Lc.20,27-40 (22/11/2025)

27    Nu kwamen er naar Jezus enige van de sadduceeën,
       die [als religieuze stroming voor wie enkel de eerste vijf boeken van de Schrift bepalend waren]
       tegenspreken dat er een opstanding [uit de dood] bestaat.
       Ze vroegen hem:
28    “Meester, Mozes heeft voor ons geschreven:
       Als iemands broer sterft
       en die had een vrouw maar bleef kinderloos,
       dan moet zijn broer diens vrouw huwen
       en nakomelingen verwekken voor zijn broer. [Deut.25,5-10]
29    Nu waren er zeven broers.
       De eerste huwde en stierf kinderloos.
30    De tweede huwde haar,
31    en de derde
       en zo lieten alle zeven geen kinderen na toen ze stierven.
32    Het laatst stierf ook de vrouw.
33    Die vrouw nu, bij de opstanding,
       van wie van hen wordt zij de vrouw,
       want alle zeven hebben haar toch als vrouw gehad?”
34    Jezus antwoordde hen:
       “De kinderen van deze tijd
       huwen en worden ten huwelijk gegeven,
35    maar wie waardig geacht worden
       deel te hebben aan díe tijd
       van de opstanding uit de dood,
       huwen niet en worden niet ten huwelijk gegeven.
36    Want ze kunnen ook niet meer sterven,
       want ze zijn aan engelen gelijk.
       Ze zijn kinderen van God
       nu ze kinderen van de opstanding zijn.
37    Dát de doden opgewekt worden,
       heeft ook Mozes aangeduid
       bij de [Godsontmoeting bij de brandende] braamstruik,
       wanneer hij God noemt:
       de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. [Ex.3,6]
38    God is toch geen God van doden,
       maar van levenden?
       Ja, voor hem leven allen!”
39    Enige schriftgeleerden antwoordden daarop:
       “Meester, dat heb je goed gezegd”,
40    en ze durfden hem niets meer te vragen.

Wat er na de dood gebeurt kan niemand ons vertellen. De Sadduceeën hebben daarover hun eigen logica. Menselijk gezien is deze ook heel begrijpelijk – of moet ik zeggen: heel menselijk – maar ze lopen er volledig in vast. Jezus weerlegt hun logica niet, maar breekt hun denken en beelden open. Hij getuigt dat alle aardse leven in het perspectief staat van eeuwig leven; in het perspectief van kwaliteit van leven. Niet waar je vandaan komt en waar je nu bent, maar daar waar je naar toe gaat, kleurt volgens hem de realiteit. Als je deel krijgt aan dat perspectief, dán ben je kind van G-d. Laat je echter dit verbond en dit perspectief los, dan worden lijden, ellende en verdriet moeilijk om dragen – gehuwd of niet.
Jezus daagt ons uit om steeds opnieuw uit te zien naar een leven dat wordt gekleurd door G-ds liefde en trouw.
Durven wij zo te leven? Denken we aan de ‘hemel’, aan leven na de dood, als een abstract idee, of voelen we er in ons dagelijks leven een diepere verbinding mee?

Het onderweghuis

logo
  Het Onderweghuis
  Grote Baan 121
  2235 Hulshout
  BE47 9796 4400 0280