig
9 en denk niet bij jezelf:
‘wij hebben Abraham als vader’
[en dat is genoeg als garantie om zelf gered te worden].
10 Want ik zeg jullie dat God uit deze stenen
kinderen voor Abraham kan verwekken
[en dus niet noodzakelijk júllie nodig heeft].
11 Ik dompel jullie wel onder in water, tot omkeer,
maar die na mij komt, is krachtiger dan ik.
– Ik reik er nog niet eens toe zijn sandalen te dragen. –
Hij zal jullie onderdompelen in heilige geest en vuur.
12 Hij heeft de wan in zijn hand
en hij zal heel zijn dorsvloer door en door zuiveren.
Zijn koren zal hij verzamelen in de schuur,
maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur.
Geldt deze bekeringsoproep van Johannes ook voor ons? Ik dacht nochtans dat ik toch goed bezig ben. Johannes pleitte voor een radicaal nieuw begin. Zou dat betekenen dat we uit onze vertrouwde kerkelijke, christelijke en spirituele wereld moeten stappen? Dat we terug in de woestijn moeten durven gaan staan om ons te laten leiden door “iemand die krachtiger is dan ik”? Zou het betekenen dat we het ‘unheimliche’ moeten toelaten, dat ongemakkelijke gevoel waarbij je een arme zwerver wordt, een niet wetende, zoekende woestijnmens?
Zou het kunnen dat we een veel grondiger bekering moeten doormaken en veel verder uit onze vertrouwde wereld zouden moeten stappen? Als we – zoals Johannes deed – G-d opnieuw in het centrum plaatsen en ons gedrag daar grondig op af stemmen, dan zullen we geleid worden door ‘Hij die komen zal’. In dat geval is de Advent niet alleen maar een romantische tijd van weemoedig verlangen, maar een krachtige trap tegen de schenen of een grondig dooreengeschud worden om eindelijk wakker te worden.
Zaterdag (6/12/2025) (– gedachtenis h. Nicolaas)
Mt.9,35 – 10,1.5-8
35 Jezus trok rond langs alle steden en dorpen.
Hij gaf onderricht in hun plaatsen van samenkomst [synagoge]
en verkondigde het bevrijdende nieuws van het koninkrijk
en hij heelde elke ziekte en elke zwakte onder het volk.
36 Toen hij de menigte echter overzag,
werd hij diep innerlijk bewogen om hen,
omdat ze opgejaagd en krachteloos waren,
als schapen zonder herder.
37 Hij zei tegen zijn leerlingen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
38 Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
1 En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hen volmacht
over nog niet gereinigde geesten,
zodat ze die aan het licht konden brengen
en elke ziekte en zwakte helen.
5 Deze twaalf zond Jezus uit
en droeg hen op:
“Ga niet de weg van de heidenen,
ga niet binnen in een stad van de Samaritanen,
6 maar ga veeleer naar de verloren schapen
van het huis van Israël.
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
Waar bevinden wij ons in dit evangelieverhaal? De kans is groot dat dit voor elk van ons verschillend zal zijn.
Misschien voelen wij ons soms het meest thuis temidden van de opgejaagde en terneergeslagen menigte, overweldigd en vol verlangen, uitziend naar ‘goede’ leiding die rechtvaardig het land, onze gemeenschap, leidt. Als dat het geval is, verzekert dit Evangelie ons dat G-d onze worstelingen ziet en ons in mededogen nabij komt. Hij komt ons nabij via de mensen die hij als arbeiders in ons leven zendt.
Op andere momenten voelen we misschien dat we geroepen worden om tot die arbeiders te behoren, die de oogst in worden gestuurd om anderen in hun moeilijkheden bij te staan en hen te helpen genezen. Zo ja, dan biedt het Evangelie ons de geruststelling dat G-d ons niet alleen roept, maar ons ook toerust voor de missie die hij ons toevertrouwt.
Waar we ons ook bevinden – in de menigte, bij de zieken, of bij de arbeiders – één ding is zeker: we mogen hier en nu mededogen ontvangen en/of geven; G-d is ons altijd liefdevol nabij!
