Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mc.4,1-9 (13/09/2024)
1 Opnieuw begon Jezus onderricht te geven langs het meer.
Er verzamelde zich zo’n menigte rondom hem,
dat hij in een boot stapte en daarin ging zitten, op het meer,
terwijl de menigte op het land langs het meer bleef.
2 Hij onderrichtte vaak in gelijkenissen.
Nu zei hij in zijn onderricht tegen hen:
3 “Luister!
Kijk, een zaaier ging uit om te zaaien.
4 En het gebeurt, tijdens het zaaien,
dat een deel op de weg viel.
De vogels kwamen en aten het op.
5 Een ander deel viel op steenachtige grond
waar het niet veel aarde had.
Onmiddellijk kwam het op,
omdat het niet veel diepte had,
6 maar toen de zon opkwam, verschroeide het,
omdat het geen wortel had.
7 Een ander deel viel tussen de dorens.
Die kwamen op en verstikten het,
zodat het geen vrucht gaf.
8 Een ander deel viel in goede aarde.
en groeiend, gaf het vrucht,
deels dertig-, deels zestig-, deels honderdvoudig.”
9 En hij besloot:
“Wie oren heeft om te horen,
moet luisteren!”
Vandaag staan we even stil bij een van de oude kerkleraren. Hij was een befaamd prediker – vanwaar ook de keuze voor dit Evangelie over het vruchtbare zaad. Wellicht belangrijk – precies ook voor ons vandaag – is daarin op te merken dat hij in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten vaak de ‘diaconie’ benadrukte en zich druk maakte over de geestelijke en materiële behoeften van de armen. Hij sprak zich uit tegen het misbruik van rijkdom en persoonlijke eigendommen. In een van zijn homilieën zegt hij:
“Wilt u het lichaam van Christus eren? Negeer hem niet als hij naakt is. Bewijs hem in zijde gekleed geen eer in de tempel, om hem daarna weer buiten staand te negeren, waar hij het koud heeft en slecht gekleed is. Hij die zei: "Dit is mijn lichaam" is dezelfde die zei: "Je zag dat ik hongerig was en je hebt mij geen eten gegeven", en "Wat u de geringste van mijn broeders heeft aangedaan, heeft U ook mij aangedaan" ... Wat heb je eraan als de Eucharistietafel is overladen met gouden kelken, als je broeder is gestorven van de honger? Begin ermee zijn honger te stillen om daarna met wat overblijft het altaar te versieren.”
Mc.8,27-35 (15/09/2024)
27 Jezus ging met zijn leerlingen van daar weg
naar de dorpen van Caesarea van Filippi [ca. 40km noordelijker, aan de voet van de Hermon, bij de bronnen van de Jordaan; overwegend heidens].
Onderweg vroeg hij hen: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?”
28 Ze antwoorden: “Ze zeggen: Johannes de doper;
anderen zeggen Elia, of nog anderen één van de profeten.”
29 Toen vroeg hij hun:
“Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?”
Petrus antwoordde: “Jij bent de Gezalfde [Christos/Messiah]!”
30 Streng zei hij hen hierover met niemand te spreken.
31 Hij begon hen te onderrichten
dat het ‘moest’ [=noodzakelijk, in de lijn v.d. Bijb./Goddelijke logica v.d. Liefde]
dat de mensenzoon veel zou lijden
en worden verworpen
door de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden,
dat hij zou worden gedood
en na drie dagen opstaan.
32 Hij zei dit vrijmoedig [= in blij vertrouwen].
Petrus nam hem apart
en begon hem hierover te weerleggen.
33 Maar Jezus keek om naar zijn leerlingen
en sprak Petrus streng toe:
“Ga weg, achter mij, weerstrever [satan],
want wat je bedenkt is niet van God, maar van mensen.”
34 Nu riep hij zijn leerlingen en de grotere kring bij zich en zei hen:
“Wie de bedoeling heeft achter mij aan te komen,
moet zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen,
en mij volgen.
35 Want wie zijn leven wil redden,
zal het verliezen,
maar wie zijn leven verliest
omwille van mij en de bevrijdende boodschap [euangellion],
die zal het redden.
Het beeld dat over Jezus in zijn eigen tijd leefde, was duidelijk dat van de profeet. Net zoals G-d vroeger mannen – én vrouwen – had doen opstaan om in zijn Naam te spreken, gebeurde dat nu opnieuw. En ze zetten hem zelfs in het rijtje van enkele gróte profeten, betekenisvolle figuren die het volk een weg wezen doorheen moeilijke tijden naar een beloftevolle toekomst.
Jezus’ leerlingen zelf gaan een stap verder, en noemen hem de Messias. Merkwaardig genoeg gaat Jezus daar niet op in en moeten ze er zelfs over zwijgen.
Gaat hij er níet op in? Onrechtstreeks wel in zijn vervolg, waar hij onverholen de lijn van de grote profeten inderdaad verder doortrekt, maar niet op een glorieuze manier, maar naar z’n harde realiteit: Wie opkomt voor de mens in Naam van G-d, … die weet wat hem of haar te wachten staat! Wie déze weg consequent gaat, die is de waarlijke Gezalfde van G-d!
