Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.6,1-5 (6/09/2025)
1 Het gebeurde eens dat Jezus op een sabbat
door de velden liep.
Zijn leerlingen plukten aren en aten die op
door ze met hun handen stuk te wrijven.
2 Enkele van de farizeeën nu zeiden tegen hen:
“Waarom doen jullie iets wat niet toegestaan is op sabbat?”
3 Jezus antwoordde hen:
“Hebben jullie dan niet gelezen wat David deed,
toen hij en zijn metgezellen honger leden?
4 Hoe hij het huis van God is binnengegaan
en de toonbroden nam en opat
en die ook aan zijn metgezellen gaf, [1Sam.21,1-6]
terwijl die niet mogen gegeten worden,
behalve enkel door de priesters?” [Lev.24,5-9]
5 En hij zei hun:
“De mensenzoon is de heer van de sabbat.”
Deze passage heeft voor mij altijd iets prettig aardigs, zij het ook tragisch. Wie van ons heeft nooit eens zoals die apostelen gedaan? Wellicht waren we nog kind – en misschien moet je een beetje kind zijn (of “opnieuw worden als de kinderen”) om zo die graankorrels tussen je handen open te wrijven.
Maar de farizeeën verdragen het niet. Waarom toch? Ze zullen antwoorden dat het ‘tegen de regels’ is omdat het ‘werken’ is, en dat mag niet op sabbat. Maar zou het niet veeleer zijn omdat ze zo moeilijk “opnieuw worden als de kinderen”?
Het graan is ondertussen van de velden gehaald, maar het weekend wordt wel mooi. Door welke regels (in mijn hoofd) zal ik mij laten tegenhouden om het kind in mij naar buiten te laten komen? Of zal ik mij ‘kind van G-d’ weten en in die vrijheid doen wat heer-lijk is?