Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.24,13-35 (23/04/2025)

13    Kijk! Juist op die dag waren twee van hen [van de ruimere groep leerlingen die in Jeruzalem het bericht van de vrouwen hadden gehoord]
       op weg naar een dorp dat Emmaüs heette
       en zo’n zestig stadiën [ca. 11km] van Jeruzalem lag.
14    Zij wisselden met elkaar van gedachten
       over alles wat was voorgevallen.
15 En zo sprekend en samen zoekend,
       gebeurde het dat Jezus zelf hen naderde
       en samen met hen verder trok.
16    Maar hun ogen waren verstard zodat ze hem niet herkenden.
17    Nu zei hij tegen hen:
       “Wat is dat voor woordenwisseling onder jullie onderweg?”
       Met een somber gezicht bleven ze staan.
18    Eén van hen, die Kleopas heette, antwoordde:
       “Ben jij dan de enige passant [paroikos] in Jeruzalem
       die niet gehoord heeft wat daar deze dagen is gebeurd?”
19    Hij vroeg: “Wat dan?”
       Ze zeiden: “Wel, over Jezus, uit Nazaret.
       Hij was een profetisch man, vol macht in werk en woord
       voor God en heel het volk.
20    Hoe onze hogepriesters en leiders hem hebben uitgeleverd
       tot een terdoodveroordeling en hem hebben gekruisigd.
21    En wij hoopten dat hij Israël zou gaan verlossen,
       maar ondertussen is het al de derde dag
       sinds die dingen gebeurd zijn.
22    Wel waren er enkele vrouwen uit ons midden
       die ons in verwarring brachten.
       Zij waren vroeg in de morgen naar het graf gegaan,
23    maar vonden zijn lichaam niet,
       en zij kwamen zeggen
       dat ze een visioen van boodschappers [angeloi] hadden gezien,
       die zeiden dat hij leeft.
24    Enkele van de mensen die met ons samen waren,
       zijn dan naar het graf gegaan.
       ze vonden het zoals de vrouwen hadden gezegd,
       maar hem hebben ze niet gezien.”
25    Nu zei hij tegen hen: “O onverstandigen
       en tragen van hart om tot vertrouwen te komen
       op grond van alles wat de profeten hebben gezegd …
26    ‘Moest’ soms niet de Gezalfde [Christos] dit alles lijden
       om binnen te gaan in zijn grootsheid?”
27    En beginnend bij Mozes
       legde hij bij al de profeten duidelijk aan hen uit
       wat in al de Geschriften op hem betrekking had.
28    Ze naderden het dorp waar ze heen trokken
       en hij deed alsof hij verder zou gaan.
29    Maar zij drongen sterk aan:
       “Blijf bij ons,
       de dag is dalend,
       de nacht is nabij.”
       En hij ging bij hen binnen om bij hen te blijven.
30    En toen ze samen aan tafel waren, gebeurde het:
       Hij nam het brood en zegende het,
       hij brak het en gaf het hun.
31    Nu gingen hun ogen wijd open
       en zij herkenden hem.
       Hij werd onzichtbaar voor hen.
32    Ze zeiden tegen elkaar:
       “Brandde ons hart niet in ons
       toen hij zo tegen ons sprak onderweg
       en toen hij voor ons de Schriften echt opende?”
33    Ze stonden op [= ze verrezen!]
       en nog hetzelfde uur keerden ze naar Jeruzalem terug.
       Ze vonden er de elf en enkelen met hen bijeen.
34    Dezen zeiden:
       “De Heer is werkelijk opgewekt!
       Hij heeft zich laten zien aan Simon!”
35    En zij vertelden wat er onderweg was gebeurd
       en hoe hij zich had laten kennen in het breken van het brood.

De leerlingen lijken verblind. Wanhopig keren ze Jeruzalem de rug toe. Ze gaan op weg naar een plaats, 60 stadiën verwijderd van de ‘Stad van vrede.’ Het verhaal is zorgvuldig gecomponeerd. Zestig betekent dus iets. Zes is in de bijbel het getal voor de mens. Het gaat niet om een heilige mens, want zes is geen zeven (heilig getal). Hier gaat het over een mens die weggaat van Jeruzalem – afdaalt naar een plaats waar geen heil te verwachten is. Dat is kennelijk heel menselijk.
Onderweg vertellen ze wie Jezus was: “een profetisch man, vol macht in werk en woord.” En zo laat hij zich ook nu kennen. Hij opent voor hen de Schriften als een boek ten Léven en met het teken van het brood vat hij zijn levenswerk aanschouwelijk samen.
De schellen vallen hen van de ogen – hun verblinding, hun ongeloof, … alles valt weg in één groot in-zien. Opeens herkennen zij hem en plots ‘weten’ ze wie deze man is.
Blijkbaar is de Levende steeds weer ergens anders dan waar wij hem in eerste instantie vermoeden. Woord en gebaar zijn voldoende om dit in te zien.