Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Bijbel 1

Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.

Vrijdag (13/06/2025)
Mt.5,27-32

27    “Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin:
       Je zult geen overspel begaan. [Ex.20,14]
28    Ik echter zeg jullie:
       Ieder die naar een vrouw kijkt om haar te begeren,
       heeft in zijn hart al overspel met haar begaan.
29    Als je oog je ten val brengt:
       ruk het uit en werp het weg!
       Het is beter voor je dat één van je leden verloren gaat
       dan dat heel je lichaam in de gehenna geworpen wordt.
30    En als je hand je ten val brengt:
       hak haar af en werp haar weg!
       Het is beter voor je dat één van je leden verloren gaat
       dan dat heel je lichaam in de gehenna geworpen wordt.
31    Er is gezegd:
       Wie zijn vrouw wegzendt
       moet haar een scheidingsakte geven. [Deut.24,1]
32    Ik echter zeg jullie:
       Ieder die zijn vrouw wegzendt,
       maakt haar tot iemand met wie overspel begaan wordt
       – behalve om reden van hoererij –
       en wie de weggezondene huwt, begaat overspel.”

De Thora was aan het volk Gods gegeven als richtingwijzer voor een harmonieus en levengevend samenleven, samengevat in het bijbelse begrip ‘Sjalom’ – wat veel breder en dieper gaat dan de gebruikelijke vertaling van ‘vrede’. Eén van de pijlers daarvan was – en is uiteraard nog – de wijze van omgaan van mensen met elkaar: hoe geven zij en wij relaties vorm, net ook tot in die heel innige relatie van man en vrouw?
Ook hierin gaat Jezus naar de ‘radix’. Sjalom-relaties gaan niet pas stuk op het moment van (en zelfs niet automatisch vanaf) expliciete, uiterlijke breuk-daden. De echte breuk ontstaat wanneer mensen een ander gaan gebruiken voor eigen begeren en daarmee de ander tot voorwerp maakt.
En dat laatste kan blijkbaar op vele manieren gebeuren. Ook handen en ogen, en dus al onze handelingen en gedachten, kunnen de ander herleiden tot voorwerp. Hoe vroeger, en in zogenaamde details, wij dat (h)erkennen, hoe dieper wij de ommekeer kunnen maken naar Sjalom!

Donderdag (12/06/2025)
Mt.5,20-26

20    “Ik zeg jullie:
       Als jullie integriteit die van de schriftgeleerden en farizeeën niet overschrijdt,
       zul je niet binnengaan in het koningschap van de hemelen.
21    Jullie hebben gehoord dat er gezegd is tot die-van-het-begin:
       Je zult niet doden [Ex.20,13];
       wie doodt moet onderworpen worden aan het oordeel.
22    Ik echter zeg jullie:
       Ieder die vertoornd is op zijn medemens
       moet onderworpen worden aan het oordeel;
       wie zijn medemens uitscheldt,
       moet onderworpen worden aan de raad;
       wie zijn medemens verwenst,
       moet onderworpen worden aan de gehenna van het vuur.
23    Wanneer je je gave naar het altaar brengt
       en daar herinner je je dat je medemens iets tegen je heeft,
24    laat dan je gave voor het altaar daar,
       ga je dan eerst verzoenen met je medemens
       en kom dan met je gave.
25    Wees voortdurend geneigd je tegenstander tegemoet te komen
       zolang je met hem onderweg bent,
       zodat hij je niet overlevert aan de rechter,
       de rechter vervolgens aan de gerechtsdienaar
       en je in de gevangenis wordt geworpen.
26    Amen, ik zeg jullie:
       Je zult daar niet uit geraken
       voordat je tot de laatste cent hebt betaald.”

We lezen dus dag na dag weer de hele Bergrede. Vroeger schreven we daar al een inleiding bij. Die is nog steeds het lezen waard (link naar de tekst).
We kennen het basisstramien ondertussen: Jezus verkondigt eigenlijk niets nieuws. Hij kent en beleeft de godsdienst waarin hij is opgegroeid, maar het doet hem pijn dat die zo is uitgehold, dat die wel beleden wordt, maar niet geleefd. En daarom roept hij op terug te keren naar de wortel, de radix. Niets nieuws dus, wel een ‘radicalisering’ (in de goede betekenis natuurlijk, niet zoals het woord vandaag meestal wordt gebruikt, die net een verenging inhoudt).
Waar schuilt bv. de wortel van doodslag? ‘Uit-der-aard’ in het hart van de mens die vertoornd is op zijn/haar medemens, en díe begint er al mee met zijn medemens te verwensen (innerlijk) of uit te schelden (uiterlijk). Alle ‘grote daden’ – de positieve én de negatieve – hebben aan de wortel heel kleine gedachten en gevoelens liggen. Als we die niet onderkennen en aan de wortel aanpakken, zullen ze uitgroeien tot …

Woensdag (11/06/2025)
Mt.6,1-6.16-18

     Hoed je ervoor
       je integriteit [gerechtigheid] niet te doen voor de mensen,
       zodat je zou gezien zijn door hen.
       Want dan vind je geen vergoeding
       bij je Vader in de hemel.

