Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.17,7-10 (12/11/2024)
[Jezus ging verder tegen zijn leerlingen:]
7 Wie van jullie zal tegen zijn dienaar
die ploegt of het vee hoedt,
wanneer die thuiskomt van het veld,
zeggen: “Kom meteen mee aan tafel.”?
8 Zal hij niet tegen hem zeggen:
“Maak mijn eten klaar,
omgord je en bedien mij, zo lang ik eet en drink.
Daarna kun je zelf eten en drinken.”?
9 Zal hij zijn dienaar bedanken
omdat hij deed wat zijn taak was?
10 Zo is het ook voor jullie:
Wanneer je alles hebt gedaan wat je moest doen,
zeg dan: Wij zijn maar doodgewone dienaars,
wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.
Het zou mij verbazen als er ook maar iemand van het mensdom dit stukje ‘blijde boodschap’ gráág hoort! Wie wordt er nu vrolijk van te horen dat we over al onze inspanningen en goeie bedoelingen om het goede te doen, alleen maar mogen zeggen: “Wij zijn maar doodgewone dienaars, wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.”
Het vraagt een heel grote nederigheid om af te stappen van ons hardnekkig verlangen om ‘iemand te zijn’, om ‘gezien te worden’ in wat we doen, of nog maar minstens een bedanking te krijgen voor wat we hebben gedaan! Het is de nederigheid van ‘je leven geven voor je medemens’!
Hoe minder mensen in een maatschappij met dat laatste bezig zijn, hoe meer ze krampachtig zullen hunkeren naar dat ‘iemand zijn door wat ze doen’. De boekwinkel staat tegenwoordig vol met ‘verlichte wegen’ daartoe!
Maar als we nu eens, i.p.v. díe boeken, het Evangelie zouden lezen …?!
Lc.21,12-19 (27/11/2024)
12 “Maar vóór dit alles,
zullen zij de hand aan jullie slaan.
Ze zullen jullie vervolgen
en je uitleveren aan synagogen en gevangenissen,
en ze zullen je voor koningen en gouverneurs slepen,
omwille van mijn naam.
13 Het zal voor jullie uitlopen op een getuigenis [marturion à martelaarschap].
14 Neem dan ter harte
dat je je verantwoording
niet tevoren moet instuderen,
15 want ikzelf zal jullie een taal en wijsheid geven
die niemand van jullie weerstrevers
zal kunnen weerstaan of weerleggen.
16 Ja, ook door ouders en broers,
verwanten en vrienden,
zullen jullie uitgeleverd worden.
Sommigen van jullie zullen ze doden.
17 Jullie zullen gehaat worden door allen
omwille van mijn naam.
18 Maar geen haar van jullie hoofd
zal verloren gaan!
19 In je standvastigheid
verwerf je je leven!”
Er lopen op de wereld nogal wat ‘standvastige mensen’ rond. Ze proberen hun volgers houvast en richting te geven. Vaak zijn ze onbuigzaam, vastberaden om door te gaan. Ze zijn onverzettelijk en sluiten zich af voor andere ideeën. Ze spreken in duidelijke taal over wat ze willen bereiken en waar ze naartoe willen.
Is dit de standvastigheid waar Jezus het over heeft?
Voor Jezus gaat het niet om welk principe dan ook. Het draait niet om het uitbouwen van een economisch project waar je radicaal voor gaat, maar om het leven dat gericht is op G-d, een leven in verbondenheid met Hem. Het is deze verbondenheid die je standvastig maakt. Het is in die verbondenheid dat je inzicht krijgt en hoort wat G-d je te zeggen geeft.
Deze standvastigheid is te zien in de oprechtheid en radicaliteit waarmee je het leven aangaat. Wanneer je standvastig bent in je verbondenheid met G-d, zal je, omwille van de Liefde, trouw blijven aan zíjn principes. Daarom zegt Jezus: “Wees standvastig in je keuze om G-d-gericht te leven, zo verwerf je je leven.” Zo zal jouw leven, zelfs over de dood heen, voortduren!
Lc.5,17-26 (9/12/2024)
17 Eens was Jezus aan het onderrichten.
Er waren farizeeën en wetsleraren gekomen
uit alle dorpen van Galilea en Judea en uit Jeruzalem.
En de geestkracht tot heling was in hem.
18 Kijk! Er waren enkele mannen die op een draagbaar
iemand droegen die verlamd was.
Ze probeerden hem binnen te dragen
en onder zijn aandacht te brengen.
19 Maar door de menigte
vonden ze geen doorgang om hem binnen te dragen.
Daarom gingen zij het dak op
en lieten hem op de draagbaar neer,
door de daktegels heen, vlak voor Jezus.
