Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.
Woensdag (15/01/2025)
Mc.1,29-39
29 Onmiddellijk daarna gingen zij naar buiten,
weg uit de plaats van samenkomst,
en gingen naar binnen in het huis van Simon en Andreas,
samen met Jakobus en Johannes.
30 Maar Simons schoonmoeder lag neer, gegrepen door koorts.
Onmiddellijk spaken zij hem over haar.
31 Hij ging naar haar toe,
nam haar bij de hand en richtte haar op.
Onmiddellijk verliet de koorts haar
en zorgde zij voor hen.
32 Toen de zon was ondergegaan en de sabbat ten einde,
brachten ze hem al wie erg zwak was of bezeten.
33 Heel Kafarnaum kwam samen bij de deur
34 en hij heelde velen die erg zwak waren door allerlei lijden
en wierp veel demonen naar buiten,
maar hij liet niet toe dat de demonen van hem getuigden.
35 Heel vroeg in de morgen, toen het nog donker was,
stond hij op en ging weg naar een eenzame plaats,
om daar te bidden.
36 Simon en wie bij hem waren, gingen hem achterna.
37 Toen ze hem gevonden hadden,
zeiden ze tegen hem: “Iedereen zoekt je!”
38 Hij antwoordde hen:
“Laten we naar ergens anders gaan,
naar de omliggende dorpen,
zodat ik ook daar kan verkondigen.
Dat is immers waarom ik op weg ben gegaan.”
39 Zo ging hij verkondigen
in de plaatsen van samenkomst [synagoge] in heel Galilea,
en dreef demonen uit.
Jezus had iets met zieken, van wat voor soort ook. Zijn bekommernis om mensen doet zijn hart naar hen uitgaan, en zij ‘voelen’ dat. Ze merken dat daar eindelijk iemand is die écht om hen geeft als vol-waardig mens en naar hen omziet. En daarom willen ze bij hem zijn en zoeken ze hem.
Toch is het niet Jezus’ eerste bedoeling zieken te genezen. Zijn eerste taak is de verkondiging van de nabijheid van G-d. Maar hij doet wel het één via het andere – in beide richtingen! (– Denk hier maar even over na! –)
Hebben die genezen zieken dat begrepen? Soms wel, soms niet. We lezen het beide in het Evangelie. Jezus strooit zijn Go(e)dheid gul onder de mensen, wat ze er ook eventueel ‘maar’ van begrijpen. Want ook dát is verkondiging, niet alleen genezing, maar ook gulle goedheid, als ze maar in-gebed zijn in een diepe verbondenheid met de Vader, die blijkbaar vooral in de eenzaamheid en de stilte van het gebed gevoed wordt.
Ook de genezing en goedheid die wíj aan anderen brengen, als ze in-gebed is, brengt G-d nabij; zo worden ook wíj verkondigers …
Dinsdag (14/01/2025)
Mc.1,21-28
21 Ze trokken binnen in Kafarnaum
en onmiddellijk ging hij op de sabbatdagen
de plaats van samenkomst [synagoge] binnen
en gaf onderricht.
22 Zij waren buiten zichzelf van verbazing door zijn onderricht,
want hij onderrichtte als een gezaghebbende,
en niet zoals de boekgeleerden.
23 Onmiddellijk was er in hun plaats van samenkomst
een mens met een nog niet gereinigde geest die krijste:
24 “Jij daar, wat is er tussen ons en jou, Jezus van Nazareth!?
Ben je gekomen om ons te vernietigen?
Ik weet wel wie jij bent: de heilige van God!”
25 Maar Jezus ging kordaat tegen de geest in
met enkel te zeggen:
“Gemuilkorfd! Ga uit hem weg!”
26 De nog niet gereinigde geest deed de man stuiptrekken
en met luide stem krijsend ging hij weg uit hem.
27 Allen stonden zo perplex
dat ze onder elkaar discussieerden:
“Wat is dat allemaal?
Wat is dat voor een onderricht
dat met gezag zelfs de nog niet gereinigde geesten beveelt
en dat ze hem gehoorzamen?”
