Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mc.6,17-29 (29/08/2025)

17    Herodes had inderdaad zelf soldaten gezonden
       om Johannes te grijpen
       en hem te binden in de gevangenis,
       omwille van Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus,
       met wie hij [onrechtmatig] was getrouwd.
18    Johannes had immers tegen Herodes gezegd:
       “Het is niet geoorloofd
       de vrouw van je broer te huwen.”
19    Daarom had Herodias het op hem gemunt
       en wilde hem doden,
       maar dat kon ze niet,
20    want Herodes had ontzag voor Johannes
       omdat hij hem kenden als een rechtgeaarde en heilige man.
       Daarom beschermde hij hem.
       Telkens hij hem hoorde, kwam hij in verlegenheid,
       maar toch luisterde hij graag naar hem.
21    Maar er kwam een geschikte dag
       toen Herodes op zijn verjaardag
       een feestmaal inrichtte
       voor zijn rijksgroten, de legeroversten
       en de vooraanstaanden van Galilea.
22    Herodias’ dochter was binnengekomen
       en had gedanst.
       Dat behaagde Herodes en zijn tafelgenoten.
       De koning zei tegen het meisje:
       “Vraag me wat je wil
       en ik zal het je geven.”
23    En hij zwoer haar:
       “Wat je mij ook vraagt,
       ik zal het je geven,
       tot de helft van mijn koninkrijk!”
24    Zij ging naar buiten
       en vroeg haar moeder: “Wat zou ik vragen?”
       Die zei: “Het hoofd van Johannes de doper.”
25    Onmiddellijk ging zij weer binnen,
       haastte zich naar de koning en vroeg:
       “Ik wil dat je mij,
       onmiddellijk, op een schotel,
       het hoofd van Johannes de doper geeft.”
26    De koning werd zeer bedroefd,
       maar vanwege de eed
       en de tafelgenoten
       wilde hij haar niet afwijzen.
27    Onmiddellijk zond de koning een lijfwacht
       en beval hem het hoofd van Johannes te brengen. 

28    Hij ging heen en onthoofde hem in de gevangenis. 
       Hij bracht zijn hoofd op een schotel
       en gaf het aan het meisje,
       en zij gaf het aan haar moeder.
29    Toen zijn leerlingen dit hoorden,
       kwamen ze om zijn lichaam mee te nemen
       en legden het in een graf.

Is Johannes de ‘passieve aanwezige’ in heel dit gebeuren? Zo lijkt het natuurlijk wel. Het gaat voortdurend óver hem, maar zelf komt hij niet aan het woord en iets doen kan hij nog minder, daar in zijn gevangenschap en zijn overgeleverd zijn aan de grilligheden van een wispelturige vorst en zijn onrechtmatige vrouw.
Maar in die ogenschijnlijke passiviteit behoudt hij een merkwaardige standvastigheid. Te midden al die wispelturigheid houdt hij vaste koers – en Herodes benijdt hem dat, maar hij kan er niet aan tippen. Uiteindelijk levert die standvastigheid Johannes het martelaarschap op.
Wat is dat toch met die martelaren dat ze zo voor hun geloof doorgaan, ook ten koste van hun eigen leven? Blijkbaar zijn zij zó door G-d gegrepen, en hebben zij in antwoord zó ook zijn hand gegrepen, dat zij daar standvastig en uiterst consequent in willen doorgaan, en dat zij die G-dsverbondenheid belangrijker vinden dan hun eigen fysieke leven!
Hoe standvastig ben ík voor en vanuit mijn verbondenheid met G-d?