Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.14,22-36 (5/08/2025)

22    Onmiddellijk dwong Jezus zijn leerlingen
       in de boot te stappen
       en voor hem uit naar de overkant te varen,
       terwijl hij de menigte zou wegzenden.
23     En nadat hij hen had weggezonden, ging hij de berg op
       om in afzondering te bidden.
       Toen de avond viel, was hij daar alleen.
24    De boot was al midden op het meer, ver van het land,
       en werd geteisterd door de golven.
       Ze hadden immers de wind tegen.
25    In de vierde nachtwake [laatste kwart van de nacht]
       kwam Jezus tot bij hen, wandelend op het meer.
26    Toen de leerlingen hem zagen wandelen op het meer,
       raakten ze in grote verwarring.
       “Een spook [phantasma]!”, zeiden ze
       – en ze schreeuwden van angst.
27    Onmiddellijk echter sprak Jezus tegen hen:
       “Hou moed, ik ben het, vrees niet.”
28    Petrus antwoordde hem nu:
       “Heer, als jij het bent,
       beveel mij dan bij jou te komen op het water.”
29    Hij zei: “Kom!”
       En Petrus stapte uit de boot,
       wandelde op het water
       en ging naar Jezus.
30    Toen hij echter de wind zag,
       werd hij bang en begon te zinken.
       Hij schreeuwde: “Heer, red mij!”
31    En onmiddellijk strekte Jezus zijn hand uit
       en greep hem vast.
       Hij zei hem: “Klein-vertrouwende, waarom wankelde je?”
32    Ze stapten in de boot
       en de wind ging liggen.
33    Zij die in de boot zaten, bogen voor hem neer:
       “Waarlijk, jij bent Gods zoon!”
34    Ze staken over
       en kwamen aan land in Gennesaret.
35    De mannen van die plaats herkenden hem
       en zonden de boodschap in heel die omgeving,
       en men bracht allen bij hem die er slecht aan toe waren.
36    Ze smeekten hem dat ze alleen al maar de zoom van zijn kleed mochten aanraken.

De leerlingen zitten midden in de nacht in een boot op het meer. Het stormt en de golven zijn hoog. Dan zien ze een figuur over het water lopen. “Help, een spook!”, roepen ze. Ze zijn bang. Ze waren al bang vanwege de storm en daar komt dat spook bovenop. Ze duiken, zo stel ik me voor, weg in het vooronder. Petrus is de enige van de twaalf die iets anders doet. Hij voelt ongetwijfeld ook angst, maar blijft waar hij is en reikt zelfs uit naar datgene waar hij bang voor is. Hij gaat ermee in gesprek. En nota bene dát blijkt hem bovenmenselijke kracht te geven, want daarna doet hij iets wat onmogelijk lijkt: hij loopt over het water.
Petrus leert mij hier iets heel wezenlijks: niet terugdeinzen voor angst, afkeer of schaamte, maar erbij blijven en ermee in gesprek gaan. Die angstaanjagende emoties vormen een toegangspoort tot een goddelijke kracht die in mij aanwezig is!