20 Bij het zien van hun vertrouwen,
zegt hij tegen hem: “Je zonden zijn je vergeven.”
21 De schriftgeleerden en farizeeën begonnen onderling te discussiëren:
“Wie is hij wel, dat hij zo godslasterlijk spreekt?
Wie kan zonden vergeven behalve God alleen?”
22 Maar Jezus onderkende hun redeneringen en vroeg hun:
“Wat redeneer je daar in je hart?
23 Wat is makkelijker te zeggen:
‘je zonden zijn je vergeven’ of ‘sta op en loop’?
24 Welnu, zodat jullie zouden weten
dat de mensenzoon volmacht heeft
op aarde zonden te vergeven,
ik zeg je – zei hij nu tegen de verlamde:
Sta op, neem je draagbaar en ga naar huis.”
25 En onmiddellijk stond hij voor aller ogen op,
hij nam op waar hij eerst op neerlag,
vertrok naar huis en verheerlijkte God.
26 Ontzetting beving allen en zij verheerlijkten God.
Zij werden vervuld van vrees:
“Vandaag hebben wij onverwachtbare dingen [paradoxen] gezien!”
Je kunt deze passage vanuit verschillende hoeken lezen. Meestal doen we dat vanuit de verlamde, of eventueel de mooie rol van zijn dragers, maar strikt genomen gaat het er hier vooral over dat Jezus wil duidelijk maken dat hij als ‘mensenzoon’ de volmacht heeft zonden te vergeven. Het gebeuren met de verlamde dient als de bevestiging daarvan: “Wat is er nu makkelijker …!?”
Jezus speelt daarmee hoog spel. Hij wist ook dat de wetsleraren er van uit gingen dat alleen G-d zonden kan vergeven. Stelt hij zichzelf daarmee aan G-d gelijk? In zekere in wel, hoewel hij dat niet uitdrukkelijk zegt. Integendeel, hij zegt dat hij van G-d de volmacht gekregen heeft dat te doen – als ‘mensenzoon’.
Op andere plaatsen in het Evangelie horen we hoe Jezus zijn eigen volmacht om zieken te helen doorgeeft aan zijn leerlingen. Zieken helen blijkt ‘moeilijker’ te zijn dan zonden te vergeven. Díe volmacht is ons dus óók gegeven! Waar wachten we op om ze in de praktijk te brengen? Ongetwijfeld zouden we er ook vandaag wonderen mee verrichten!
Lc.1,67-80 (24/12/2024)
67 Zijn vader Zacharias werd vervuld van heilige geest
en sprak profetisch uit:
68 “Gezegend de Heer, de God van Israël,
want hij heeft daad-werkelijk omgezien naar zijn volk
en het verlossing bereid.
69 Hij heeft voor ons een bevrijdende kracht gewekt
uit het huis van David, zijn Dienaar,
70 zoals hij het van oudsher had gezegd
bij monde van zijn heilige profeten:
71 Bevrijding van onze weerstrevers
en uit de handen van al wie ons haten
72 – en zo tederheid te tonen over onze vaders
en indachtig te zijn zijn heilig verbond,
73 de eed die hij aan Abraham had gezworen –
74 zodat wij onbevreesd hem zouden dienen,
gered uit de handen van onze weerstrevers,
75 in heiligheid en integriteit voor zijn aangezicht,
al de dagen van ons leven.
76 En ook jij, jongetje,
zult profeet van de Allerhoogste worden genoemd.
Want je zult voor de Heer uitgaan
om zijn wegen te bereiden;
77 om zijn volk bekend te maken met zijn bevrijding
in de vergeving van hun zonden,
78 door de innige tederheid van onze God
waarmee hij daad-werkelijk naar ons heeft omgezien
– stralend licht uit den hoge,
79 dat verschijnen zal
aan al wie zitten in duisternis
en schaduw van de dood –;
en om onze voeten te richten
op een weg van vrede.”
80 Het jongetje groeide op
en werd gesterkt in de geest.
Hij verbleef op eenzame plaatsen
tot de dag dat hij zich aan Israël bekend maakte.
Gisteren en vandaag, vlak voor Kerstdag, lezen we over de geboorte van Johannes de Voorloper, zoals hij in de oude spirituele traditie – en nóg bij de Orthodoxe Christenen – wordt genoemd. ‘t.T.Z. voorlopen doet hij nu nog niet, hij is zelf nog maar een baby. En toch ziet zijn vader in hem al een goddelijke belofte in vervulling gaan. Datgene waarnaar het Godsvolk zo heeft uitgezien, neemt een aanvang in dit kleine begin: een kind dat, hierin gestimuleerd en gesteund door zijn ouders, de eenzaamheid durft op te zoeken om daar als krachtige profeet uit op te staan en zo de Messias te midden onder de mensen te kunnen aanwijzen.
