Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.20,24-29 (3/07/2025)

24    Maar Tomas, die ‘de tweeling’ wordt genoemd,
       één van de twaalf,
       was niet bij hen toen Jezus kwam.
25    De andere leerlingen zeiden hem: “We hebben de Heer gezien!”
       Maar hij zei tegen hen:
       “Als ik in zijn handen de inslag van de spijkers niet zie
       en er mijn vingers in kan steken,
       en als ik mijn hand niet in zijn zijde kan leggen,
       hoe kan ik het dan vertrouwen?”
26    Acht dagen later waren zijn leerlingen weer bijeen
       en nu was Tomas er wel bij.
       Jezus kwam – terwijl de deuren gesloten waren – in hun midden
       en zei: “Vrede voor jullie!”
27    Daarna zei hij tegen Tomas:
       “Kom met je vinger, kijk naar mijn handen,
       kom met je hand en leg die in mijn zijde.
       Wees niet wantrouwig, maar vertrouw!”
28    Tomas antwoordde hem: “Mijn Heer en mijn God!”
29    Jezus zei hem:
       “Omdat je mij gezien hebt, ben je gaan vertrouwen.
       Gezegend wie niet gezien heeft én vertrouwen!”

De tweestrijd in Tomas kan ik heel goed begrijpen. Wat valt er te geloven van al die mooie woorden als je zelf niets van dit alles aan den lijve mag ervaren, als verdriet, kwaadheid, ongeloof nog zo prominent aanwezig zijn?
Ik wil ze wel geloven al die mooie, hoopgevende woorden van bevrijding, vrede en Liefde, maar de realiteit is zo rauw en spreekt zo vaak van het tegendeel. Ik kan ze maar geloven als ik het gevoeld heb; wanneer ik aan den lijve heb mogen ervaren dat ook lijden en pijn een deel van het leven zijn en Jezus ook daar doorheen is gegaan; wanneer het lijden niet zomaar in al het optimisme verdwijnt of geminimaliseerd wordt.
Het ene moment staat het vast als een rots: ik geloof. En dan weer steekt twijfel de kop op. Bij mij loopt de scheidingslijn tussen geloof en ongeloof dus dwars door mij heen. (Zou het daarom zo expliciet vermeld staan dat Tomas tweeling betekent?)
Gelukkig mag ik samen met een bezorgde vader (Mc 9,24-29) uitspreken: Heer ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.