Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

Tik Joh. 1,25 
of tik je specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Bijbel 1

Wil je graag het evangeliecommentaar dagelijks in je mailbox? Schrijf je dan in op onze dagelijkse nieuwsbrief onderaan de homepagina.

Woensdag (26/03/2025)
Mt.5,17-19

17    “Denk niet dat ik gekomen ben
       om de wet en de profeten te ontbinden.
       Ik ben niet gekomen om te ontbinden,
       maar om te vervullen.
18    Amen, ik zeg jullie:
       Totdat hemel en aarde voorbijgaan,
       zal niet de kleinste letter van de wet voorbijgegaan zijn
       – totdat alles is gebeurd.
19    Wie dus ook maar het kleinste van de geboden loslaat
       en het zo leert aan de mensen,
       zal de kleinste genoemd worden in het koningschap van de hemelen.
       Wie ze echter doet en leert,
       die zal groot genoemd worden in het koningschap van de hemelen.”

Wanneer wij het woord ‘wet’ horen, zoals in het Evangelie van vandaag, zijn wij vaak geneigd om negatief te reageren. De ‘wet van G-d’ klinkt als verzameling regels die ons zou beperken, onze vrijheid zou beknotten en ons zou zeggen wat we moeten doen. In de meest strikte zin is dat natuurlijk waar. Toch is het juist door de wet te volgen in overeenstemming met de Waarheid die ze bevat, dat ze vruchten voortbrengt. De wet is er dus niet om ons te beperken, maar om ons vrij te maken. 
De geboden van de Oude Wet zijn basisgeboden. Jezus schaft ze niet af. Hij verdiept ze. Het volgen van de Wet – vergeven, liefhebben, horen, de armen helpen... – wordt subtieler, innerlijker en appelleert meer aan het hart. Voor Jezus draait het juist om dat verdiepende aspect. Voor hem gaat het over méér dan tevreden zijn met het absolute minimum of om louter gehoorzaam te zijn aan de regels.
Jezus zelf is alvast ‘gehoorzaam’ aan de wet. Zijn ‘gehoorzaamheid’ reikt voorbij de letter van de wet en raakt de Waarheid zelf. Zo brengt hij ze met zijn leven in vervulling.

Vandaag, 25 maart ’25, vieren we – jawel –  5 jaar deze dagelijkse evangeliecommentaren (en onze website)!

En dat vieren we (in het klein, of toch niet zo klein …):

Het zijn alle commentaren van die 5 jaar die over dit stuk Evangelie verschenen zijn op de website. (Toevallig zijn dat er nu wel uitzonderlijk veel voor dit ene stuk. Dat komt omdat dit niet alleen de vaste lezing is op 25 maart (Maria Boodschap), maar ook op 8 december (Maria Onbevlekt Ontvangen) en 20 december (in aanloop naar Kerstdag).) à link naar PDF

Wij zijn zelf aangenaam verrast van wat deze 5 jaar ons allemaal bracht, en hoe eindeloos rijk dat Evangelie is.

We gaan er dus gewoon mee door!

Hopelijk jullie ook – en is dit misschien een mooie gelegenheid om nog eens om je heen te kijken en anderen warm te maken voor dit dagelijkse evangeliecommentaar?

van harte langs deze weg met elkaar Verbonden,

Wouter en Chris

 

Maandag (24/03/2025)
Lc.4,24-30

24    Daarop zei hij:
       “Zeker, ik zeg jullie
       dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad.
25    Naar waarheid zeg ik jullie:
       In de dagen van [de profeet] Elia
       waren er veel weduwen in Israël
       toen de hemel gedurende drieëneenhalf jaar gesloten bleef
       zodat er grote hongersnood kwam over heel het land.
26    Toch werd Elia naar geen van hen gezonden
      [om haar te redden van de hongerdood – 1 Kon.17]
       maar naar een weduwe is Sarepta bij Sidon [= buiten Israël].
27    En ten tijde van de profeet Elisa
       waren er veel melaatsen in Israël.
       Toch werd geen enkele van hen gereinigd
       maar wel de Syriër [= buitenlander] Naäman.”
28    Allen die in de samenkomst [synagoge] waren
       en dit hoorden
       raakten overvol woede.
29    Ze stonden op en wierpen hem buiten de stad.
       Ze dreven hem naar de rand van de berg
       waarop hun stad gebouwd was,
       om hem van de steilte te gooien.
30    Maar hij ging midden tussen hen door
       en trok weg.

