Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Bijbel 1

Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.

Donderdag (20/11/2025)
Lc.19,41-44

41    Toen Jezus al dichtbij was en de stad zag,
       weende hij over haar:
42    “Als je toch maar zou inzien,
       ook vandaag nog,
       wat je vrede kan brengen …
       Nu is het verborgen voor je ogen:
43    Er zullen dagen over jou komen
       waarop je vijanden een wal om je heen zullen werpen,
       je zullen omsingelen en langs alle kanten inklemmen.
44    Ze zullen jou en je kinderen verpletteren,
       geen steen zullen ze op de andere laten,
       omdat je niet hebt ingezien
       het goede moment waarop naar jou werd omgezien.”

De weerspannigheid van mensen raakt Jezus. Hij is tot tranen toe bewogen om een stad, om mensen die niet in staat zijn te zien hoezeer G-d met hen begaan is. Hij huilt, niet om zichzelf, maar om een stad die haar roeping voorbijloopt. Zijn verdriet wordt een uitnodiging tot inkeer, een poging om mensen opnieuw te laten (in)zien. En wij? Raakt het ons dat zo velen het Evangelie niet kennen of afwijzen?
Te midden van tegenstand en dreiging blijft Jezus ruimte maken voor G-ds woord, in de hoop dat ook wij de ogen zouden openen. Hoe kunnen wij, als individu en als gemeenschap, opnieuw een plaats worden waar het Woord van G-d centraal staat — niet alleen in de eredienst, maar ook in het dagelijks leven?
Hij nodigt ons uit de stille komst van G-ds genade te herkennen. Jeruzalem herkent haar Messias niet. En wij? Herkennen wij G-ds ontferming in ons eigen bestaan? Zijn we opmerkzaam voor de onverwachte momenten waarop G-d ons aanspreekt en aanraakt?
Zo mag dit stukje evangelie een oproep zijn voor elke gelovige: om met bewogenheid te spreken, met profetische helderheid te onderscheiden wat afleidt, en met liefde het Woord hoorbaar te maken.

Woensdag (19/11/2025)
Lc.19-11-28

11    Terwijl ze hiernaar luisterden,
       voegde hij er nog een gelijkenis aan toe,
       omdat hij dicht bij Jeruzalem was
       en men dacht dat het koninkrijk van God
       dan onmiddellijk openbaar zou worden:
12    “Iemand van hoge afkomst reisde naar een ver land
       om het koningschap te ontvangen
       en dan terug te keren.
13    Hij riep tien van zijn dienaren.
       Hij gaf hen elk een trimesterloon met de opdracht:
       Drijf daar handel mee totdat ik terugkom.
14    Zijn landgenoten echter haatten hem
       en zonden een gezantschap achterna om te zeggen:
       Wij willen niet dat deze man koning is over ons.
15    Toen hij nu terug kwam,
       na het koningschap ontvangen te hebben,
       liet hij de dienaren aan wie hij het geld had gegeven bij zich roepen
       om te weten wie wat verhandeld had.
16    De eerste kwam bij hem en zei:
       “Jouw trimesterloon heeft het tienvoudige voortgebracht.”
17    Hij zei tegen hem:
       “Uitstekend, goede dienaar,
       omdat je in het kleinste trouw bent geweest,
       zul je gezag hebben over tien steden.”
18    Toen kwam de tweede en zei:
       “Jouw trimesterloon heeft het vijfvoudige voortgebracht.”
19    Ook tegen hem zei hij:
       “Ook jij krijgt het over vijf steden.”
20    Nu kwam een ander en zei:
       “Ziehier jouw trimesterloon,
       ik heb het bewaard, verborgen in een doek.
21    Ik was bang, omdat je streng bent:
       je neemt wat je niet hebt gegeven,
       je oogst wat je niet hebt gezaaid.”
22    Tegen hem zei de heer:
       “Met je eigen woorden zal ik je oordelen, slechte dienaar.
       Je meende dat ik een streng mens ben,
       die neemt wat ik niet heb gegeven
       en oogst wat ik niet heb gezaaid.
23    Waarom heb je mijn geld dan niet bij de bank gegeven,
       zodat ik het bij mijn terugkomst met rente kon terugvorderen?”
24    Nu zei hij tegen de omstaanders:
       “Neem dat trimesterloon van hem af
       en geef het aan wie er tien heeft.”
25    Ze zeiden verbaasd: “Maar heer, hij heeft er al tien!”
26    Ik zeg jullie:
       “Aan al wie heeft, zal gegeven worden,
       en van al wie niet heeft, zal zelfs wat hij heeft weggenomen worden.
27     En daarnaast: Die vijanden,
       die niet wilden dat ik koning over hen ben,
       breng ze hier en slacht ze voor mijn ogen af.”
28    Hierna trok hij verder naar Jeruzalem.