28 En onmiddellijk verspreidt dit ongehoorde over hem
zich naar heel het ommeland van Galilea.
Ook wij kunnen de vraag van de bezetene tot de onze maken: “Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazareth?” “Wat heb ik met jou, Jezus?”
Wanneer deze vraag écht in ons mag doorklinken, zullen we steeds meer ons leven willen afstemmen op hem die geheel en al is afgestemd op G-d. Als we dan horen wat hij zegt en zien wat hij doet, merken we dat hij de schreeuwende man niet uit de weg gaat. Integendeel! Hij gaat op hem af. Hij confronteert de krijsende geesten, de tegenkrachten, met de ondubbelzinnigheid van het geliefd zijn door G-d.
Zo gaat Hij ons voor. Hij legt stemmen die spreken van nietswaardigheid, die het leven afbreken en ondermijnen, het zwijgen op. “Zwijg en ga uit hem weg!” Hij laat geen ruimte voor discussie en doet geen enkele poging om iemand te overtuigen. Er is slechts die liefde en een heilige, zuivere woede om werkelijk boze geesten uit te drijven door een enkel woord: “Zwijg!”
Het is niet voor niets dat het verbijstering opriep in Kafarnaüm en dat mensen perplex stonden voor deze nieuwe leer met groot gezag.
Maandag (13/01/2025)
Mc.1,14-20
14 Maar nadat Johannes gevangen genomen was,
ging Jezus naar Galilea
en verkondigde hij de bevrijdende boodschap
van het koningschap van God:
15 “De tijd is vervuld
en het koningschap van God is dichtbij gekomen.
Keer je innerlijk om
en vertrouw op deze bevrijdende boodschap.”
16 Rondwandelend langs het meer van Galilea
zag hij Simon en zijn broer Andreas,
die netten aan het uitwerpen waren in het meer
– zij waren namelijk vissers.
17 “Kom, mij achterna, riep Jezus hen,
en ik zal je doen groeien tot vissers van mensen!”
18 Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
19 Een beetje verder gaande zag hij Jakobus,
de zoon van Zebedeus,
en zijn broer Johannes.
Ze waren in hun boot de netten aan het herstellen.
20 Onmiddellijk riep hij hen
en lieten zij hun vader in het schip met de dagloners los
en gingen weg, hem achterna.
Wat Marcus over Jezus te vertellen heeft, is een blijde boodschap, een boodschap van bevrijding. Het eerste woord dat Jezus tot ons spreekt, is heel markant: “Keer je om en geloof in het Evangelie.” Het bevat een dubbele oproep: je omkeren en je toevertrouwen aan het Evangelie!
Wanneer Jezus Simon en Andreas aanspreekt, laten zij onmiddellijk hun netten achter en volgen hem. Ook Jakobus en Johannes reageren op dezelfde wijze. Ze gaan, zonder vragen, zonder enige aarzeling, geen tijd om te overdenken. Ze vertrekken en laten alles achter. Ze hadden ook de keuze om ‘neen’ te zeggen, maar ze kiezen ervoor zich om te keren: weg van het vertrouwde naar Jezus toe. Eenmaal ‘ja’ gezegd, begint hun avontuur met Jezus. Ze vertrouwen zich toe aan hem en gaan mee in het perspectief dat hij hen biedt. Ze staan open om vanaf dat moment de weg met Jezus te gaan – een weg van bevrijding.
Diezelfde oproep wordt ook vandaag tot ons gericht: keer je om en vertrouw je toe aan het Evangelie. Laat het Woord je in beweging brengen.
zondag 12 januari 2025 – feest vd Doop van de Heer
Lc.3,15-16.21-22
15 Het volk koesterde een verwachting
en vroeg in hun binnenste af
of Johannes soms de Gezalfde [christos / messiah] zou zijn.
16 Johannes antwoordde openlijk:
“Ik, ik doop jullie wel met water,
maar er komt een sterkere dan ik,
van wie ik niet eens geschikt ben
om de riem van zijn sandalen los te maken.
