Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.
Maandag (14/07/2025)
Mt.10,34 – 11,1
34 Denk niet dat ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde.
Ik ben niet gekomen om vrede te brengen,
maar een [onderscheidend] zwaard.
35 Ik ben gekomen om op gespannen voet te zetten:
een mens tegen zijn vader,
een dochter tegen haar moeder,
een schoondochter tegen haar schoonmoeder.
36 Iemands huisgenoten zullen zijn vijanden worden.
37 Wie zijn vader en moeder bemint boven mij,
is mij niet waard;
wie zijn zoon of dochter bemint boven mij,
is mij niet waard.
38 En wie zijn kruis niet aanneemt en mij achterna komt,
is mij niet waard.
39 Wie het waarachtige leven [geest-ziel] gevonden heeft,
die zal het verliezen,
en wie het waarachtige leven [geest-ziel] verloren is omwille van mij,
die zal het vinden.
40 Wie jullie verwelkomt,
verwelkomt mij,
en wie mij verwelkomt,
verwelkomt hem die mij gezonden heeft.
41 Wie een profeet verwelkomt
omdat het een profeet is,
zal het loon van een profeet ontvangen;
en wie een rechtvaardige verwelkomt
omdat het een rechtvaardige is,
zal het loon van een rechtvaardige ontvangen.
42 En wie één van deze kleinen
een beker friste te drinken zal geven
alleen maar omdat het een leerling is,
amen, ik zeg jullie:
die zal zijn loon niet ontgaan!”
1 Toen Jezus deze opdrachten aan zijn leerlingen beëindigd had,
vertrok hij van daar
om te onderrichten en te verkondigen
in hun steden.
Het is verrassend – en misschien zelfs wat ergerlijk – zoiets in het Evangelie te lezen. Was Jezus net geen vrede-stichter, een heler, die de uiterlijke en innerlijke stormen tot bedaren bracht? Hoe kan hij dan zeggen dat hij géén vrede is komen brengen, maar het zwaard?
Maar als we eerlijk zijn en wat scherper naar de realiteit van het menselijk leven kijken, dan kunnen we al snel vaststellen dat het misschien toch ergens klopt. En let wel, dan hebben we het níet over de ‘onvrede’ die er op allerlei manieren te vinden is in onze wereld! Nee, het gaat over onvrede die ontstáát door Jezus.
Wérkelijk leven naar het christelijke ideaal is zeker niet vanzelfsprekend, niet om het te doen, maar ook niet om het te ontvangen! Hoe vreemd ook, maar goedheid roept vaak weerstand op! Wie werkelijk keuzes maakt vanuit zijn verbondenheid met Christus, zal tegenstand ontmoeten! Er zal onenigheid ontstaan over je keuzes en je gedrag, en je zult zeker niet altijd applaus krijgen; misschien wordt je zelf wel verworpen. Alleen een grote liefde voor Christus kan ons hier de weg wijzen …
Zondag (13/07/2025) – 15de zondag door het Jaar
Lc.10,25-37
25 Toen stond er een zekere wetgeleerde op
en vroeg Jezus, om hem uit te testen:
“Meester, wat moet ik doen
om deel te krijgen aan het eeuwig leven?”
26 Jezus antwoordde hem:
“In de wet, wat staat daar geschreven?
Hoe lees jij dat?”
27 Hij antwoordde nu en zei:
“Je zult de heer, je God, daadwerkelijk liefhebben,
uit heel je hart en heel je wezen,
uit heel je kracht en heel je verstand,
en je naaste [de mensen rondom je] zoals jezelf.” [Deut.6,5; Lev.19,18]
28 Jezus zei:
“Terecht heb je dit geantwoord.
Doe dit en je zult leven.”
29 De wetgeleerde wilde echter zijn vraag verduidelijken
en vroeg Jezus daarom nog:
“Wie is ‘mijn naaste’?”
[“Wie is er vervat in ‘de mensen rondom mij’?”]
30 Toen vertelde Jezus het volgende:
Op zekere dag ging iemand van Jeruzalem naar Jericho.
Onderweg werd hij door rovers overvallen.
Ze schudden hem uit en sloegen hem
en lieten hem halfdood achter.
31 Toevallig kwam nu ook een priester op dezelfde weg.
Toen hij de man in de gaten kreeg,
ging hij hem aan de andere kant van de weg voorbij.
32 Ook kwam er een tempelbedienaar langs.
Hij ging kijken,
maar ging hem ook aan de andere kant van de weg voorbij.
33 Nu kwam er een Samaritaan [vreemdeling] op reis bij die plek.
Hij zag de man en raakte diep bewogen.
34 Hij kwam tot bij hem,
verbond zijn wonden en goot er olie en wijn over.