     Wanneer je dus [een daad van] tederheid doet,
       bazuin dat dan niet voor je uit
       zoals de huichelaars [hypocritai, voorbij het oordeel] doen
       in de plaatsen van samenkomst [synagoge] en op straat
       om door de mensen geëerd te worden.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
     Maar als jij [een daad van] tederheid doet,
       moet je linkerhand niet weten wat je rechter doet,
     Zodat je [daad van] tederheid in het verborgene blijft.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.

     En wanneer je bidt,
       wees dan niet zoals de huichelaars.
       Zij houden ervan te staan bidden
       in de synagogen en op de hoeken van de straten
       om zich te tonen aan de mensen.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
     Maar als jij bidt,
       ga dan in je binnenkamer,
       sluit de deur en bid tot je Vader die in het verborgene is.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.

16    En wanneer je vast,
       zet dan geen somber gezicht, zoals de huichelaars.
       Zij maken hun gezicht ontoonbaar
       om de mensen te tonen dat ze vasten.
       Zeker, ik zeg jullie:
       Ze hebben hun loon al!
17    Maar als jij vast,
       zalf dan je hoofd en was je gezicht
18    om je niet als vastende te tonen aan de mensen,
       maar aan je Vader in het verborgene.
       En je Vader die in het verborgene ziet,
       zal je vergoeden.

Misschien ben je verrast dit Evangelie vandáág te horen. We horen het steevast aan het begin van de Vastentijd. Nu we echter sinds gisteren weer de ‘gewone tijd door het jaar’ zijn ingegaan (in de liturgie wordt de kleur weer groen) lezen we langere stukken naeen. Nu dus uit ‘de bergrede’.
Waarom trouwens zouden we onze daden van tederheid, ons bidden en vasten beperken tot de Vastentijd? Ze zouden een ijkpunt moeten zijn voor elk leven dat zich met ernst volgeling van Christus wil noemen.
Al evenzeer een waarmerk van Christelijk leven is dat we deze dingen wel doen, maar er niet teveel mee te koop lopen. Dat betekent niet dat we er niet zouden mogen over spreken of dat onze daden onzichtbaar moeten blijven – hoe zouden ze dan getuigend kunnen zijn? – maar wel dat we ze zó doen dat ze niet onszelf in het licht zetten maar de a/Ander. Het is een eenvoudige vraag om na te gaan of het juist zit met mijn daden van tederheid, mijn bidden en vasten: Wie komen ze ten goede, de a/Ander of mezelf?

Dinsdag (10/06/2025)
Mt.5,13-16

13    “Jullie zijn het zout van de aarde.
       Maar als het zout verdwaasd raakt,
       waarmee kan het dan weer zout worden?
       Voor niets heeft het nog kracht,
       alleen om weggeworpen te worden
       en door de mensen vertrapt.”
14    Jullie zijn het licht van de wereld.
       Een stad kan niet verborgen zijn
       als ze boven op een berg ligt.
15    Men steekt ook geen lamp aan
       om ze onder een emmer te zetten,
       maar men zet haar op een kandelaar
       zodat ze schijnt voor alle mensen in huis.
16    Zo moet ook jullie licht stralen voor de mensen,
       opdat ze bij jullie de goede werken zien
       en jullie Vader in de hemelen grootmaken.”

De Bergrede (waaruit dit stukje Evangelie komt) kan je lezen als een oproep (‘vooruit, op weg’), of als een utopie (‘gelukkig wie nederig van hart zijn’).
De lezing van vandaag begint met een onvoorstelbare uitspraak: “Jullie zijn het zout der aarde, jullie zijn het licht van de wereld”. Wanneer je nu weet dat de rabbijnen de Thora het zout der aarde en een licht in de duisternis noemden, dan maakt Jezus hier, in de Bergrede, een onvoorstelbare omkering: De verworpenen, de nederigen van hart, zij zijn de nieuwe Thora. Zij zijn het zout en het licht! Zij geven de richting aan voor het koninkrijk, samen met de houding die anderen tegenover hen aannemen.
Door die laatste toevoeging wordt de Bergrede plots een gedragscode voor iedereen. Ze vraagt een radicale ommekeer waarbij men zich laat bevragen door de kwetsbaarheid van de ander, door de rafelranders. Ze houdt een spiegel voor om los te komen van vastgeroeste gedragsregels en om in beweging te komen.

