Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Woensdag (17/09/2025) (- ged. h. Hildegard van Bingen)
Lc.7,31-35
31 Jezus zei:
“Waarmee zal ik deze generatie vergelijken?
Waar lijken ze op?
32 Ze zijn als kinderen die op de markt zitten
en elkaar toeroepen:
‘Wij spelen voor jullie op de fluit, maar je danst niet.
Wij zingen voor jullie een klaaglied,
maar je weent niet!’
33 Zie je?
Johannes de Doper is gekomen,
hij eet geen brood en drinkt geen wijn,
en jullie zeggen: ‘Hij is van een demon bezeten.’
34 De mensenzoon is gekomen,
hij eet en drinkt wel,
en jullie zeggen: ‘Kijk eens naar die vreter en zuiper,
die vriend van tollenaars en zondaars.’
35 Wijsheid wordt als waar erkend
door allen die haar kinderen zijn.”
Jezus verwijt de mensen van zijn generatie dat ze zijn als wispelturige kinderen, die wel zéggen dat ze willen spelen, maar feitelijk niet meedoen.
Wat zou Jezus over ónze generatie zeggen? Zou hij niet hetzelfde moeten vaststellen: dat mensen wel zéggen christen te (willen) zijn, maar dat eigenlijk maar heel lauwtjes doen, en wel vooral als het hun goed uitkomt? Kiezen wij niet teveel zelf wat wij ‘leuk vinden’ aan het Evangelie, en laten de lastige kanten ervan maar links liggen?
Trouw aan Jezus’ opdracht van verregaande liefde, stopt per definitie niet aan de grens van mijn goesting …
Jezus hoopt dat wij van wispelturige kinderen volwassen geliefden zouden worden …