Dan tilde hij hem op zijn eigen rijdier,
bracht hem naar een herberg
en zorgde voor hem.
35 ’s Anderendaags gaf hij twee daglonen aan de herbergier
en zei hem:
“Verzorg hem, en als je meer moet besteden:
ikzelf zal het je bij mijn terugkomst betalen.”
36 Wat denk je:
Wie van deze drie is de naaste geworden
[Wie van deze drie heeft gestaan rondom]
van de man die in de handen van de rovers viel?”
37 De wetgeleerde antwoordde:
“Degene die hem barmhartigheid heeft gedaan.”
Jezus zei nu tegen hem:
“Ga, en jij, doe evenzo!”
Dit is – naar het schijnt – het wereldwijd meest bekende verhaal van het christendom, dat dan ook ‘de godsdienst van de naastenliefde’ genoemd wordt. De wetgeleerde stelt dus een belangrijke vraag: “Wie is ‘mijn naaste’?” Hij vraagt van Jezus een definitie – afgrenzing – van wie daaronder valt, en dus ook wie níet.
Jezus antwoordt zoals we hem kennen: dogmatische definities zijn aan hem niet besteed. Hij vertelt ‘verhaaltjes’. Maar ‘verhaaltjes’ zijn snedig en houden verrassingen in. Met de drie personages die ten tonele komen kon de wetgeleerde nog denken zijn ‘definitie’ te krijgen: elk van de drie heeft redenen die bij de ander (het slachtoffer) liggen om zijn eigen gedrag te be-palen (= af te grenzen). Éigenlijk zeggen ze dus: Het ligt niet aan mij dat ik de ander niet kan helpen, hij valt buiten mijn definitie.
De Samaritaan laat zich niet doen door de definitie die hem aangeschreven wordt! En dat gooit roet in het eten van wie uitgaat van die definities. Ze zijn immers dus níet be-palend! Ik kán anders reageren! Wanneer?
Als ík naaste wíl zijn!
Zaterdag (12/07/2025)
Mt.10,24-33
24 “Een leerling staat niet boven zijn meester,
een knecht niet boven zijn heer.
25 Het is voldoende voor de leerling
als hij wordt zoals zijn meester,
en voor de knecht zoals zijn heer.
Als ze de heer der huizes al Beëlzebul hebben genoemd
[Mt.9,34 & Mt.12,24; de heerser van de demonen, heer der vliegen / heer des huizes],
hoeveel te meer dan zijn huisgenoten!
26 Wees dus niet bang voor hen!
Want niets dat bedekt is,
zal niet ontdekt worden,
en niets wat verborgen is,
zal niet bekend worden.
27 Wat ik jullie zeg in het duister,
spreek dat uit in het licht,
en wat je in je oor hoort [fluisteren],
verkondig dat van de daken.
28 Wees niet bang
voor wie het lichaam doden,
maar het waarachtige leven [geest-ziel] niet kunnen doden.
Vrees veeleer hem
die én leven [geest-ziel] én lichaam kan achterlaten in de gehenna.
29 Worden twee musjes niet voor een cent verkocht?
En toch zal niet één van hen op de aarde neervallen
buiten [de wil van] jullie Vader om.
30 Terwijl van jullie zelfs elke haar op je hoofd is geteld!
31 Wees dus niet bang!
Jullie gaan vele musjes te boven.
32 Ieder die zich bij de mensen uitspreekt
als één met mij,
over die zal ook ik mij bij mijn Vader in de hemelen uitspreken
als één met hem.
33 Maar wie mij bij de mensen verloochent,
die zal ik ook bij mijn Vader in de hemelen verloochenen.
Eerlijk gezegd is dit een Evangelie om bang van te worden, ook al zegt Jezus dat we niet bang moeten zijn!
Dat een leerling niet boven zijn meester staat, vinden we nog normaal, maar dat het voldoende is dat hij wordt zoals zijn meester, dan wordt het toch al behoorlijk warm onder de voeten. En wat dat ‘voldoende’ is, doet Jezus verder uit de doeken met allerlei zaken die de leerlingen kunnen overkomen, en waarvan het duidelijk is dat hij ze zelf wel degelijk heeft ondergaan naar het eind van zijn leven toe!
Ze zullen ons ‘des duivels’ noemen, beschimpen met al wat ze kunnen bedenken om ons diep te kwetsen; ze zullen publiekelijk ‘een boekje open doen over ons’, terecht of niet; ze zullen ons lichaam, of onze lichamelijke integriteit doden; …geen gemakkelijke vooruitzichten …
Maar de leerling wordt zoals zijn meester, als hij gaande- en struikelendeweg leert erop te vertrouwen dat het Licht altijd sterker is dan de duisternis, dat hij/zij gedragen is door G-d, dat G-d hem/haar kent tot in z’n diepste wezen en teder zorg voor hem/haar draagt, een musje te boven!