Om de ‘revolutionaire kracht’ van dit Evangelie te zien, lezen we er best ook bij wat er tussen haakjes bijgeschreven staat. Cruciaal is immers dat Jezus spreekt voor zijn eigen volk, en tegelijk hen aanwijst hoe ook al in de geschiedenis van dat volk G-d soms werkt voor en door ‘vreemdelingen’, ‘buitenlanders’. Dat is voor hen erg confronterend – zíj waren toch ‘het uitverkoren volk’? Dat is voor ons even confronterend! Wij gebruiken de term ‘uitverkoren volk’ niet, maar wij vinden onszelf wel beter, en met meer recht op een goed leven, dan ‘die buitenlanders’.
De confrontatie hiermee roept woede op bij de Joden … én bij ons, durf het maar nagaan!
Nochtans zijn in de Bijbel ‘vreemdelingen’ altijd een te integreren groep geweest! “Heb de vreemdeling die onder u verblijft lief zoals jezelf, want zelf ben je vreemdeling geweest in Egypte,” wordt als leidraad voorgehouden. (Lev.19,33-34) Van hen kunnen onverwachte dingen uitgaan, of – wie weet – zijn zij zelfs zélf profeet?!

Zondag (23/03/2025) – 3de zondag van de Vastentijd
Lc.13,1-9

     Terwijl Jezus hierover bezig was,
       waren er onder de aanwezigen
       die hem vertelden over de Galileeërs
       van wie [de romeinse landvoogd] Pilatus het bloed vermengd had
       met dat van hun offerdieren.
     Jezus antwoordde hun:
       “Denken jullie dat deze Galileeërs
       grotere zondaars waren dan de anderen,
       omdat ze dit hebben moeten lijden?
     Neen!, zeg ik jullie,
       maar als jullie je niet bekeren,
       zul je allen op dezelfde manier omkomen.
     Of die achttien die stierven
       toen de toren bij de Siloam [een vijver in Jeruzalem] op hen viel.
       Denken jullie dat zij schuldiger waren
       dan de andere bewoners van Jeruzalem?
     Neen!, zeg ik jullie,
       maar als jullie je niet bekeren,
       zul je allen op dezelfde manier opkomen.”
     Hij vertelde nu deze gelijkenis:
       “Iemand had in zijn wijngaard een vijgenboom geplant.
       Hij kwam er vruchten aan zoeken,
       maar vond er geen.
     Hij zei tegen de wijngaardenier:
       “Kijk, drie jaar kom ik nu al vruchten zoeken aan deze vijgenboom,
       maar vind er geen.
       Hak hem uit.
       Waartoe zou hij nog de grond verder uitputten!”
     Maar de wijngaardenier antwoordde hem:
       “Heer, laat hem nog dit jaar …
       Ik zal eerst nog eens de grond bewerken en bemesten.
9     Als hij dan vruchten draagt …
       En indien niet, hak hem later dan maar uit.””

Het is vreemd dat in de twee delen van dit Evangelie tegengestelde boodschappen lijken te staan. Eerst (v.1-5) roept Jezus fors op tot bekering. N.a.v. een gruwelijke gebeurtenis wijst Jezus erop dat iedereen die zich niet bekeerd op zo’n manier zal omkomen! Terwijl hij vervolgens (v.6-9) een gelijkenis vertelt die onmiskenbaar het geduld van G-d met de mens weerspiegelt.
Toch klopt het allebei, en horen ze samen!
Ook in het milde verhaal eindigt het ermee dat wie zich niet bekeert ‘omgehakt’ zal worden. G-ds geduld heeft alleen maar tot doel dat wij er éindelijk toe zouden komen. Hij hoopt, verlangt, naar onze bekering en geeft ons tijd. Maar als die bekering er niet komt, zijn wij toch waardeloos voor het Rijk G-ds.
In het strenge verhaal komt ook G-ds ‘brede visie’ tot uiting. De ménsen veroordelen die enkelen die omgekomen zijn en verklaren díe schuldig. Jezus haalt die redenering onderuit als ‘ontwijkingsmechanisme’. Niet omdat een toren per toeval op je valt, ben je schuldig, maar omdat je je niet bekeert!
Langs welke kant je het dus ook bekijkt, Jezus’ boodschap is overduidelijk: Wanneer zul je je nu eindelijk eens bekeren?

