Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Bijbel 1

Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.

Dinsdag (11/11/2025)
Lc.17,7-10

       [Jezus ging verder tegen zijn leerlingen:]
     Wie van jullie zal tegen zijn dienaar
       die ploegt of het vee hoedt,
       wanneer die thuiskomt van het veld,
       zeggen: “Kom meteen mee aan tafel.”?
     Zal hij niet tegen hem zeggen:
       “Maak mijn eten klaar,
       omgord je en bedien mij, zo lang ik eet en drink.
       Daarna kun je zelf eten en drinken.”?
     Zal hij zijn dienaar bedanken
       omdat hij deed wat zijn taak was?
10    Zo is het ook voor jullie:
       Wanneer je alles hebt gedaan wat je moest doen,
       zeg dan: Wij zijn maar doodgewone dienaars,
       wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.

Laten we even stilstaan bij het woord dienen en ons bewust worden van de diepe betekenis van dat woord. Dienen betekent niet ‘dingen doen’ (waarbij ik me op mezelf concentreer en in mezelf gevangen raak), maar eerder een verbinding hebben met degene die ik dien (een verbond dat voortdurend nieuwe mogelijkheden opent). Dienen is een relationeel werkwoord. De dienaar ‘verricht geen diensten’, hij is ‘bij’ zijn meester. Als we ernaar streven te leven als dienaars van G-d, dan wordt het vanzelfsprekend om te ge-hoor-zamen aan G-d. Dan luister je naar wat hij jou vraagt en doe je het gewoon. Je hoeft er zelfs niet over na te denken. Je doet het omdat je nu eenmaal aan hem wil toebehoren.
De vraag is: Wil ik wel G-ds dienaar zijn?

Maandag (10/11/2025)
Lc.17,1-6

     Tegen zijn leerlingen zei hij nu:
       “Het is onvermijdelijk dat er struikelstenen komen,
       maar wee degene door wie ze komen.
     Het is beter voor hem
       dat een molensteen rond zijn nek wordt gelegd
       en hij in zee wordt gegooid,
       dan dat hij ook maar één van de kleinen doet struikelen.”
     “Neem jezelf in acht!
       Als je broer zondigt,
       wijs hem terecht;
       en als hij zich toekeert,
       vergeef hem.
     Zelfs als hij zeven keer op een dag tegen je zondigt,
       maar zeven keer keert hij zich weer naar je toe,
       dan moet je hem vergeven.”
     Nu zeiden de apostelen:
       “Heer, vergroot ons vertrouwen!”
     De Heer zei:
       “Als jullie vertrouwen hadden zoals een mosterdzaadje,
       zouden jullie tegen deze boom zeggen:
       ‘word ontworteld en geplant in de zee’,
       en hij zou jullie gehoor geven.”

Op de vraag van de leerlingen naar meer vertrouwen geeft Jezus aan dat het niet gaat om méér vertrouwen. Vertrouwen zo groot als een mosterdzaadje is al genoeg. Het gaat niet om meer vertrouwen maar wel om: Wat doe je met je vertrouwen? Durf je écht te leven vanuit vertrouwen? Je kan bv. veel zout in huis hebben, maar als je het niet gebruikt zal de smaak van je eten er niet door veranderen. Zo kan je zeggen dat je op G-d vertrouwt, maar als je er niet uit leeft, zal je blijven aarzelen om de stap te zetten voorbij dat wat menselijk denkbaar is. Een groot vertrouwen is ervaarbaar in een Léven-IN-vertrouwen. Het stelt je in staat je niet te laten beperken door de vraag of iets menselijk gezien wel kan, zoals telkens weer vergeven als iemand zich naar je toekeert. Meer vertrouwen betekent meer G-d en minder ik. En dán is een klein beetje vertrouwen al meer dan genoeg!