Vrijdag (11/07/2025) – feest vd h. Benedictus, abt, patroon van Europa
Mt.19,27-29
27 Petrus ging daarop in en zei tegen Jezus:
“Kijk, wíj hebben toch maar alles losgelaten
en wíj zijn je gevolgd.
Wat zal er dan voor ons zijn?”
28 Jezus antwoordde aan allen:
“Amen, ik zeg jullie:
Jullie die mij gevolgd zijn,
bij het opnieuw geboren worden,
wanneer de mensenzoon zal zitten op zijn troon van heerlijkheid,
zullen ook zitten op twaalf tronen,
oordelend over de twaalf stammen van Israël.”
29 En ieder die zijn huis heeft losgelaten,
of zijn broers of zussen,
of zijn vader of moeder
of zijn vrouw of kinderen,
of zijn akkers
omwille van mijn naam,
zal honderdvoudig ontvangen
en het volle leven erven.
We vieren vandaag Benedictus als patroon van Europa. Maar wat heeft die monnikenvader, die zijn fameuze ‘Regel’ schreef in het jaar 500, te maken met het hedendaagse Europa?
Benedictus was verre van niet de eerste monnik – dat ‘fenomeen’ kwam al ruim 2 eeuwen vóór hem op! – en ook niet de enige die een regel voor het gemeenschapsleven schreef, maar zijn regel bleek zó uitgebalanceerd dat ze in korte tijd de basis werd voor een uitermate uitgebreid netwerk aan abdijen, die een minstens even belangrijke rol speelden voor het maatschappelijke leven als de feodale heren, al zeker wat het leven van de gewone mensen betrof. Geleidelijk aan verschuivend is dat zo gebleven tot in de 19de eeuw!
De wezenlijke kern van een monnikenleven is dezelfde als voor elke Christen: Jezus volgen. En wie dat doet zal “honderdvoudig het volle leven erven”.
Het zou nog steeds – of vandaag des te meer! – waardevol zijn als men in Europa dat wat meer in acht neemt in alle ‘lagen van de bevolking’, ook wijzelf dus. En misschien zouden wij er met Petrus moeten aan toevoegen dat we hem van meer nabij willen volgen, en zoeken hoe we het feitelijke abdijleven weer kunnen doen opbloeien?
Donderdag (10/07/2025)
Mt.10,7-15
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
9 Neem geen goud mee,
geen zilver of koper in je gordel,
10 geen reiszak, geen extra kleren,
geen sandalen en geen stok,
want ‘wie werkt is zijn voedsel waard’.
11 In welke stad of dorp je ook binnenkomt,
onderzoek wie het daar waard is
en blijf daar dan tot je er weggaat.
12 Als je in een huisgezin binnenkomt,
groet hen [= zegen hen met vrede].
13 Als zij het waard zijn,
zal je vrede over hen komen,
maar als zij het niet waard zijn,
laat dan je vrede over jezelf terugkeren.
14 Als men je niet verwelkomt
en niet luistert naar je woorden,
ga dan weg uit dat huis of die stad
en schud het stof van je voeten.
15 Amen, ik zeg jullie:
Voor het land van Sodom en Gomorra
zal het op de dag van het oordeel
draaglijker zijn dan voor die stad.”
In het Evangelie en de verkondiging erover horen we vaak de uitdrukking ‘het koninkrijk van God (of der hemelen)’. Maar wat is dat eigenlijk, vragen we ons wel eens af? Hoe ziet dat eruit? Waar is het te vinden?
Vaak wordt het dan gesitueerd ‘in een leven na de dood’, of ‘ergens boven de wolken’, of in een nog te komen verte, … Maar m.i. staat het hier klinkklaar te lezen wat Jezus ermee bedoelt. Híj zegt dat dat ‘koninkrijk der hemelen’ heel nabij is! – en er is geen reden om er van uit te gaan dat dit ‘nabij’ alleen maar
zou betekenen ‘binnenkort in de toekomst’, neen nabijheid gaat hier over nu al, feitelijk, fysiek dichtbij zijn!
Het is óveral waar wij onze ogen openen en zien waar zwakken geheeld worden, zieken verzorgd, leven wordt gegeven en hersteld, ‘getroebleerde mensen’ als méns ernstig genomen worden en in de mensengemeenschap mogen verblijven, … Het is óveral waar voor niets wordt gegeven, waar geld of eigen lijfsbehoud niet het eerste is waaraan gedacht wordt, … Het is óveral waar vrede het eerste én laatste woord krijgt …