Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.7,1-2.10.25-30 (4/04/2025)

     Hierna trok Jezus rond in Galilea.
       Hij wilde dat niet in Judea doen
       omdat de Joden hem zochten te doden.
     Het Joodse Loofhuttenfeest was nabij.
10    Maar toen zijn broers vertrokken waren naar het feest,
       ging hij zelf ook,
       maar niet openlijk, maar in het verborgene.
25    Nu zeiden sommige Jeruzalemmers:
       “Is dat niet degene die ze zoeken te doden?
26    En kijk, hij staat hier vrijmoedig te spreken
       en ze zeggen niets.
       Zouden de oversten werkelijk erkend hebben
       dat hij de Gezalfde [christos / messiah] is?
27    Maar van hem weten we vanwaar hij is,
       terwijl als de Gezalfde komt
       niemand weet vanwaar hij is.”
28    In zijn onderricht in de tempel riep Jezus daarom uit:
       “Ja, jullie kennen mij! Ja, je weet vanwaar ik ben!
       Maar ik ben niet uit mezelf gekomen,
       het is de waarachtige die mij gezonden heeft
       en die kennen jullie niet.
29    Maar ik ken hem, omdat ik bij hem vandaan kom
       en hij mij gezonden heeft.”
30    Ze zochten hem dus te grijpen,
       maar niemand sloeg de hand aan hem
       omdat zijn uur nog niet gekomen was.

Er staan nogal wat ogenschijnlijke tegenstrijdigheden in dit korte stukje Evangelie. Trekt Jezus nu rond in Galilea, of gaat hij naar Jeruzalem? Beide blijkbaar, ook al staat er dat hij niet wílde naar Jeruzalem gaan. Doet hij dat nu verborgen of openlijk? Beide blijkbaar, ook al staat er dat hij het niet openlijk wílde doen.
Moet die ogenschijnlijke tegenstrijdigheid aangeven dat ook de afkomst van Jezus ogenschijnlijk tegenstrijdig is? Ja, “ze weten waar hij vandaan is”, maar weten ze dat echt? De evangelist wil net aangeven dat de uiterlijkheid van Jezus’ voorkomen, maar een oppervlaktelaag is. De wérkelijke laag ligt veel dieper.
Ín zijn eigen persoon brengt Jezus die dubbelheid samen. Hij is de brugfiguur tussen G-d en mens. Ultiem zal hij dat waarmaken en laten blijken in zijn sterven en verrijzen, maar dat kan alleen op “zijn uur”. Tot zolang moet hij leven in die ogenschijnlijke paradoxen.
Zijn wij bereid het in die ogenschijnlijke tegenstrijdigheden met hem uit te houden?