Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.9,18-22 (26/09/2025)

18    Op zekere dag was Jezus aan het bidden
       op een eenzame plek.
       Zijn leerlingen waren bij hem
       en hij vroeg hun:
       “Wie zeggen de mensen dat ik ben?”
19    Zij antwoordden:
       “Johannes de doper, anderen Elia,
       en nog anderen dat een van de vroegere profeten is opgestaan.”
20    “Maar jullie, vroeg Jezus, wie zeggen jullie dat ik ben?”
       Petrus antwoordde:
       “De gezalfde [christos / messiah] van God!”
21    Maar hij drukte hen met klem op het hart
       dit aan niemand te zeggen.
22    “Eerst zal de mensenzoon veel moeten lijden
       en door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden
       verworpen en gedood moeten worden
       en op de derde dag opgewekt zijn.”

Weer is Jezus aan het bidden. Vorige week – en ook daarvoor al – merkten we op hoe vaak dat gebeurt en hoe essentieel dat voor hem – en dus ook voor ons – is.
Uit dat gebed komt de vraag voort: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” Zou Jezus getwijfeld hebben aan wie hij was en wat zijn taak was? Zou het antwoord dat hij in zijn gebed gehoord heeft onduidelijk of onzeker zijn geweest en zocht hij bevestiging? Laten we niet te vlug denken dat het voor Jezus allemaal zonneklaar was! Méns als hij was, zal hij óók de twijfel en de aarzeling gekend hebben!
Wat ondertussen blijkbaar niets aan twijfel overliet, was het gegeven dat “de mensenzoon veel zou moeten lijden”. Het was de weg die meerdere profeten vóór hem al waren moeten gaan; het was de weg die zich al aftekende in zijn eigen leven, door alle weerstand die hij ontmoette.
Over welke titel hij moest dragen, daar mocht dus twijfel over zijn – misschien was dat ook niet zo belangrijk? Maar over het feit dat zijn taak en weg een weg van verregaande gegevenheid was, dát moet “met klem op het hart worden gedrukt”!