Mt.24,37-44 (30/11/2025)
37 Want zoals de dagen van Noach,
zo zal ook de komst van de mensenzoon zijn:
38 In de dagen voor de zondvloed
at en dronk men, huwde en gaf ten huwelijk,
tot op de dag dat Noach de ark binnenging.
39 Zij zagen niets,
totdat de zondvloed kwam
en allen wegnam.
Zo zal ook de komst van de mensenzoon zijn.
40 Dan zullen er twee [mannen] op het veld zijn:
één wordt meegenomen, één wordt achtergelaten;
41 twee [vrouwen] zullen aan het malen zijn:
één wordt meegenomen, één wordt achtergelaten.”
42 “Wees dus wakker
omdat je niet weet op welke dag je Heer komt.
43 Maar dit weet je wél:
Als de heer des huizes had geweten
op welk uur van de nacht de dief kwam,
was hij wakker gebleven
en had niet laten inbreken in zijn huis.
44 Wees ook jullie dus bereid,
want de mensenzoon komt
op een uur waarop je het niet verwacht.
Ik zou je eigenlijk moeten zeggen: “Gelukkig Nieuwjaar!”, en wel in de sterke zin van het woord: Ik wéns je alle geluk toe, en zeg je alle geluk toe, in dit nieuwe jaar dat vandaag met de start van de Advent begint.
De Evangelietekst geeft daar echter niet zoveel aanleiding toe. Die blijft nog wat hangen in die naar ons gevoel sombere eindtijdteksten. Moet dít ons hoop geven, een lichtpunt in een donkere nacht?
Dat de sfeer wat dreigend is, daar kunnen we niet buiten. Dat is wellicht omdat Jezus het een dringende zaak vindt en ons dus inderdaad wil ‘wakker schudden’. Maar het hoopvolle (of niet) zit hem in de vraag in welke mate ik werkelijk de komst van de mensenzoon verwacht.
Áls ik daad-werkelijk hem verwacht, áls ik Jezus feitelijk en dagelijks in mijn leven wil een plaats geven, áls ik naar hem zou uitzien zoals ik naar een vriend uitzie, … dán klinkt hier een heel hoopvolle boodschap: Hij kómt – misschien op een uur dat je het niet verwacht, maar hij kómt!

