Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.8,28-34 (2/07/2025)
28 Hij kwam aan de overkant,
in het gebied van de Gadarenen.
[Gadara is 1 van de 10 steden van Dekapolis, helleens, niet-Joods]
Uit de grafspelonken kwamen twee bezetenen op hem af.
Ze waren zeer woest,
zodat niemand sterk genoeg was om langs die weg te gaan.
29 Kijk! Ze krijsten:
“Wat is er tussen ons en jou, Jezus, zoon van God?
Ben je hier gekomen om ons te kwellen
vóór de juiste tijd?”
30 Een eind verderop was een grote kudde varkens aan het grazen.
31 De demonen smeekten hem:
“Als je ons verdrijft,
sta ons dan toe in die kudde varkens te trekken.”
32 Hij zei hen: “Ga heen.”
Zij trokken weg [uit die mensen]
en namen hun intrek in de kudde varkens.
En kijk, de hele kudde stortte zich vanaf de helling in het meer
en ze verdronken.
33 Degenen die de varkens aan het hoeden waren,
vluchtten weg naar de stad
en berichtten over wat er met de bezetenen gebeurde.
34 Kijk! Heel de stad liep naar buiten
voor een ontmoeting met Jezus.
Maar toen ze hem zagen,
smeekten ze hem dat hij uit hun gebied zou weggaan.
Hier horen we wat er gebeurt wanneer tegenkrachten geconfronteerd worden met de aanwezigheid van G-d. Ze worden woest, slaan in het rond en schreeuwen het uit.
Jezus heeft slechts twee woorden nodig om hen te verdrijven: “Ga heen.” Geen woordenvloed, geen geschreeuw of geweld … Zijn Aanwezigheid is genoeg om tegenkrachten (of demonen) op de vlucht te doen slaan.
Wat als in mij alle tegenkrachten zouden wegvluchten omdat G-d ten volle in mij aanwezig mag komen? Is het dat waar ik naar verlang, of maakt het me, net als zij die het zagen gebeuren, bang?