De derde dienaar besluit het geld van zijn heer te verbergen en te bewaren. Misschien wilde hij eenvoudigweg behoeden wat hem was toevertrouwd, in plaats van steeds maar te streven naar meer. Tegelijk had hij de moed om uit te spreken wat hij als onrecht ervoer. Hij ging de confrontatie aan met iemand die boven hem stond, zonder zich te laten tegenhouden door mogelijke gevolgen.
Dat doet mij niet alleen denken aan het optreden van Jezus, maar ook aan alle mensen die het lef hebben om op te staan tegen onrecht: moedige individuen met een scherp onderscheidingsvermogen. Zij plaatsen hun eigen dagelijkse ergernissen in de juiste proportie en zien daardoor het onrecht dat er werkelijk toe doet. En dan durven zij een grens te trekken: ‘Tot hier en niet verder.’
Toch rijst de vraag: delft deze dienaar niet het onderspit? Welke hoop blijft er dan?
De hoop dat er altijd opnieuw mensen opstaan zoals deze dienaar. De hoop dat zij, net als Jezus, anderen blijven inspireren om te geloven in G-d als een onuitputtelijke bron van liefde, vrede en gerechtigheid.

Dinsdag (18/11/2025)
Lc.19,1-10

     Nu ging hij Jericho binnen en trok erdoor.
     Kijk! Er was iemand die Zacheüs heette.
       Hij was hoofdtollenaar en een rijk man.
     Hij trachtte Jezus te zien, wie hij was,
       maar het lukte hem niet door de menigte,
       want hij was klein van gestalte.
     Hij rende vooruit
       en klom in een wilde vijgenboom
       om hem toch maar te zien,
       want Jezus zou daar langs komen.
     En toen hij op die plaats was,
       keek Jezus omhoog, zag hem, en zei tegen hem:
       “Zacheüs, haast je, kom omlaag,
       want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.”
     Hij haastte zich omlaag te komen
       en ontving hem vol vreugde.
     Allen die dit zagen, morden nogal:
       “Hij is bij een zondaar binnengegaan
       om er te verblijven!”
     Maar Zacheüs ging voor de Heer staan en zei:
       “Ziehier, Heer, de helft van alles wat ik heb,
       zal ik aan de armen geven,
       en als ik iemand iets heb afgeperst,
       zal ik het viervoudig teruggeven.”
     Nu zei Jezus tegen hem:
       “Vandaag is vrijmaking aan dit huis gebeurd.
       Ja, ook hij is een zoon van Abraham.
10    Want de mensenzoon is gekomen
       om te zoeken en vrij te maken
       wat verloren was.”

Jezus geraakt niet ver op zijn tocht. Gisteren werd hij al aan de rand van de stad tegengehouden door een blinde, vandaag is hij nog maar net in Jericho of er is al een ferm oponthoud door iemand – iemand van niets – uit de menigte.
Een inefficiënte strategie, zouden planners vandaag zeggen!
Maar zelfs als we het in ‘efficiënte’ termen uitdrukken, moeten we onmiskenbaar zeggen: Spreken we nu nog over wat Jezus ‘eigenlijk’ kwam doen in Jericho? Nee, het staat zelfs nergens vermeld! Wél spreken we nog over deze twee ‘kleine’ daden van grote goedheid!
Ik zet dat ‘grote’ er toch maar even bij, omdat we ons niet mogen laten misleiden. ‘Kleine daden van goedheid’ zijn uiterlijk meestal klein, ze liggen feitelijk binnen onze mogelijkheden, maar vragen wel een ‘grote stap’. Je moet een beetje lev hebben (met opzet met een ‘v’, lev is het Bijbelse woord voor hart!) om ze te doen! Omwille van de daad-werkelijke liefde voor de ander moet je uit de vaste geplogenheden durven stappen, uit je eigen vertrouwde zekerheden, uit je eigen vooroordelen, …
Misschien begint het er vandaag mee dat ik als kleine mens … in een boom klim om Jezus te zien …

Maandag (17/11/2025)
Lc.18,35-43

35    Jezus naderde Jericho.
       Een blinde zat langs de weg te bedelen.
36    Toen die de doortrekkende menigte hoorde,
       vroeg hij wat er aan de hand was.
37    Ze zeiden hem dat Jezus van Nazareth voorbijkwam.
38    Hij schreeuwde:
       “Jezus, zoon van David, ontferm je over mij!”
39    Degenen die voorop liepen
       legden hem het zwijgen op,
       maar hij schreeuwde nog luider:
       “Zoon van David, ontferm je over mij!”
40    Jezus bleef staan
       en beval
       dat hij bij hem gebracht zou worden.
       Toen hij naderbij gekomen was,
       stelde hij hem de vraag:
41    “Wat wil je dat ik je doe?”
       “Heer, dat ik weer kan zien!”
42    “Zie weer, zei Jezus,
       je vertrouwen heeft je behoed.”
43    En onmiddellijk kon hij weer zien
       en volgde Jezus, God lovend.
       Iedereen die dit gezien had,
       loofde God.

