Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.20,19-31 (11/4/2021)
Toen het dan avond was, op die eerste dag, waren de leerlingen bijeen, met gesloten deuren, uit vrees voor de Joden. Jezus kwam, hij stond in hun midden, en zei tegen hen: “Vrede voor jullie!” [Sjaloom] En hij toonde hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren diep verheugd toen ze de Heer zagen.
Jezus zei hen opnieuw: “Vrede voor jullie! Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.” Toen blies hij over hen en zei: “Ontvang de heilige Geest-adem.” Als je iemands zonden [verwijdering] loslaat [vergeeft], dan worden ze losgelaten; als je ze vasthoudt, worden ze vastgehouden.
Maar Tomas, die ‘de tweeling’ wordt genoemd, één van de twaalf, was niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen zeiden hem: “We hebben de Heer gezien!” Maar hij zei tegen hen: Als ik in zijn handen de inslag van de spijkers niet zie en er mijn vingers in kan steken, en als ik mijn hand niet in zijn zijde kan leggen, hoe kan ik het dan vertrouwen?”
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer bijeen en nu was Tomas er wel bij. Jezus kwam – terwijl de deuren gesloten waren – in hun midden en zei: “Vrede voor jullie!” Daarna zei hij tegen Tomas: “Kom met je vinger, kijk naar mijn handen, kom met je hand en leg die in mijn zijde. Wees niet wantrouwig, maar vertrouw!”
Tomas antwoordde hem: “Mijn Heer en mijn God!” Jezus zei hem: “Omdat je mij gezien hebt, ben je gaan vertrouwen. Gezegend wie niet gezien heeft én vertrouwen!”
Jezus heeft nog veel andere tekens gedaan voor de ogen van zijn leerlingen. Ze zijn niet allemaal opgeschreven in dit boek. Maar deze zijn wel opgeschreven opdat je zou gaan vertrouwen dat Jezus de Gezalfde is, de Zoon van God, en opdat jij, door dit vertrouwen, zou léven, in zijn Naam!
Dit is waar het voor de leerlingen om draait: Dat Jezus leeft! Dat zij hem kunnen zien. Dat ze opnieuw samen zijn. Ze zijn zo blij dat hij bij hen is dat ze amper aandacht hebben voor de wonden die hij hen toont.
Voor Tomas daarentegen kan Goede Vrijdag en Stille Zaterdag niet voor niets geweest zijn. Hij kan niet geloven dat Jezus’ lijden en sterven zou uitlopen op een happy end (de Verrijzenis) waardoor alle ellende ontkend zou worden. Hij had immers ten diepste mogen ervaren wat leven is in het zien, het aanraken van de gewonde medemensen. Dus als Jezus inderdaad leeft zal het voor Tomas temidden van de rauwe werkelijkheid zijn. Daar zal te zien zijn dat leven Liefde is.
En voor Jezus draait het er dan weer om dat zijn leerlingen zouden leren Léven-IN-vertrouwen. Hij hoopt dat hun vertrouwen in zijn goddelijke Liefde groeit. Het is een Liefde die aanwezig is en blijft ook doorheen alle ellende en pijn. Een Liefde die sterker is dan de dood en die je doet vertrouwen in het léven ook (en misschien zelfs des te meer) te midden van onze gewonde wereld.
Dus vertrouw, Leef en doe Léven in zijn Naam!
Joh. 6,16-21 (22/04/2023)
16 Toen het avond werd,
daalden zijn leerlingen af naar het meer,
17 klommen in de boot
en voerden naar de overzijde, naar Kafarnaüm.
Ondertussen was het donker geworden
en Jezus was nog niet bij hen.
18 Er stak een hevige wind op
die op het meer hoge golven maakte.
19 Toen ze zo vijfentwintig of dertig stadiën [= ca. 5 km] ver waren geraakt,
zagen ze Jezus wandelen op het meer
en naar de boot toe komen.
Ze werden bang.
20 Maar hij zei hen:
“Ik ben het. Wees niet bang!”
21 Ze wilden hem dan in de boot nemen,
maar onmiddellijk was de boot aan land,
daar waar zij heen gingen.
