De slak en het onderweghuis
Onderweghuis, zeg je?
Ja, zo zou je mij kunnen noemen.
Ik ben heel vaak onderweg,
en ik neem mijn huisje altijd met me mee.
O, je bedoelt
het Onderweghuis,
daar in Hulshout?
Of ik dat ken?
Zeker weten:
groot gebouw,
grasplein met een grot,
en dan, daarnaast,
een huis met een stukje tuin.
Ik ben er zowat thuis,
ik leef er,
ik trek er in slakkengang
van plant naar plant.
Daar komen ook mensen, zeg je,
en je vraagt je af wat ze daar zoeken?
’t Zelfde als ik,
zou ik denken:
een beetje gastvrijheid,
wat compagnie van lotgenoten,
een lekker hapje en een drankje,
en gewoon
er te mogen zijn.