En net dáártoe roept Jezus zijn leerlingen op! Dat is hún opdracht en zending – opkomen voor de mensen in Naam van G-d. Dát is de ‘bevrijdende boodschap’ – Evangelie!
Durf ik mijn leven daaraan te verliezen?
Mc.6,34-44 (7/01/2025)
34 Toen Jezus uitstapte
zag hij dan ook een grote menigte.
Hij werd ten diepste bewogen om hen,
want ze waren als schapen zonder herder.
En hij begon hen over vele dingen te onderrichten.
35 Toen het al laat geworden was,
kwamen zijn leerlingen hem zeggen:
“Dit is een eenzame plaats en het is al laat.
36 Stuur hen weg
zodat ze naar de dorpen en gehuchten rondom kunnen gaan
om eten voor zichzelf te kopen.”
37 Maar hij antwoordde:
“Geven jullie hun maar te eten.”
Ze vroegen:
“Moeten wij dan voor tweehonderd daglonen brood gaan kopen om hen te eten te geven?”
38 Maar hij vroeg:
“Hoeveel broden hebben jullie, ga eens kijken?”
Ze keken het na en zeiden: “Vijf, en twee vissen.”
39 Hij gebood hun zich neer te zetten,
in groepen op het groene gras.
40 Ze zetten zich in groepen van honderd en van vijftig.
41 Hij nam de vijf broden en de twee vissen,
keek op naar te hemel,
zegende en brak de broden.
Hij gaf ze aan zijn leerlingen
om ze hun voor te zetten.
Ook de twee vissen deelde hij aan allen.
42 Allen aten tot ze voldoende gevoed waren
43 en van de overgebleven stukken
verzamelden ze twaalf korven
– ook van de vissen.
44 Het waren ongeveer vijfduizend mannen
die van de broden hadden gegeten.
Jezus trekt dus rond om zijn ‘blijde boodschap’ (een accuratere vertaling is eigenlijk: goede boodschap, of nog: bevrijdende boodschap) te verkondigen. Hij is immers diep bekommerd om mensen, zo lezen we het hier en vaak. Dat is trouwens ook zijn ‘waarmerk’ als G-d! Zó – diep bekommerd om mensen – heeft de Bijbelse G-d zich ‘van in den beginne’ laten zien. “Ik heb de ellende van mijn volk gezien”, zegt hij wanneer ze als slaaf onderdrukt worden in Egypte (Ex.3,7). En hij neemt hen bij de hand om hen te leiden naar een heel nieuw land, zo nieuw dat ze het eigenlijk niet eens goed kunnen bevatten.
Bevrijding is iets eigenaardigs: We verlangen ernaar, we maken er ons een voorstelling van, soms streven we ernaar, maar als die bevrijding er dan komt op een manier dat we níet verwachten, herkennen we ze vaak niet, of bieden er weerstand aan! Er is een antwoord op: Mij toevertrouwen aan een G-d die zorg voor mij draagt, en er daad-werkelijk durven op vertrouwen dat zíjn bevrijding Go(e)d zal zijn voor mij!
Mc.6,45-52 (8/01/2025)
45 Onmiddellijk [na de broodbreking voor vijfduizend mensen]
dwong hij zijn leerlingen in de boot te stappen
en hem vooruit te gaan naar de overkant, naar Betsaïda,
terwijl hijzelf het volk zou wegsturen.
46 Hij nam afscheid van hen en vertrok naar de berg
om te bidden.
47 Toen de avond viel
was de boot in het midden van het meer
en hij, alleen, aan land.
48 En hij zag hen zich afbeulen met roeien,
want er stond tegenwind.
Naar het einde van de nacht toe
kwam hij naar hen toe, wandelend over het meer,
en hij wilde hen voorbijgaan
[zoals bij Mozes (Ex.33,19.22;34,6) en Elia (1Kon.19,11)].
49 Maar toen zij hem zagen wandelen op het meer,
dachten ze dat het een spookverschijning was
en ze schreeuwden het uit,
50 want ze zagen hem allen
en raakten in paniek.
Onmiddellijk zei hij tegen hen:
Hou moed! Ik ben het; wees niet bang!”
51 Hij stapte bij hen in de boot
en de wind bedaarde.
Zij waren totaal uit hun lood en verbijsterd
52 want bij het brood-gebeuren
waren ze nog niet tot inzicht gekomen,
hun hart was verhard.
Waren de leerlingen wat overmoedig? Ze waren toch ervaren vissers, en als Jezus hen zegt naar de overkant te varen, dan doen ze dat toch gewoon? Zelfs als het wat stormt – ze kennen dat wel! O zo menselijk: gepast zelfvertrouwen dat overgaat in overmoed. De grens is flinterdun.
Het wordt nacht wanneer de leerlingen – wanneer wíj – dat plots door hebben: de golven slaan al woest om ons heen en we zien het zo allemaal niet meer. Waar zelfvertrouwen overmoed wordt, slaat ze vervolgens om in paniek. Waar we het eens allemaal zo zeker wisten, weten we nu niets meer, en komt alles om ons heen spookachtig over. We worden bang.
