Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.15,12-17 (23/05/2025)
12 Dit is mijn Wijzing:
Dat jullie elkaar daad-werkelijk liefhebben
zoals ik jullie daad-werkelijk heb liefgehad.
13 Geen grotere liefde kan iemand hebben
dan dat hij zijn leven inzet ten bate van zijn dierbaren.
14 Jullie zijn mij dierbaar.
Doe dan wat ik jullie Wijs.
15 Ik noem jullie geen dienaren,
want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
maar ik heb jullie genoemd dierbaren,
omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord,
heb leren kennen aan jullie.
16 Niet jullie hebben mij uitgekozen,
nee, ik heb jullie uitgekozen.
Ik heb jullie ingezet
om op weg te gaan en vrucht te dragen
– vruchten die blijvend zijn –
en om wat je de Vader ook vraagt in mijn naam,
hij het jullie geeft.
17 Dit is mijn Wijzing voor jullie:
Dat je elkaar daad-werkelijk liefhebt.
Jezus geeft zijn leven – ja ook voor jou en mij. Als ik dit ten volle tot me door laat dringen, begint het bij mij wat te duizelen. Hier wordt mij een ongelooflijk cadeau aangereikt. Jezus biedt mij zijn liefde aan, een vruchtbare bodem om op te staan. Hij nodigt mij uit om dat wat ik zelf mag ontvangen, door te geven aan anderen.
Neem ik het geschenk aan? Laat ik toe dat G-d mij graag ziet, of heb ik meteen een heleboel argumenten klaar om te zeggen dat ik die onvoorwaardelijke, goddelijke liefde niet waard ben? Maar als G-d mij nu zijn liefde wil geven, als Jezus mij zijn leven geeft, wie ben ik dan om te zeggen dat ik het niet waard zou zijn?
Is het misschien mijn onmacht, mijn aarzeling voor de consequenties van de Liefde, die mij tegenhoudt? Want als ik de liefde aanneem, zal ik de ander daad-werkelijk moeten liefhebben. En als ik de liefde niet aanneem – of slechts ten dele – dan hoef ik ook mijn even-mens niet daad-werkelijk lief te hebben
Aan mij de keuze! … maar alvast heeft Jezus zíjn leven voor míj gegeven …