Zondag (9/11/2025) – kerkwijdingsfeest vd Lateraanse basiliek
Joh.2,13-22

13    Pesach, het Joodse Paasfeest, was nabij
       en Jezus ging op naar Jeruzalem.
14    Op het tempelplein trof hij
       de verkopers van runderen, schapen en duiven aan
       en ook de geldwisselaars.
15    Hij maakte van touwen een zweep
       en dreef allen de tempel uit,
       met hun schapen en runderen.
       De tafels van de geldwisselaars wierp hij om
       en hun munten rolden over de grond.
16    Tegen de duivenverkopers zei hij:
       “Doe dat weg van hier!
       Maak van het huis van mijn Vader
       geen marktplaats!”
17    Zijn leerlingen her-innerden zich
       dat er geschreven staat:
       De ijver voor jouw huis heeft mij verteerd. [Ps.69,10]
18    Enigen uit de omstaanders ondervroegen hem nu:
       “Welk teken kun jij ons tonen
       dat je zoiets mag doen?”
19    Jezus antwoordde hen:
       “Verwoest het binnenste van deze tempel
       en in drie dagen zal ik het doen verrijzen.”
20    Zij zeiden nu:
       “Zesenveertig jaar is er aan deze tempel gebouwd
       en jij zult hem in drie dagen doen verrijzen?”
21    Maar hij sprak over het binnenste van de tempel
       dat zijn lichaam was.
22    Toen hij later uit de doden verrezen was,
       her-innerden zijn leerlingen zich
       dat hij dit gezegd had,
       en zij vertrouwden op de Schrift
       en op het woord dat Jezus had gesproken.

Met zijn actie in de tempel protesteert Jezus tegen misbruiken en het gebrek aan religieuze authenticiteit in de eredienst. Hij wil de echte bedoeling van de tempel – contactplaats zijn tussen mens en G-d – herstellen. Voor Johannes is het duidelijk dat Jezus door zijn daad nog een stap verder gaat. Hij beëindigt ermee de bestaansreden van de tempel. Jezus is zelf de plek van ontmoeting tussen ons en G-d. Dat blijkt uit zijn antwoord op de vraag naar een teken: "“Verwoest het binnenste van deze tempel en in drie dagen zal ik het doen verrijzen.” De enige authentieke eredienst die we G-d kunnen bewijzen, speelt zich niet af in kerkgebouwen of in kerkdiensten, maar in innige verbondenheid met Jezus. Vanuit die verbondenheid staan we in de concrete werkelijkheid waar we geroepen worden om te leven mét onze medemens. Dààr speelt de ware godsdienst zich af, als mensen-dienst. Als het daar niet gebeurt, dan is het gebeuren dat zich binnen de kerkmuren afspeelt een aanfluiting van ware godsdienst.

Zaterdag (8/11/2025)
Lc.16,9-15

     Ik zeg jullie:
       Maak voor jezelf vrienden
       uit de afgod van onge-recht-ig houvast
       [onrechtvaardige mammon = al datgene waar je onrechtmatig je vertrouwen op stelt],
       zodat ze, wanneer die verdwijnt,
       jullie verwelkomen in de eeuwige tenten.
10    Wie betrouwbaar is in het kleinste,
       is ook betrouwbaar in het grote,
       en wie ongerechtig is in het kleinste,
       is ook ongerechtig in het grote.
11    Als jullie dan niet betrouwbaar blijken
       ten aanzien van de afgod van ongerechtig houvast,
       wie zou dan het waarachtige aan jullie toevertrouwen?!
12    En als jullie niet betrouwbaar blijken
       ten aanzien van andermans goed,
       wie zou jullie dan het onze geven?!
13    Geen enkele dienaar kan twee heren dienen.
       Want ofwel zal hij de ene haten
       en de ander liefhebben,
       ofwel de ene aanhangen
       en de ander verachten.
       Je kunt niet God dienen
       én de afgod waar je op rekent.
14    Ook de farizeeën hoorden deze dingen
       en geldzuchtig als ze waren,
       lachten ze hem vierkant uit.
15    Jezus zei tegen hen:
       “Jullie rechtvaardigen jezelf
       voor de ogen van de mensen,
       maar God kent jullie hart.
       Wat hoog staat bij de mensen,
       is een gruwel in de ogen van God.”