Hij zal jullie dopen in heilige geest en vuur!
21 Nu gebeurde het
dat toen heel het volk gedoopt werd,
ook Jezus werd gedoopt.
En toen hij aan het bidden was,
werd de hemel geopend
22 en de heilige geest kwam op hem neer
in een lichamelijke beeld als een duif.
En er klonk een stem uit de hemel:
“Jij bent mijn daad-werkelijk geliefde zoon,
in jou heb ik vreugde.”
Mag ik je meenemen naar de Jordaan? Johannes de Doper en Jezus bevinden zich ook op de oever. Ze zijn geen vreemden voor elkaar. We horen Johannes tegen Jezus zeggen: “Zullen we …?” Zij aan zij lopen ze het water in.
Wij dalen mee de oever af. Het water doet deugd, is verkoelend. We worden ondergedompeld, de diepte in, koudere lagen stromen om ons heen, het water sluit zich even boven ons en lijkt ons mee te trekken. Een angstvlaag overspoelt ons. En dan bovenkomen, adem pakken, met diepe teugen, en een soort helderheid ervaren over wat ons te doen staat.
Weet jij wat het voor jou is? Jezus weet het: Hij kan niet langer wachten! Zijn angsten over ‘wat gaan ze van me denken, moet ik dit nu echt doen?’ zijn in het water achter gebleven. Morgen zal hij zijn vertrouwde thuis verlaten en beginnen rondtrekken om over die goddelijke Stem van waaruit hij leeft te vertellen. Kome wat komt. “In jou vind ik vreugde,” glimlacht de goddelijke Stem. Hij moet erop vertrouwen dat hij gedragen wordt, al heel lang, al altijd.
Zaterdag (11/01/2025)
Joh.3,22-30
22 Hierna [na het gesprek met Nicodemus in Jeruzalem]
ging Jezus met zijn leerlingen naar de landstreek van Judea.
Hij verbleef daar enige tijd met hen
en doopte er.
23 Maar ook Johannes doopte er,
in Enan, dicht bij Salem,
omdat daar veel water was.
Men kwam en werd gedoopt,
24 want Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen.
25 Er ontstond een discussie
vanuit de leerlingen van Johannes met een Jood
over reiniging.
26 Ze kwamen naar Johannes:
“Meester, diegene die bij jou was aan de overzijde van de Jordaan,
over wie je toen getuigde,
kijk, nu doopt hij
en allen gaan naar hem!”
27 Johannes antwoordde:
“Geen mens kan zich ook maar iets toe-eigenen
als het hem niet gegeven wordt uit de hemel.
28 Jullie zijn zelf mijn getuigen
dat ik heb gezegd:
Niet ik ben de gezalfde [christos-messiah],
maar ik ben gezonden voor hem uit.
29 Wie de bruid heeft,
is de bruidegom.
Maar de vriend van de bruidegom,
die naast hem staat
en zijn stem hoort,
is vol vreugde om de bruidegom.
Welnu, met deze vreugde ben ik vervuld.
30 Hij moet groter worden, ik kleiner.”
Er is ongenoegen tussen Johannes’ leerlingen bij het zien van Jezus die blijkbaar ook doopt (nadat hij zelf door Johannes is gedoopt). Maar voor Johannes hoeft de concurrentiestrijd niet: Geen mens kan zichzelf dopen. Wat daarin gebeurt, is dus geen mensenwerk, dat is iets tussen hemel en aarde en heeft met G-d van doen.
Johannes laat zien, door zijn prediking (een boodschap van ommekeer, van heroriëntatie) én door heel zijn feitelijke levenshouding, dat hij zich wil laten leiden door een beweging van verandering, een beweging die van ‘elders’ komt en die met de komst van Jezus als de Messias verbonden is. Daarom wijst hij telkens weer van zich weg, naar Jezus.
Het is groots, als je zo klein kunt zijn of kleiner durft te worden om ruimte te maken voor een ander. Is dat niet wat echte vrienden doen? Jezelf uit het centrum plaatsen en de ander alle krediet geven.