Lc.19,41-44 (20/11/2025)

41    Toen Jezus al dichtbij was en de stad zag,
       weende hij over haar:
42    “Als je toch maar zou inzien,
       ook vandaag nog,
       wat je vrede kan brengen …
       Nu is het verborgen voor je ogen:
43    Er zullen dagen over jou komen
       waarop je vijanden een wal om je heen zullen werpen,
       je zullen omsingelen en langs alle kanten inklemmen.
44    Ze zullen jou en je kinderen verpletteren,
       geen steen zullen ze op de andere laten,
       omdat je niet hebt ingezien
       het goede moment waarop naar jou werd omgezien.”

De weerspannigheid van mensen raakt Jezus. Hij is tot tranen toe bewogen om een stad, om mensen die niet in staat zijn te zien hoezeer G-d met hen begaan is. Hij huilt, niet om zichzelf, maar om een stad die haar roeping voorbijloopt. Zijn verdriet wordt een uitnodiging tot inkeer, een poging om mensen opnieuw te laten (in)zien. En wij? Raakt het ons dat zo velen het Evangelie niet kennen of afwijzen?
Te midden van tegenstand en dreiging blijft Jezus ruimte maken voor G-ds woord, in de hoop dat ook wij de ogen zouden openen. Hoe kunnen wij, als individu en als gemeenschap, opnieuw een plaats worden waar het Woord van G-d centraal staat — niet alleen in de eredienst, maar ook in het dagelijks leven?
Hij nodigt ons uit de stille komst van G-ds genade te herkennen. Jeruzalem herkent haar Messias niet. En wij? Herkennen wij G-ds ontferming in ons eigen bestaan? Zijn we opmerkzaam voor de onverwachte momenten waarop G-d ons aanspreekt en aanraakt?
Zo mag dit stukje evangelie een oproep zijn voor elke gelovige: om met bewogenheid te spreken, met profetische helderheid te onderscheiden wat afleidt, en met liefde het Woord hoorbaar te maken.

Het onderweghuis

logo
  Het Onderweghuis
  Grote Baan 121
  2235 Hulshout
  BE47 9796 4400 0280