En ze schreeuwen het uit …
Elke schreeuw van een mens, is een schreeuw naar G-d toe. “G-d hoort het schreien van zijn volk!” (cf. gisteren) En hij komt hen tegemoet, onvermoed en vaak onherkend – dat laatste vooral omdat wij nog te weinig de erváring hebben om hem in die omstandigheden te roepen, en dus naar ons toe te zien komen. Alweer: we proberen het liever eerst zelf op te lossen.
De volle erkenning echter van onze onmacht, brengt G-d stap voor stap dichterbij!
Mc.2,18-22 (20/01/2025)
18 De leerlingen van Johannes en die van de farizeeën hielden vasten.
Ze kwamen naar Jezus:
“Waarom vasten die leerlingen wel,
maar jouw leerlingen niet?”
19 Jezus antwoordde:
“De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet vasten
zolang de bruidegom bij hen is?
Al de tijd dat zij hem bij zich hebben, kunnen zij niet vasten.
20 Maar er zullen dagen komen
dat de bruidegom van hen is weggenomen.
Dan zullen zij vasten.
21 Niemand naait een lap van ongekrompen stof op een oud kledingstuk;
anders trekt het nieuwe aan het oude
en wordt de scheur erger.
22 En niemand doet nieuwe wijn in oude leren zakken;
anders doet de wijn de zakken barsten
en gaat de wijn verloren met de zakken.
Nee. Nieuwe wijn hoort in nieuwe leren zakken.”
Opnieuw het beeld van de bruiloft. Dit keer met Jezus als bruidegom. Het zal niet de laatste keer zijn dat dit beeld opduikt in spirituele teksten. Alle christelijke eeuwen hebben daar hun eigen versies van. De ontmoeting met Jezus is van een dermate innige en vreugde- verschaffende aard dat ze slechts amper ‘verbeeld’ kan worden met het meest innige en vreugdevolle onder mensen – en dan nog alleen als aanzet.
Kan er dan een somber gezicht opgezet worden (zoals toen gebruikelijk was bij het vasten, zie Mt.6,16)?
Jezus’ antwoord verwijst er niet zomaar naar dat er later wel tijden komen waarin hij wel afwezig zal zijn en dat ze dan somber moeten zijn! Nee, want eigenlijk is onze ‘bruidegom’ nóóit ‘afwezig’, ook niet als hij er niet fysiek is of wij de indruk hebben dan hij afwezig is – net zoals je je partner voortdurend bij jou aanwezig weet, ook als hij/zij dat niet letterlijk is.
Het vasten van de Christenen moet daarom ook een nieuwe inhoud krijgen: het gaat om nieuwe wijn, om nieuwe vreugde dus, vreugde om een altijd-inwezigheid. Wij mensen hebben echter verstilling en versobering nodig om dit te ont-dekken in ons leven.
Mc.4,21-25 (30/01/2025)
21 Ook zei hij tegen hen:
“Men brengt toch geen lamp
om haar onder een korenmaat [emmer] te zetten
of onder een bed?
Zal zij niet op een staander worden gezet?
22 Want niets is verborgen
dat niet zichtbaar zal worden;
niets is geheim
dat niet openbaar zal worden.
23 Wie oren heeft om te horen, moet luisteren!”
24 Verder zei hij:
“Let op wat je hoort!
Met de maat waarmee je meet,
zal ook voor jou gemeten worden
– en zelfs nog daar bovenop.
25 Want wie [de houding van de leerling] heeft,
hem zal [de kennis van Gods koningschap] gegeven worden.
En wie niet [de houding van de leerling] heeft,
hem zal zelfs nog ontnomen worden
wat hij dacht [aan kennis over Gods koningschap] te hebben.
Vier korte spreuken bij elkaar gezet. Ze komen alleen samen in het feit dat ze heel gevat aanwijzingen geven voor het dagelijkse leven, áls je dat op een evident-menselijk-goede wijze wil leven. Er staat niets spectaculairs, niets verrassends, ook niets moeilijk te begrijpen. Iedereen die ook maar even naar zijn en het menselijk leven kijkt, kan beamen dat ze waar zijn. Waarom moet Jezus ze dan noemen?
“Doe dit en je zult leven,” zouden we Jezus kunnen nazeggen. (Lc.10,28) De richtlijn kénnen, is één ding; de richtlijn ook dóen, …
Toch vraagt Jezus ons dus niets spectaculairs of moeilijk! Hij wil ‘alleen’ het mooist menselijke in ons naar boven halen. – En dat zal ons bij G-d brengen!
- Laat jouw licht – dat je overigens van elders hebt gekregen – stralen voor je omgeving.
- Wees transparant.
- Dit is een versie van ‘de gulden regel’, in alle religies en culturen bekend!
- Het hart van een leerling, nederig én nieuwsgierig, is nodig om G-d in de wereld te ont-dekken.