Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.5,17-30 (2/04/2025)
17 Jezus zei tegen de Joden:
“Mijn Vader werkt tot nu toe, en ik werk ook!”
18 Hierom zochten ze des te meer om hem te doden,
omdat hij niet alleen de sabbat losmaakte,
maar ook God zijn eigen vader noemde,
waarmee hij zichzelf aan God gelijk maakte.
19 Jezus antwoordde hun:
“Amen, amen, ik zeg jullie:
De Zoon kan niets uit zichzelf
tenzij hij het de Vader ziet doen,
want wat de Vader doet, doet de Zoon evenzo.
20 En de Vader heeft de Zoon lief,
daarom toont hij hem alles wat hij zelf doet.
En hij zal hem nog grotere dingen laten doen dan deze.
Je zult je nog verwonderen!
21 Zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt,
zo maakt ook de Zoon levend wie hij bedoelt.
22 De Vader zelf oordeelt niemand,
maar het gehele oordeel heeft hij in handen gegeven van de Zoon
23 opdat allen de Zoon zouden eren zoals ze de Vader eren.
Wie de Zoon niet eert,
eert ook de Vader niet die hem gezonden heeft.
24 Amen, amen, ik zeg jullie:
Wie mijn woord hoort
en vertrouwen stelt in wie mij gezonden heeft,
heeft het volle leven.
Hij komt niet in het oordeel,
maar is al overgegaan uit de dood in het leven.
25 Amen, amen, ik zeg jullie:
Er komt een uur – ja, het is er al –
dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen,
en die luisteren, zullen leven.
26 Zoals de Vader leven heeft in zichzelf,
zo heeft hij het ook aan de Zoon gegeven
leven te hebben in zichzelf,
27 en hij heeft hem de volmacht gegeven te oordelen,
omdat hij mensenzoon is.
28 Verwonder je er dus niet over
dat er een uur komt waarin de mensen in de graven zijn stem zullen horen
29 en er uit zullen trekken,
wie het goede gedaan heeft voor opstanding tot leven,
maar wie het kwade gedaan heeft voor opstanding tot oordeel.
30 Ik kan niets uit mezelf. Ik oordeel naar wat ik hoor.
En mijn oordeel is rechtvaardig, omdat ik niet míjn wil zoek,
maar de wil van de Vader die mij gezonden heeft.”
We naderen Pasen. Telkens in de buurt van de grote feesten lezen we meer uit het Johannesevangelie. Hij is immers ‘de theoloog onder de evangelisten’. Hij schrijft – al zo’n 2 generaties na Jezus’ dood – niet zozeer verhalen – laat staan historische verslagen – maar peilt naar het diepe mysterie van wie Jezus was.
Hier gaat het over Jezus’ eenheid met God. Dat er voor de Joden maar één God is, stond als een paal boven water. Het was al eeuwen hun ‘waarmerk’ tussen de andere volken. Die God noemden ze ook – zij het bijzonder schroomvol – Vader, ónze Vader. Maar volgens Johannes zei Jezus: “Míjn Vader,” wat voor de Joden dus teveel klonk als een vereenzelviging met God, wat voor hen onvoorstelbaar was.
Toch is Johannes stellig hierover en laat hij Jezus stevig verder gaan op dit thema. Voor de vroege Christenen was het duidelijk, ook al hadden ook zij moeite om het precies te verwoorden: Inderdaad, er is maar één God (daar zijn Christenen nooit een haarbreed van afgeweken), maar de eenheid tussen Jezus en God is dermate dat mag klinken: “Wat de Vader doet, doet de Zoon evenzo” (Joh.5,19), of: “Wie mij ziet, ziet de Vader.” (Joh.14,9)