Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.16,19-31 (28/09/2025)
19 Er was eens een rijk man.
Hij ging gekleed in purper en fijn linnen
en hield elke dag een schitterend feestmaal.
20 En er was ook een arme, die Lazarus heette,
die – bedekt met zweren – neergelegd was aan zijn poort,
21 in de hoop zijn buik te kunnen vullen
met de kruimels die van de tafel van de rijke vielen.
Maar alleen de honden kwamen
om zijn zweren af te likken.
22 Nu gebeurde het dat de arme stierf
en door de engelen weggedragen werd
naar de schoot van Abraham.
En ook de rijke stierf
en werd begraven.
23 Terwijl hij kwellingen onderging in het schimmenrijk [hades/sjeool],
sloeg hij zijn ogen op en zag van verre Abraham,
met Lazarus in zijn schoot.
24 Hij riep:
“Vader Abraham, ontferm je over mij,
en stuur Lazarus,
dat hij de top van zijn vinger in water doopt
en mijn tong komt verkoelen,
want ik lijd pijn in deze vlam!”
25 Abraham antwoordde echter:
“Kind, herinner je je
hoe je in jouw leven je goede dingen hebt aangenomen
en Lazarus evenzo de kwade?
Nu wordt hij hier getroost
en lijd jij pijn.
26 En bij dit alles
gaapt tussen ons en jullie een grote kloof,
zodat wie zou willen overstappen van hier naar jullie
dat niet kan,
en ook niet van jullie naar ons.”
27 Nu zei hij: “Dan vraag ik je, vader,
dat je hem stuurt naar het huis van mijn vader
28 – want ik heb nog vijf broers –
om daar een getuigenis af te leggen,
zodat zij niet ook in deze plaats van kwelling terecht komen.”
29 Abraham antwoordde hem:
“Ze hebben Mozes en de profeten,
laat ze naar hen luisteren!”
30 Maar hij zei:
“Ach nee, vader Abraham …
maar als iemand uit de doden naar hen gaat,
zullen ze zich wel bekeren!”
31 Nu besloot Abraham:
“Als zij zelfs niet luisteren naar Mozes en de profeten,
zullen ze zich ook niet laten overtuigen
door iemand die uit de doden opstaat.”
Jezus vertelt een verhaal. En verhalen zijn niet bedoeld om letterlijk genomen te worden, maar wel om te beseffen dat ze een ‘innerlijke waarheid’ vertellen.
De waarheid van dit verhaal is dat er aan elk van onze deuren ‘arme Lazarussen’ gelegd worden. Het zijn de mensen die uit de rat-race van onze maatschappij vallen, ziek of psychisch kwetsbaar, financieel en relationeel arm, … Ze liggen aan de deuren van onze rijkelijk gevulde tafels. Ze vragen niet onze rijkdom – misschien hebben zij door dat onze aarde het niet aankan álle mensen zó’n rijkdom te geven? Ze vragen alleen wat kruimels, daarmee zouden zij – en eigenlijk ook wij – genoeg hebben.
De waarheid van dit verhaal is ook dat G-d wél naar hen omziet. Het is zijn ‘waar’-merk de tijden door dat hij “het schreien van zijn volk hoort”.
De waarheid van dit verhaal is ook dat het een vraag stelt aan mij: wat zal ík doen? Hou ik mij aan het al te menselijke, of doe ik inspanningen om met een goddelijk oog en oor – die ook mij zijn gegeven bij mijn schepping! – naar de mens aan mijn deur te gaan?