Zaterdag (22/03/2025)
Lc.15,1-3.11-32

     Wie echter dichterbij kwamen
       om inderdaad te luisteren,
       waren allemaal ‘tollenaars en zondaars’
       [uitschot in andermans ogen].
     De farizeeën en schriftgeleerden morden daarover:
       “Die daar verwelkomt zondaars en eet met hen!”
     Daarom vertelde Jezus [drie] gelijkenissen tegen hen:

11    “Iemand had twee zonen.
12    De jongste zei tegen de vader:
       “Vader, geef mij het deel van het vermogen dat mij toekomt.”
       En de vader verdeelde zijn bezit onder hen.
13    Niet veel later zamelde de jongste alles bijeen
       en trok naar een ver land.
       Daar vergooide hij zijn vermogen
       met een reddeloos [asotèr / on-be-vrij-d] leven.
14    Toen hij nu alles uitgegeven had,
       kwam er een zware hongersnood over dat land
       en hij begon gebrek te lijden.
15    Hij ging op zoek en klampte zich vast aan een stedeling,
       die hem naar zijn velden stuurde
       om varkens te hoeden.
16    Hij wou zelfs zijn buik vullen
       met de schillen die de varkens aten,
       maar niemand gaf ze hem.
17    Daar kwam hij tot zichzelf en zei:
       “Hoeveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed,
       terwijl ik hier om kom van de honger?!
18    Ik zal opstaan,
       naar mijn vader gaan en hem zeggen:
       “Vader, ik heb gezondigd tegen [mij verwijderd van] de hemel en tegen jou.
19    Ik ben niet meer waard je zoon genoemd te worden.
       Maak mij tot één van je dagloners.”
20    En hij stónd op
       en ging naar zijn vader.
       Toen hij nog ver weg was,
       zag zijn vader hem al
       en raakte ten diepste bewogen.
       Hij snelde op hem af,
       viel hem om de hals
       en kuste hem hartelijk.
21    Nu zei de zoon tegen hem:
       “Vader, ik heb gezondigd tegen [mij verwijderd van] de hemel en tegen jou.
       Ik ben niet meer waard je zoon genoemd te worden.”
22    Maar de vader zei tegen zijn knechten:
       “Breng snel het voornaamste [= mijn] feestgewaad
       en bekleed hem ermee,
       geef hem een ring [= familie-zegelring] aan zijn hand
       en sandalen aan zijn voeten [= zodat hij als vrij man kan gaan waar hij wil].
23    Breng het vetgemeste kalf en slacht het.
       Laten we een feestmaal houden en blij zijn,
24    want deze zoon van mij was dood
       en is weer levend geworden,
       hij was verloren
       en werd teruggevonden!”
       En ze begonnen feest te vieren.
25    Nu was zijn oudste zoon op het veld.
       Toen hij aankwam en het huis naderde,
       hoorde hij muziek en dans.
26    Hij riep een van zijn knechten/jongens
       en ondervroeg hem wat dat allemaal was.
27    Die zei nu tegen hem:
       “Je broer is teruggekomen
       en je vader heeft het vetgemeste kalf laten slachten,
       omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen.”
28    Hij werd woedend en wilde onder geen beding binnenkomen.
       Daarom kwam de vader naar buiten hem tegemoet
       en probeerde hem over te halen.
29    Maar hij antwoordde zijn vader:
       “Kijk! Al zoveel jaren sta ik jou ten dienste
       en nooit heb ik een gebod van jou overtreden,
       en aan míj heb je nooit een bokje gegeven
       om eens met mijn vrienden feest te vieren.
30    En nu die zoon van jou,
       die je vermogen heeft verbrast met hoeren,
       teruggekomen is,
       slacht je voor hém het vetgemeste kalf.”
31    Maar nu zei hij tegen hem:
       “Mijn kind, jíj bent altijd bij mij,
       en al wat van mij is, is van jou.
32    Maar er moet feest en blijheid zijn,
       want die broer van jou was dood
       en is weer levend geworden,
       hij was verloren en werd teruggevonden!””

Weer zou de vraag gesteld kunnen worden aan wiens kant wij staan, maar hier zijn wel vier kanten.
Liefst staan wij bij de jongste zoon. We houden ervan dat dat de vader ons opwacht en omarmt. We vergeten echter al makkelijk dat we daarvoor éérst moeten inzien wat een scheefgelopen leven wij tot dan toe hebben geleefd!
Soms staan we ook bij de vader. Dat mag zeker het model worden om met onze medemensen om te gaan. Meer barmhartigheid zou het samenleven alleen maar mooier maken.
Vergeten we de oudste zoon niet! Dat is de plichtbewuste die stipt alles doet wat de vader vraagt, maar tegelijk verstard en verzuurd is geraakt. Is dat niet een houding waar veel Christenen vandaag in terecht zijn gekomen? Maar de barmhartigheid en wijsheid van de vader geldt ook hen.
En de vierde, vraag je je af? Dat zijn de farizeeërs natuurlijk, diegenen op wie we – wellicht ongewild, maar daarom niet minder reëel – meer dan eens toch gelijken. Hoe vaak veroordelen wij niet ‘tollenaars en zondaars’, misschien niet met woorden, maar daarom niet minder in ons hart?! Voor hén vertelt Jezus dit verhaal!