Lc.6,12-16 (28/10/2025)
12 Het gebeurde nu in die dagen
dat hij wegtrok naar de berg
om te bidden.
Hij was de hele nacht door in gebed van God.
13 Toen het dag werd,
riep hij zijn leerlingen bij zich
en koos er twaalf uit
die hij afgezanten [apostolos] noemde:
14 Simon, die hij ook rots [petros] noemde,
en zijn broer Andreas,
Jakobus en Johannes,
Filippus en Bartolomeüs,
15 Matteüs en Tomas,
Jakobus [de zoon] van Alfeüs
en Simon die de ijveraar [zeloot] genoemd werd,
16 Judas van Jakobus
en Judas, de man van Keriot, die een verrader werd.
Jezus staat voor een belangrijk moment: Gaat hij alleen verder, of zal hij mensen vragen om samen met hem het Visioen dat hem is toegezegd daad-werkelijk te verkondigen. Maar wie vraag je daarvoor? Om dit op het spoor te komen trekt hij zich terug op een berg en bidt om te kunnen onderscheiden wat hem te doen staat. Zijn keuzes en beslissingen vloeien immers voort uit de intense verbondenheid met de Ene. Als het dag wordt, roept Jezus – zonder enige aarzeling – twaalf apostelen bij zich en zij gaan – zonder aarzeling – met hem mee. Spontaan zou je misschien verwachten dat hij kiest voor invloedrijke mensen, een soort influencers. Maar de keuze valt op heel gewone mensen, vissers o.a., zonder status of speciale vooropleiding.
Om Jezus te volgen hoef je dus niet bijzonder te zijn. Maar als je hem volgt, gebeurt er wel iets bijzonders.

