Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.8,5-17 (28/06/2025)

     Toen Jezus binnenging in Kafarnaüm,
       kwam er een centurio [honderdman, Romeinse legeroverste] smekend naar hem:
     “Heer, mijn jongen [kan zijn zoon zijn, of een dierbare knecht]
       ligt thuis verlamd en lijdt vreselijke pijn.”
     Jezus zei hem: “Ik zal hem komen genezen.”
     Maar de centurio antwoordde hem:
       “Heer, ik ben het niet waard dat je in mijn huis zou komen,
       maar spreek slechts één woord
       en mijn jongen zal gezond worden.
    Want ook ik ben een mens aan wie volmacht werd gegeven.
       Ik heb soldaten onder mij
       en als ik tot de ene zeg ‘ga’, dan gaat hij,
       en tot de ander ‘kom’, dan komt hij,
       of tegen mijn dienstknecht ‘doe dit’, dan doet hij dat.”
10    Toen Jezus dit hoorde, verwonderde hij zich
       en zei tegen wie hem volgden:
       Amen, ik zeg jullie:
       Zelfs in Israël heb ik niet zo’n groot vertrouwen gevonden!
11    Daarom zeg ik jullie
       dat velen van oost tot west zullen komen
       en met Abraham, Isaak en Jakob
       deel zullen hebben aan het koningschap van de hemelen.
12    Maar de kinderen van het koninkrijk
       zullen eruit geworpen worden
       naar de buitenste duisternis.
       Daar zal het geween zijn en tandengeknars.”
13    En tegen de centurio zei Jezus: “Ga heen,
       zoals je erop vertrouwd hebt, zo moet het je gebeuren.”
       En op dat uur werd zijn jongen gezond.
14    Toen Jezus in het huis van Petrus kwam,
       zag hij dat zijn schoonmoeder met koorts te bed lag.
15    Hij nam haar hand vast en de koorts verliet haar.
       Zij stond op en bediende hen.
16    Het was avond geworden
       en men bracht vele bezetenen bij hem.
       Met een woord dreef hij de geesten uit
       en al wie ziek was, genas hij.
17    Opdat in vervulling zou gaan
       wat gezegd werd door de profeet Jesaja:
       “Hij heeft onze zwakheden op zich genomen
       en onze ziekten gedragen.” [Jes.53,4-5]

Gewoonlijk vinden we de houding van de Romeinse legeroverste wel mooi. Het kan niet vanzelfsprekend zijn om als leidinggevende zo publiekelijk te erkennen dat hij ook maar een ondergeschikte is. Tegelijk toont hij ook zijn heel menselijke kant. Het blijkt echter net deze houding te zijn die uiteindelijk genezing brengt voor ‘zijn jongen’. Een misschien niet gemakkelijke, maar toch wel mooie en navolgenswaardige houding dus.
Hoe komt het dan dat we zo’n moeite hebben met de zin uit de viering van de Eucharistie die op dit gebeuren is gebaseerd? “Heer, ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt, maar spreek en ik zal gezond worden.”
Kan G-d in ons komen wonen als wij ons eerst niet voldoende leeg maken van onszelf? Als wij te vol zijn van onszelf en onszelf opblazen, dan is er geen ruimte, noch voor G-d noch voor een ander, en dan kan ook het wonder van de ont-moeting niet gebeuren. Maar dat vraagt dus de stap van de waarachtige nederigheid, en ja, die is moeilijk …