Het leven kabbelt verder, alles gaat z’n gangetje. Even lijkt het of Jezus/G-d er niet is, tot nader orde afwezig. Geen nood, we kunnen het wel alleen aan. We moeten tenslotte toch zelf ons eigen leven maken … of niet? Tot plots – om wat voor reden ook – onrust, angst en onzekerheid het leven dreigen over te nemen. Als we dan, tussen de wind en de golven door, Jezus/G-d toch in beeld krijgen en horen zeggen: “Wees niet bang! Ik ben het.” , is dat een hele geruststelling. Het hangt niet van ons af. Het initiatief vertrekt bij hem. Hij was afwezig en toch laat hij zijn leerlingen niet alleen. Het besef dat hij als ‘afwezige Aanwezige’ op ons betrokken blijft, is geruststellend.
Niet alleen na de storm, maar juist IN de storm, ín de onrust, te midden van de onzekerheid, is er het antwoord van een nabije, aanwezige G-d … en dat besef brengt ons haast ongemerkt aan de overkant.
Joh.20,24-29 (3/7/2021)
Maar Tomas, die ‘de tweeling’ wordt genoemd, één van de twaalf, was niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen zeiden hem: “We hebben de Heer gezien!” Maar hij zei tegen hen: Als ik in zijn handen de inslag van de spijkers niet zie en er mijn vingers in kan steken, en als ik mijn hand niet in zijn zijde kan leggen, hoe kan ik het dan vertrouwen?”
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer bijeen en nu was Tomas er wel bij. Jezus kwam – terwijl de deuren gesloten waren – in hun midden en zei: “Vrede voor jullie!” Daarna zei hij tegen Tomas: “Kom met je vinger, kijk naar mijn handen, kom met je hand en leg die in mijn zijde. Wees niet wantrouwig, maar vertrouw!”
Tomas antwoordde hem: “Mijn Heer en mijn God!” Jezus zei hem: “Omdat je mij gezien hebt, ben je gaan vertrouwen. Gezegend wie niet gezien heeft én vertrouwen!”
Ocharme Thomas, de geschiedenis ingegaan als ‘de ongelovige’. O.k., hij legt enige kritische zin aan de dag ten aanzien van wat anderen hem voorzeggen. Maar staat dat geloof in de weg?
Heeft hij geen gelijk dat geloof handen en voeten moet krijgen eer het waarachtig kan genoemd worden? Is geloof dat zich niet vuil maakt aan het bloed van het lijden van mensen wel te vertrouwen? Is geloof dat zich niet ver-werkelijk-t, tastbaar wordt, eigenlijk wel geloof?
Eigenlijk had Thomas Jezus’ boodschap juist zeer goed begrepen. Zo was het met zijn leven, zo was het met zijn dood; zo moest het ook dus zijn bij zijn verrijzenis: het draagt de sporen van zijn daad-werkelijk aandacht voor mensen. Niet in een soort ‘vrome algemene liefde’, maar voor deze en gene mens die zijn pad kruiste. Gelovig of verguisd ongelovig, man of gemarginaliseerde vrouw, wettelijk rein of onaanraakbaar onrein, … het deed er allemaal niet toe. Hij maakte zijn handen, zijn kleren, en aan het eind ook zijn lijf eraan vuil, besmeurd met de ellende van heel concrete mensen.
Zo ‘moest’ het zijn. Thomas had het goed gezien!
Joh. 14,1-14 (7/05/2023)
1 “Laat je hart niet verontrust raken.
Jullie vertrouwen in God,
vertrouw ook in mij.
2 In het huis van mijn Vader
zijn er veel verblijfplaatsen.
Als dat niet zo was,
zou ik het jullie gezegd hebben.
Ik ga heen om een plaats voor jullie te bereiden.
3 En als ik ben heengegaan en voor jullie een plaats heb bereid,
kom ik terug
en neem jullie op bij mij,
zodat jullie ook zijn waar ik ben.
4 Waar ik heenga
en de weg erheen,
kennen jullie.
5 Tomas zei:
“Heer, wij weten níet waar je heengaat,
hoe kunnen we dan de weg kennen?”
6 Jezus antwoordde hem:
“Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Niemand komt tot de Vader
tenzij door mij.”
7 “Als je mij zou leren kennen,
zou je ook mijn Vader leren kennen.
Vanaf nu ken je hem;
je hebt hem gezien!”
8 Filippus zei:
“Heer, toon ons de Vader,
dat is ons genoeg!” [Ps.23,2]
9 Jezus antwoordde hem:
“Je bent nu al zo lang bij mij
en je heb hem niet leren kennen, Filippus?
Wie mij heeft gezien,
heeft de Vader gezien.
Hoe kun je dan zeggen: Toon ons de Vader?!
10 Geloof je niet dat ik in de Vader ben
en de Vader in mij is?
De woorden die ik tegen jullie spreek,
spreek ik niet uit mezelf.
