Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.13,22-30 (24/08/2025)

22    Verder onderweg naar Jeruzalem,
       trok Jezus door steden en dorpen
       en gaf daar onderricht.
23    Iemand vroeg hem:
       “Heer, zijn het er weinig
       die bezig zijn gered te worden?”
       Hij zei tegen allen:
24    “IJver ervoor om binnen te gaan
       door de nauwe deur,
       want ik zeg jullie:
       Velen zullen trachten er binnen te gaan,
       maar niet in staat zijn.

(25   Wanneer de heer des huizes zal zijn opgestaan
       en de deur heeft gesloten,
       zullen jullie buiten staan
       en kloppen op de deur:
       “Heer, doe open voor ons!”
       Dan zal hij antwoorden:
       “Ik weet niet van waar jullie zijn.”
26    Dan zullen jullie zeggen:
       “In jouw bijzijn
       hebben wij gegeten en gedronken
       en in onze straten
       heb je onderricht gegeven.”
27    Maar hij zal antwoorden:
       “Ik weet niet van waar jullie zijn.
       Weg van mij! – die ongerechtigheid doen. [Ps.6,9]
28    Daar zal het weeklagen en tandenknarsen zijn,
       wanneer jullie Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten
       in het koninkrijk van God zien,
       terwijl jullie zelf buiten geworpen zijn.
29    Zíj zullen komen van oost en west,
       van noord en zuid,
       en zíj zullen aan tafel gaan
       in het koninkrijk van God.)

30    Kijk! Er zijn laatsten die eersten zullen zijn,
       en eersten die laatsten zullen zijn.

Opnieuw strenge taal van Jezus! Hij probeert duidelijk te maken dat ‘redding’ niet zomaar vanzelf komt. O ja, wij kunnen haar niet zelf ‘maken’, ze komt van G-d, maar we moeten er duidelijk wél ‘mee bezig zijn’. De werkwoordsvorm die de vraagstellers gebruiken, geeft wel degelijk aan dat het iets is wat lopende is, iets waar ze moeten mee bezig zijn. Redding moet dus actief in onze verwachting aanwezig zijn, daar leven en plaats mogen vinden. Alleen maar naar Jezus’ onderricht luisteren en met hem eten en drinken is blijkbaar niet voldoende.
Is dat streng of hard? Dat kan zo klinken, maar is eigenlijk de logica zelve. Vergelijk het met de liefde – geen onterechte vergelijking overigens, want ook bij G-d gaat het om de Liefde die hij ons toedraagt. Kan ik liefde liefde noemen als ik haar niet dankbaar aanvaard waar ze naar mij toekomt, ontvankelijk open probeer te staan om haar in mijn leven toe te laten en ook feitelijk probeer er een weder-woord op te geven? Is het streng om te zeggen dat het daarzonder niet werkt?