Mt.11,2-11 (14/12/2025) 

²      Nu hoorde Johannes [de doper] in de gevangenis
       over de werken van de Gezalfde [Christos/Messiah]
       en zond twee van zijn leerlingen.
³      die hem vroegen:
       “Jij, ben jij de komende
       [de Messias waar wij naar uitzien],
       of moeten wij een ander verwachten?”
⁴      Jezus antwoordde hen:
       “Ga en bericht aan Johannes wat je hoort en ziet:
⁵      blinden zien, lammen lopen,
       melaatsen worden gereinigd,
       doven horen, doden worden opgewekt:
       armen [wie leeft in (de geest van het) bedelaarschap]
       ontvangen de bevrijdende boodschap.
⁶      Gezegend [op weg ermee!] wie niet over mij struikelt.
⁷      Toen zij vertrokken waren
       begon Jezus tegen de mensen te spreken over Johannes:
       “Om wat te zien trokken jullie naar de woestijn
       [waar Johannes predikte en doopte]?
       ‘Een riet door de wind bewogen’? [1Kon.14,15]
⁸      Wat dan wel?
       Een mens in verfijnde kledij?
       Degenen in verfijnde kledij zul je vinden
       in de huizen van koningen.
⁹      Maar waar ging je dan wel naar zien?
       Een profeet?
       Ja, zeg ik jullie, en nog veel meer dan een profeet!
¹⁰     Want hij is het over wie geschreven staat:
       Kijk, ik zend mijn boodschapper [angelon] voor je uit
       die de weg voor jou zal bereiden. [Mal.3,1]
¹¹     Waarlijk, ik zeg jullie:
       Onder wie uit vrouwen zijn geboren,
       is er niemand geweest
       die groter is dan Johannes de doper,
       maar in het koningschap der hemelen
       is zelfs de kleinste groter dan hij.

Dit is een véél realistischer weergave van de relatie tussen Jezus en Johannes dan het verhaaltje hoe ze als kind samen speelden en Johannes de goddelijkheid van zijn neefje Jezus erkende omdat hij de duifjes die ze per ongeluk hadden gedood, weer tot leven kon wekken. (Staat wel degelijk in één van de apocriefe evangeliën. 😉)
Hier lezen we over twee door de G-ds Geest gedreven mensen die elkaar in diepte peilen: spreken ze van G-d of spreken ze van zichzelf? Voegen ze zich in de lijn van het Bijbelse verhaal van G-d en zijn mensen? Laten ze zich werkelijk leiden door zíjn Geest?
En eens ze dat, onafhankelijk van elkaar, elk over elkaar hebben erkend, kunnen ze voluit de grootheid van de ander verkondigen. Dan doen ze er zelf niet meer toe dan alleen nog ‘profeet’ te zijn: boodschapper vanwege G-d.
Ónze relatie met Jezus kan net zo zijn! Als wij hem in diepte peilen en erkennen hoe hij ‘van G-d is’, peilt hij ons tot ons ‘beeld-van-G-d-zijn’ en daagt ons zo uit onze diepste roeping waar te maken: hém kenbaar te maken in onze wereld!