Maandag (9/06/2025) – 2de Pinksterdag, Maria, moeder van de kerk
Joh.19,25-34

25    Bij Jezus’ kruis stonden
       zijn moeder, de zuster van zijn moeder,
       Maria [de vrouw] van Klopas en Maria van Magdala.
26    Toen Jezus zijn moeder zag,
       en naast haar de leerling die hij liefhad,
       zei hij tegen zijn moeder: “Vrouw, kijk, je zoon!”
27    En daarna zei hij tegen de leerling: “Kijk, je moeder!”
       En van toen af nam de leerling haar bij zich op.
28    Hierna, wetend dat alles nu was voleindigd,
       zei Jezus – opdat de Schrift voleindigd zou worden:
       “Ik heb dorst.” [Ps.42,3]
29    Er stond daar een kruik met wijnazijn.
       Ze staken een spons, vol met die wijnazijn,
       op een hysopstengel
       en brachten die aan zijn mond. [Ps.69,22]
30    Toen Jezus van de wijnazijn genomen had,
       zei hij: “Het is voleindigd.”
       Toen boog hij het hoofd,
       en gaf de levensadem over.
31    Aangezien het voorbereidingsdag was [van de sabbat],
       bovendien een grote sabbat [van het Paasfeest],
       wilden de Joden niet dat de lichamen aan het kruis bleven.
       Daarom vroegen ze aan Pilatus
       dat hun de benen zouden gebroken worden [waardoor ze sneller stierven]
       en weggenomen worden.
32    Dus kwamen de soldaten
       en sloegen zowel van de een als van de ander die met hem gekruisigd waren,
       de benen stuk.
33    Maar toen ze bij Jezus kwamen
       en zagen dat hij reeds gestorven was,
       braken zij van hem de benen niet stuk.
34    Maar één van de soldaten doorstak met een speer zijn zijde.
       Onmiddellijk kwam er bloed en water uit.

Vandaag, de dag na Pinksteren, vieren we de gedenkdag van Maria, Moeder van de Kerk.
Johannes vertelt ons over vier vrouwen die bij het kruis van Jezus stonden: Maria zijn moeder, de zus van zijn moeder, Maria van Klopas en Maria van Magdala. Ze kwamen allemaal op verschillende manieren aan de voet van het kruis.
Maria (moeder van Jezus) was er omwille van de dood van haar zoon. G-d had haar gevraagd om deel te nemen aan zijn goddelijke plan. En vandaag vieren wij haar als Moeder van de Kerk.
De zus van Jezus’ moeder was er om haar te steunen bij het verwerken van de dood van haar zoon.
Maria van Klopas noch Maria Magdalena, waren er omdat ze familie waren, maar vanwege de vriendschap die ze met Jezus hadden, omwille van de liefde.
Ook wij komen tot het kruis, elk op onze eigen unieke manier: door een vriend, door een tragedie, door liefde... Het maakt niet uit hoe we tot het kruis komen of hoe we geroepen zijn om daar te zijn: het belangrijkste is om daar te zijn.

Zondag (8/06/2025) – Pinksteren
Joh.20,19-23

19    Toen het dan avond was, op die eerste dag,
       waren de leerlingen bijeen,
       met gesloten deuren, uit vrees voor de Joden.
       Jezus kwam, hij stond in hun midden,
       en zei tegen hen: “Vrede voor jullie!” [Sjaloom]
20    En hij toonde hun zijn handen en zijn zijde.
       De leerlingen waren diep verheugd
       toen ze de Heer zagen.
21    Jezus zei hen opnieuw: “Vrede voor jullie!
       Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.”
22    Toen blies hij over hen en zei:
       “Ontvang de heilige Geest-adem.”
23    Als je iemands zonden [verwijdering] loslaat [vergeeft],
       dan worden ze losgelaten;
       als je ze vasthoudt, worden ze vastgehouden.

Hier zitten we dan …, angstig, achter gesloten deuren. Hoe moeten we verder?
En toch zijn we niet alleen bang. We spreken ook over wie hij was en wat hij deed … over alles wat we hebben meegemaakt. Dat gaat nooit meer uit ons weg ... Het verbindt ons. Dan weer zitten we er bedrukt bij, denkend aan hoe we hem hebben achtergelaten. Hoe hij alleen zijn weg is gegaan onder het kruis. We hebben het laten gebeuren, we durfden niet in actie te komen. We missen hem zo!
Tot we beseffen: Hij zou dit hebben gekeerd. Zo was hij. We kijken elkaar aan. Mijn adem stokt. Het lijkt of hij er is en vrede aanzegt. Er verandert iets. Hij is hier! Hij staat tussen ons, zonder verwijten, één en al Liefde. Precies dát wat we nodig hebben! Wat gebeurt er? Hij laat ons zijn wonden zien en wenst ons opnieuw vrede. Hoe kan dit? Vrede met zijn lijden, met zijn dood, met ons, zijn vrienden die hem trouw zouden blijven, maar het af lieten weten? Já, zo was hij. Hij is het echt! Hij geeft ons de Geest-adem, Liefde boven alles uit.