Hoe luid roep ik om Gods ontferming over mij?
Is het een schreeuw uit het diepst van mijn binnenste?
Laat ik mij niet tegenhouden door de goegemeente die beter meent te weten wat passend of juist is?
Wéét ik, zonder te zien, dat Jezus mijn redding is?
Ken ik de vraag die in mij leeft en die ik aan Jezus zou willen stellen?
Leeft er vertrouwen in mij dat hij mij zal horen?

Zondag (16/11/2025) – 33ste zondag door het Jaar
Lc.21,5-19

     Enkelen wezen nu op de tempel,
       versierd met z’n mooie stenen en wijgeschenken.
       Maar hij zei:
     “Alles wat je hier aanschouwt,
       er zullen dagen komen dat geen steen op een andere gelaten wordt, alles zal verwoest worden!”
     Ze stelden hem de vraag:
       “Meester, wanneer zal dat zijn?
       En wat is het teken wanneer dat gaat gebeuren?”
     Hij antwoordde:
       “Let op dat jullie niet in dwaling raken!
       Want velen zullen in mijn naam zeggen:
       ‘Ik ben het, en de tijd is genaderd!’
       Volg hen niet!
     Als jullie horen van oorlogen en onlusten,
       raak dan niet verschrikt.
       Deze dingen moeten eerst gebeuren
       maar zijn niet direct het einde.”
10    En hij voegde eraan toe:
       “Volk zal opstaan tegen volk, natie tegen natie,
11    her en der zullen grote aardbevingen zijn,
       hongersnoden en epidemieën,
       verschrikkingen en hemeltekenen.”

12    “Maar vóór dit alles,
       zullen zij de hand aan jullie slaan.
       Ze zullen jullie vervolgen
       en je uitleveren aan synagogen en gevangenissen,
       en ze zullen je voor koningen en gouverneurs slepen,
       omwille van mijn naam.
13    Het zal voor jullie uitlopen op een getuigenis [marturion  martelaarschap].
14    Neem dan ter harte
       dat je je verantwoording niet tevoren moet instuderen,
15    want ikzelf zal jullie een taal en wijsheid geven
       die niemand van jullie weerstrevers
       zal kunnen weerstaan of weerleggen.
16    Ja, ook door ouders en broers, verwanten en vrienden,
       zullen jullie uitgeleverd worden.
       Sommigen van jullie zullen ze doden.
17    Jullie zullen gehaat worden door allen
       omwille van mijn naam.
18    Maar geen haar van jullie hoofd zal verloren gaan!
19    In je standvastigheid verwerf je je leven!”

In de tijd dat Jezus leefde, was er relatieve rust in zijn land. De Romeinen hielden de hele regio bezet en probeerden er de ‘pax Romana’ te installeren, de vrede die er in het Romeinse Rijk (slechts soms) heerste. Lang zal het niet duren. De generatie na Jezus zal in opstand komen tegen de Romeinen, die zullen fel tegenreageren (gaat het soms anders?) en “de tempel, versierd met z’n mooie stenen en wijgeschenken” met de grond gelijk maken.
Vrede is een kostbaar goed, dat alle mensen van alle generaties maar al te graag zouden verwerven. Maar diezelfde mensen blijken de eeuwen door érg hardleers.
Jezus (door)ziet het … en huilt (Lc.19,41) …
Vrede, zegt hij, gaat niet om mooie – of verwoeste – gebouwen, nog minder over veroverde gebouwen. Vrede gaat niet over iemand die denkt dat hij – het kan zeker ook een ‘zij’ zijn – het beter weet dan de andere. Vrede gaat niet over meer macht hebben dan de ander, zodat je die kan overheersen en vervolgen. Vrede gaat erom te leven vanuit “mijn Naam”: vast te houden aan deze kern die Léven wil schenken aan iedereen, daarvan te getuigen, ook ten koste van je eigen kleine leven, en daarin standvastig te blijven, te be-leven dat vrede de onderstroom van een maatschappij kán zijn …