Mogen we dit ook in de tegenwoordige tijd schrijven? Zullen er vandaag ouders zijn die hun kinderen stimuleren om de diepte van een door de Geest gedreven leven te zoeken, om daarlangs voor onze tijd de Messias in ons midden aan te wijzen? Mogen we het hopen! En vooral, mogen wij hén, die ouders én die kinderen, tot voorbeeld zijn!
Lc.1,39-45 (21/12/2020)
Kort daarop reisde Maria met haast naar het bergland, naar een stad in Judea.
Ze ging het huis van Zacharias binnen en begroette Elisabet.
Toen Elisabet de begroeting van Maria hoorde, sprong het kind in haar schoot op en Elisabet werd vervuld van heilige geest.
Ze riep uit:
“Gezegend ben jij onder de vrouwen
en gezegend de vrucht van jouw schoot!
Vanwaar valt mij dit toe dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Kijk!
Zodra de klank van je begroeting in mijn oor kwam, sprong het kind in mijn schoot op van uitbundige blijdschap.
Gezegend wie vertrouwde,
want wat haar vanwege de heer is gezegd
zal vervulling vinden.”
Samen zwanger zijn, uitkijken naar, verlangen en verwachten. Dat zindert doorheen je ganse lijf.
Zelfs de kiem van dat nieuwe leven voelt het en wordt erdoor bewogen – of is het omgekeerd?
Twee vrouwen die elkaar ontmoeten, in alle openheid op dat wat komen gaat.
Twee vrouwen die het geheim van het leven in zich dragen. Vol verwachting, hoopvol uitkijken naar nieuw leven.
Zij vertrouwen dat G-d hen tegemoet komt en dat maakt hen ontvankelijk voor het nieuwe dat van G-d komt.
Bij zo’n intense ervaring zwijg je niet langer, dan roep je, zing je het uit!
Dan is er één en al vreugde, blijdschap, zegenen en zingen omdat, dat wat ooit werd toegezegd nu waarheid wordt.
De kiem ervan is gelegd in deze vrouwen, wordt gelegd in elke mens. Die vrucht van G-ds liefde mag groeien in hen, in ons.
Dit vertrouwen, hieruit leven doet de mens al zingend zegenen.
Lc.4,38-44 (1/9/2021)
Nu stond hij op uit de plaats van samenkomst [synagoge] en ging binnen in het huis van Simon. De moeder van Simons vrouw was bevangen door hoge koorts en zij vroegen hem om haar heen. Hij ging over haar heen gebogen staan en sprak de koorts streng toe. Die liet haar los en op hetzelfde ogenblik stond zij op en bediende hen.
Toen de zon onderging brachten de mensen al hun zieken met allerlei kwalen naar hem toe. Bij één-ieder van hen legde hij de handen op, wat hen genas. Uit velen gingen ook demonen weg, die schreeuwden: “Jij bent de zoon van God!” Hij sprak hen streng toe en liet hen niet toe te spreken, omdat zij wisten dat hij de Gezalfde [Christos/Messias] was.
Toen het dag werd, trok hij weg naar een verlaten plaats. Een menigte mensen zocht hem. Ze kwamen naar hem en hielden hem tegen van hen weg te gaan. Hij zei tegen hen: “Ik moet ook aan andere steden de bevrijdende boodschap verkondigen [euangellion] van het koningschap van God, want daartoe ben ik gezonden. En hij ging verkondigen in de plaatsen van samenkomst van Judea.
Hier wordt opnieuw verhaald hoe leven-gevend het is als mensen betrokken leven op elkaar. Daar waar mensen zó samenleven, komt er iets in beweging. Daar is het Jezus zelf die aanwezig komt en zich buigt over de meest kwetsbare. Hij is het die hen – met alle liefde die hij in zich heeft – omringt. En als G-ds Liefde je omringt krijgt leven alle ruimte, dan worden tegen-krachten kordaat toegesproken en aan de kant gezet.
Dat is de wonderlijke kracht die van Jezus uitgaat. Dat is wat de moeder van Simons vrouw en zovele kwetsbare mensen mochten ervaren. Als er alleen nog liefde om je heen staat, hebben tegen-krachten geen schijn van kans en kom je opnieuw tot leven.
Zo heelde Jezus vele mensen, maar lang niet iedereen. Zijn tijd was beperkt. Daarom trekt hij steeds verder. Hij wil immers deze bevrijdende boodschap (dit gebaar van liefdevolle nabijheid) verkondigen op zoveel mogelijk plaatsen … in de hoop en het vertrouwen dat het verder gaat en steeds meer mensen bereikt.
Laat je dus raken door deze liefdevolle betrokkenheid en doe het! Dan zal het steeds verder doorgaan!