Lc.21,1-4 (24/11/2025)

     Jezus keek op
       [zittend in de voorhof van de tempel met zijn leerlingen]
       en zag de rijken hun gaven in de offerschaal werpen.
     Maar hij zag ook een arme weduwe
       die er twee kopermuntjes in wierp.
     En hij zei:
       “Naar waarheid, ik zeg jullie:
       Die arme weduwe heeft het meest van allen erin geworpen,
     want zij wierpen iets uit hun overvloed bij de gaven,
       maar deze vrouw,
       vanuit haar tekort,
       wierp alles wat ze had erin:
       haar leven!”

Leven vanuit je tekort… dát is wat de weduwe doet: zij geeft wat ze heeft.
Zou ík ‘alles wat ik heb’, ook als ik denk dat dat maar weinig is, aan G-d willen schenken?
Ook de rijken geven hun giften; daar maakt Jezus geen opmerking over. Wat Hij wél opmerkt, is dat de weduwe geeft vanuit haar tekort en de rijken vanuit hun overvloed. Als er wat geld over is, dan… Als er wat tijd over is, dan… Als het niet alle vrijheid opeist, dan… Dan mag G-d vanop de zijlijn meespelen.
Hoe komt het dat G-d steeds weer op de tweede (of laatste?) plaats belandt wanneer het leven comfortabel wordt? Aandacht voor de kwetsbare (voor G-d?) vinden we best oké — tenminste, zolang er ‘over’ is en we niet al te veel hoeven in te leveren.
Maar of je nu rijk of arm bent, de vraag is ‘simpel’ — maar wél erg verstrekkend:
Durf ik leven vanuit mijn tekort, vanuit het besef dat ik mijn leven niet kan maken, maar alleen kan ontvangen? En om te kunnen ontvangen, zullen mijn handen leeg moeten zijn. Durf ik dat leven dan in G-ds handen te leggen?

Het onderweghuis

logo
  Het Onderweghuis
  Grote Baan 121
  2235 Hulshout
  BE47 9796 4400 0280