Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.10,22-30 (13/05/2025)

22    Toen was er in Jeruzalem het Vernieuwingsfeest.
       Het was winter.
        [Gr.: egkania < Hebr.: chanoeka, ook Lichtfeest genoemd, feest van de (her)inwijding van de tempel in 164 v.Chr., 8 dagen gevierd beginnend op 25ste Kislev = december]
23    Jezus wandelde in de tempel,
       in de zuilengang van Salomo.
24    De Joden omringden hem en vroegen:
       “Hoe lang hou je ons leven nog in spanning?
       Als jij de Gezalfde [Christos/Messiah] bent,
       zeg het ons dan vrijmoedig.”
25    Jezus antwoordde hun:
       “Ik heb het jullie gezegd,
       maar je gelooft het niet.
       De werken die ik doe in de naam van mijn Vader,
       die getuigen voor mij.
26    Maar je gelooft het niet
       omdat jullie niet van mijn schapen zijn:
27    mijn schapen geven gehoor aan mijn stem.
       Ik ken ze
       en zij volgen mij.
28    En ik geef ze volheid van leven,
       in der eeuwigheid gaan ze niet verloren,
       en niemand zal ze uit mijn hand roven.
29    Wat de Vader mij gegeven heeft,
       is groter dan alles,
       en niemand is bij machte
       te roven uit de hand van mijn Vader.
30    En ik en de Vader zijn één.”

Jezus spreekt zijn tegenstanders aan: mensen die niet geloven – dat staat er twee keer. Maar wie zijn dat? Zijn het alleen de Joden of worden ook wij aangesproken? Hebben ook wij niet gelijkaardige vragen en een zeker ongeduld? “Hoe lang hou je ons leven nog in spanning?” “Waarom blijft het allemaal zo in het vage?” “Waarom grijpt G-d niet in?” Elke generatie opnieuw komen deze vragen aan de orde. Het zijn vragen van mensen op zoek naar bevestiging en naar zekerheid.
Tegenover het leven dat gekenmerkt wordt door deze meer dan terechte vragen en onzekerheden, plaatst Jezus de warme tegenstroom van zijn liefdevolle belofte. Hij verzekert dat wie aan hem is toevertrouwd, wie hem volgt, niet verloren zal gaan. In verbondenheid met hem kan niets in de hele wereld hen scheiden van G-ds’ liefde. En ja, dit alles kan heel onzeker voelen. Het is immers – puur rationeel – niet te bewijzen. Je kunt het alleen maar geloven, of met andere woorden: Je toevertrouwen aan het eeuwige leven dat Jezus belooft, nl. dat we – nu reeds – gekend zijn en dat we in die kennis geborgen zijn.