Lc.10,21-24 (2/12/2025)
21 Op dat eigen moment, vervuld van de geest,
jubelde Jezus het uit:
“Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
dat je deze dingen verborgen hebt
voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
en ze onthuld hebt
voor [onmachtige] onmondigen.
Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.”
22 En hij ging verder tegen de leerlingen:
“Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
en aan wie de zoon het wil onthullen.
23 Zalig de ogen die zien wat jullie zien,
24 want ik zeg jullie:
Veel profeten en koningen verlangden
te zien wat jullie zien,
maar zij hebben het niet gezien,
en te horen wat jullie horen,
maar zij hebben het niet gehoord.”
We zijn wellicht niet allemaal zó innig ín G-d levend als de eminente Vlaamse mysticus wiens gedachtenis we vandaag vieren, de zalige Jan van Ruusbroec. (Hij leefde van 1293 tot 1381, eerst in Brussel en vervolgens in het Zoniënwoud rondom Brussel.) Maar toch noemt Jezus zijn leerlingen – ook ons dus – allemaal zalig omdat ze “ zien wat ze zien”!
Zijn wij er ons van bewust dat we bofkonten zijn? – Naarmate we ons daar meer bewust zouden van worden, zullen we ook meer op die mysticus gaan lijken! – Ons geloof doet ons ‘Jezus’ zien, jawel ook vandaag! Wij kunnen zonder veel moeite zien hoe G-d concreet en tastbaar aanwezig is in de wereld.
De enige moeite die we daarvoor moeten doen is … onze eigen ‘macht’ loslaten, on-verstandig, onmondig worden, maar met des te heldere en onbevangen ogen zien wat er te zien ís.