Vrijdag (5/12/2025)
Mt.9,27-31
27 Toen Jezus van daar vertrok
[van het huis van de overste van de synagoge van Kafarnaum],
volgden twee blinden hem.
Ze schreeuwden: “Ontferm je over ons, zoon van David!”
28 Thuis gekomen, kwamen de blinden bij hem
en Jezus vroeg hen:
“Vertrouwen jullie dat ik de geestkracht heb dit te doen?”
Ze antwoordden: “Ja, Heer!”
29 Toen raakte hij hun ogen aan en zei:
“Het gebeure naar jullie vertrouwen.”
30 En hun ogen werden geopend.
Jezus beval hen streng:
“Let op dat niemand het te weten komt!”
31 Maar eens buiten
maakten ze hem in de hele omgeving bekend.
Vertrouwen in G-d kan bevrijdende werken – of sterker nog: het wérkt bevrijdend!
Zonder dat ze ook maar iets zien, volgen de twee blinden Jezus. Ze schreeuwen hem toe, maar nergens in het verhaal blijkt dat Jezus meteen op hun roepen reageert. Hij lijkt eerst thuis te moeten komen. Pas thuisgekomen kan hij mensen bij hem binnenlaten. M.a.w. de blinden zullen geduld moeten hebben tot het zover is. Ze kunnen alleen maar hun verlangen uitschreeuwen, en in hun duisternis Jezus blijven volgen totdat hij thuis is.
Dán pas stelt hij hun de vraag wat ze verlangen. Het is niet hun tempo dat gevolgd wordt; Jezus neemt het initiatief tot bevrijding en bepaalt dus het ritme. Wanneer ze dicht genoeg bij hem zijn gekomen, horen ze zijn vraag. Geen rechtstreekse vraag naar genezing, maar een vraag of zij vertrouwen hebben in zijn geestkracht. Zonder enige aarzeling zeggen zij JA!
Wat een volharding, wat een vertrouwen! Daar kan ik alleen maar van leren.
En dan geldt ook voor mij de belofte: “het gebeure naar jullie vertrouwen.” Daar mag ik op vertrouwen!
Donderdag (4/12/2025)
Mt.7,21.24-27
21 “Niet iedereen die “Heer, Heer!” tegen mij zegt,
zal binnengaan in het koninkrijk der hemelen,
maar wie de wil doet van mijn Vader.
24 Iedereen die mijn woorden hoort
en ze doet,
is te vergelijken met een verstandig man
die zijn huis bouwde op de rots.
25 De regen sloeg neer,
de rivieren zwollen op,
de winden raasden
en beukten op dat huis,
maar het stortte niet in,
want het was gegrondvest op de rots.
26 Maar iedereen die mijn woorden hoort
en ze niet doet,
is te vergelijken met een verdwaasde
die zijn huis bouwde op het zand.
27 De regen sloeg neer,
de rivieren zwollen op,
de winden raasden
en beukten op dat huis,
maar het stortte in,
zodat het helemaal verwoest werd.”
Jezus stelt vast, zonder te oordelen, dat je G-d op verschillende manieren kunt volgen. Je kunt het doen door grote woorden te spreken, door oppervlakkig te werk gaan, door te handelen zonder aandacht te hebben voor het fundament van waaruit je handelt. Dat kan, maar wat je op die manier opbouwt, heeft weinig kans om overeind te blijven. Misschien houdt het nog stand bij kleine tegenkantingen, maar wat bij storm, bij intens lijden, … ? Wat je dacht te hebben opgebouwd, zal ineenstorten, en je hebt geen voet meer om op te staan.
Je kunt ook doordacht te werk gaan, stap voor stap werk maken van je relatie met G-d. Je kunt woord en daad verbinden, ervoor zorgen dat je doet wat je zegt. Zo kan je leven een daad-werkelijke getuigenis worden van G-d en help je mee de wil van de Vader te volbrengen.