Mt.21,28-32 (16/12/2025)
28 “Wat denken jullie:
[vroeg Jezus aan de afgezanten van de Joodse oversten]
Iemand had twee kinderen.
Hij ging naar de eerste en zei:
“Kind, ga vandaag werken in mijn wijngaard.”
29 Die antwoordde echter: “Ik wil niet.”
Later veranderde hij van gedacht
en ging toch.
30 Hij ging naar de tweede en zei hetzelfde.
Die antwoordde: “Ik zal gaan, heer.”
Maar hij ging niet.
31 Wie van de twee deed de wil van de vader?”
Zij antwoordden: “De eerste.”
“Zeker, ik zeg jullie, ging Jezus verder,
dat tollenaars en hoeren
jullie zullen voorgaan naar het koninkrijk van God.
32 Want Johannes is naar jullie toe gekomen
met een oproep tot de rechte weg,
maar jullie zijn er niet op ingegaan.
Tollenaars en hoeren zijn er echter wel op ingegaan.
En jullie zagen dit gebeuren
maar toch ben je niet van gedacht veranderd
om alsnog op zijn roep in te gaan.”
Dit gesprek is het onmiddellijke vervolg van dat van gisteren over de vraag naar Jezus’ bevoegdheid. Hier speelt Jezus eigenlijk dezelfde vraag terug naar de andere kant: Ben je bereid in te gaan op iemands gezag?
Het kan lijken alsof het antwoord op deze vraag automatisch is: “Je kunt toch niet anders?” Maar in werkelijkheid hebben wij heel veel ‘trucs’ om toch maar ‘neen’ te zeggen, openlijk of verborgen. Zelfs als wij ‘het gezag’ dat de vraag stelt authentiek vinden en wij zéggen dat we het willen volgen, doen we het daarom nog niet!
Terwijl Jezus duidelijk op een ‘ja’ hoopt! Uit de grond van zijn liefdevolle hart hoopt hij dat mensen ingaan op zijn aanbod van het koninkrijk van G-d. Dat mensen daar misschien nog enige aarzeling bij hebben, of tijd voor nodig hebben om zich eraan over te geven, dat kan Jezus er best bij hebben. Maar met neen-zeggers kan hij niets aan …