Jezus zegt niet je ‘mag’ geen twee heren dienen, maar je ‘kunt’ het niet. Het is onmogelijk om tegelijkertijd twee heren te dienen. Dat heeft alles te maken met het principe van exclusieve toewijding. Je kan niet tegelijkertijd loyaal zijn aan twee meesters, omdat hun eisen en doelen onvermijdelijk zullen botsen. In het kader van dit Evangelie vraagt G-d een totale overgave, terwijl ‘de afgod waar je op rekent’ de focus richt op het vergaren van rijkdom en wereldse status. Door te kiezen voor ‘de afgod waar je op rekent’, kies je voor een leven dat gebaseerd is op eigen kracht, egoïsme en oppervlakkige doelen en dat staat haaks op de visie van Gods Rijk.
De vraag is of het in een tijdperk waar materialisme, consumptie en economische welvaart verheerlijkt worden, nog mogelijk is om voor G-d te kiezen boven de afgod? Ik denk van wel. Het begint met het herkennen van de eigen prioriteiten. Wat zijn de drijfveren achter mijn acties? Zijn ze gericht op G-d en de medemens of eerder op mezelf en mijn eigen welvaart?
Dit herkennen is het begin. Het een doen en het ander nalaten moet natuurlijk nog volgen … 

Vrijdag (7/11/2025)
Lc.16,1-8

     Jezus zei ook tegen zijn leerlingen
       [terwijl de farizeeën en schriftgeleerden meeluisterden]
       “Er was eens een rijk man die een huismeester had
       die bij hem werd aangeklaagd
       omdat hij zijn bezittingen verkwistte.
     Hij riep hem en zei:
       “Wat hoor ik daar over jou?
       Geef verantwoording van je bestuur,
       want zo kun je geen huismeester blijven.”
     De huismeester zei nu bij zichzelf:
       “Wat moet ik doen,
       nu mijn heer mij het bestuur ontneemt?
       Om te spitten heb ik niet de kracht
       en om te bedelen schaam ik me …”
     Ik weet al wat ik ga doen,
       zodat – wanneer ik ontzet ben uit het bestuur –
       ze mij toch in hun huis zullen ontvangen.”
     En hij riep elk van de schuldenaars van zijn heer bij zich
       en vroeg aan de eerste:
       “Hoeveel ben je mijn heer schuldig?”
     Die zei: “Honderd vaten olie.”
       Hij antwoordde hem nu:
       “Hier is je akte, ga zitten en schrijf vlug: vijftig.”
     Vervolgens zei hij tegen een ander:
       “En jij, hoeveel ben jij schuldig?”
       Die zei: “Honderd [grote] maten tarwe.”
       Tegen hem zei hij:
       “Hier is je akte. Schrijf: tachtig.”
     De heer prees de oneerlijke huismeester
       dat hij doordacht had gehandeld.
       Want de kinderen van deze wereld handelen doordachter
       dan de kinderen van het licht
       ten aanzien van hun tijdgenoten.”

‘De Kinderen van deze wereld’ zijn slimme denkers. Ze weten hoe ze te werk moeten gaan: ze maken een plan, zetten stap voor stap de juiste acties en behalen zo hun doel. Hun succes komt niet toevallig, maar is het resultaat van een doordachte aanpak.
Als ‘de kinderen van deze wereld’ zo trouw zijn aan wat zij het belangrijkste vinden – geld en bezit – dan zouden ‘de kinderen van het licht’ toch minstens even trouw mogen zijn aan wat voor hen het hoogste goed is: léven in overvloed, voor iedereen. Durven zij met evenveel lef en overtuiging te handelen? Want daar gaat het om. Wat zou er gebeuren als zij net zo verstandig en strategisch zouden omgaan met hun verlangen naar Léven voor iedereen?
Als ook wij ‘kinderen van het licht’ willen zijn, dan mogen we ons diezelfde vraag stellen: hoe doordacht ben ik op weg naar G-ds koninkrijk?