Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.20,1.11-18 (22/07/2025)

     Op de eerste dag na de sabbat
       kwam Maria van Magdala vroeg
       – het was nog donker –
       naar het graf
       en zag dat de steen van het graf was weggenomen.
      [Nadat Petrus en Johannes het lege graf hadden gezien en weer weggegaan]
11    Maria [van Magdala] was wenend bij het graf blijven staan.
       Zo wenend, boog zij zich naar het graf toe
12    en aanschouwde twee boodschappers [angeloi]
       die daar zaten in het wit,
       één aan het hoofdeinde en één aan het voeteneinde,
       daar waar het lichaam van Jezus had gelegen.
13    Ze zeiden tegen haar:
       “Vrouw, waarom ween je?”
       Ze antwoordde hen:
       “Omdat ze mijn heer hebben weggenomen
       en ik niet weet waar ze hem hebben gebracht.”
14    Toen keerde zij zich om, naar achter [= weg van het graf]
       en aanschouwde Jezus die daar stond,
       zonder te weten dat het Jezus was.
15    Jezus zei haar:
       “Vrouw, waarom ween je? Wie zoek je?”
       Menend dat het de tuinman was, zei ze:
       “Heer, als jij hem weggedragen hebt,
       zeg me waar je hem hebt neergelegd,
       zodat ik hem kan halen.”
16    Nu zei Jezus tegen haar: “Maria.”
       Zij keerde om en zei: “Rabboeni!”
       – wat wil zeggen: mijn meester.
17    Jezus zei haar:
       “Hou mij niet vast,
       want ik ben nog niet opgegaan naar mijn Vader.
       Maar ga naar mijn broers
       en zeg hen:
       Ik ga op naar mijn en jullie Vader,
       naar mijn en jullie God.”
18    Maria van Magdala ging naar de leerlingen
       en berichtte hen dat zij de Heer had gezien
       en dat hij dit tegen haar had gezegd.

Het vieren van de gedachtenis van Maria Magdalena (eigenlijk: van Magdala) bestaat al een hele tijd. De legendevorming rond haar persoon nog veel langer! Maar pas sinds 2016 kreeg haar naamdag ook de categorie ‘feest’. In de Eucharistie van deze dag klinkt een eigen prefatie, waarin ze de titel krijgt ‘apostel van de apostelen’.
Aan de evangelisten wordt wel eens het verwijt gemaakt dat ze de gebeurtenissen rond Jezus zouden hebben ‘opgepoetst’. Er zijn echter veel passages en aspecten die duidelijk op het tegendeel wijzen. Bijvoorbeeld dat Maria van Magdala wel degelijk de eerste was om het open graf te ontdekken en de Verrezene te ontmoeten, en dit in weerwil van Petrus, die toch zogezegd de eerste onder de apostelen was, en van Johannes, die toch zogezegd de lieveling van Jezus was!
Wellicht moet je een liefhebbend hart als Maria van Magdala hebben om te zíen dat de heer Lééft, én een liefhebbend hart om naar ‘trage verstaanders’ toe te durven stappen en het hen te verkondigen …
Apostel van de apostelen dus. Niet zonder de Liefde …