Het is de Vader – die in mij verblijft – die zijn werken doet.
11 Geloof mij
dat ik in de Vader ben
en de Vader in mij
– en zo niet, geloof het dan vanwege de werken zelf.
12 Amen, amen, ik zeg jullie:
Wie vertrouwt in mij
zal de werken die ik doe, ook doen
– en nog grotere dan deze,
omdat ik naar mijn Vader ga.
13 Wat je ook zult vragen in mijn naam,
ik zal het doen,
opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zou worden.
14 Als je dus iets vraagt in mijn naam,
ik, ik zal het doen!
“Jullie moeten je niet laten verontrusten!”, zegt Jezus. We horen dat vaak uit zijn mond, vooral op de momenten dat het lastig wordt: “Wees niet bang”, “ween niet”, “wees niet bezorgd” … en vandaag klinken de woorden: “Laat je hart niet verontrust raken”. Hoe komt hij er toch bij om deze woorden uit te spreken, juist nu, op het moment dat zijn eigen leven op het spel staat? Onvoorstelbaar! Waarschijnlijk omdat hij weet hoezeer angst, verontrusting en verdriet je helemaal kan bezetten. Het maakt dat je je volkomen afsluit van de wereld en daartoe ben je niet bestemd! Dat laat hij ons weten. Je bent geroepen om te Leven, om go(e)d te doen, niet om angstig opgesloten te raken. Je bent geroepen om te Leven-IN-vertrouwen en daad-werkelijk lief te hebben. Durf dus maar te leven! Dat is wat hij zijn leerlingen en ons heeft voorgeleefd, zo gaat hij ons voor. Hoe verontrust jij en ik ook zijn, en hoezeer de realiteit dat ook oproept, laat niet toe dat je je bestemming verliest!
Joh.20,24-29 (3/07/2020)
Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd was niet bij de leerlingen toen Jezus kwam.
De anderen vertelden hem: 'Wij hebben de Heer gezien.' Maar hij antwoordde:
'Als ik niet in zijn handen de tekenen van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken,
en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik het niet geloven.' Acht dagen later waren de leerlingen weer in het huis bijeen,
en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: 'Vrede zij u.'
Vervolgens zei Hij tot Tomas: 'Kom hier met jouw vinger en bezie mijn handen. Steek je hand uit en leg die in mijn zijde
en wees niet langer ongelovig maar gelovig.' Toen riep Tomas uit: 'Mijn Heer en mijn God!'
Toen zei Jezus tot hem: 'Omdat je Mij gezien hebt geloof je? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.'
Ocharme Thomas … de geschiedenis ingegaan en talloze keren door ‘geloofspredikers’ in een negatief licht ten tonele gevoerd als ‘de ongelovige Thomas’.
In een iets mildere versie mocht hij dan optreden als toch wel wat gelijkend op ons: ja, wij hebben ook allemaal onze ‘ongelovige momenten’ …
Maar daar moeten we dan toch maar zo snel mogelijk van af.
Heeft Thomas het echt zo verkeerd gezien? Soms denk ik dat hij net zag wat móest gezien worden: dat ons christelijk geloof pas christelijk geloof wordt
als het lijfelijk en tastbaar wordt! Het kan ook niet zonder de wonden van Christus; het kan niet zonder de wonden van de Mens!
Het kan niet zonder dat wij ónze handen durven vuil maken aan de wonden van anderen – zelfs als die besmettelijk zijn!
Ik wil mij laten besmetten … door het virus van de gedurfde liefde. O ja, het zal met aarzeling zijn. Maar Jezus zegt:
“Kom, raak mij aan.” En in zijn woorden voel ik geen verwijt … alleen … gedurfde liefde!
Joh. 11,45-57 (1/04/2023)
Veel Joden die naar Maria waren gekomen [de zus van Lazarus [El-azar/God helpt], die Jezus uit de dood had opgewekt], en zagen wat Jezus had gedaan, gingen hun vertrouwen stellen in hem. Maar sommigen gingen naar de farizeeën en vertelden wat Jezus had gedaan. De hogepriesters en farizeeën riepen de Raad [sanhedrin] bijeen: “Wat staat ons te doen?, want die man doet veel tekenen. Als wij hem zo laten begaan, zullen allen in hem vertrouwen gaan stellen, en dan komen de Romeinen en vegen onze tempel en ons volk weg.”
Maar één van hen, Kajafas, die toentertijd hogepriester was, zei tegen hen: “Jullie hebben er geen verstand van! Je bedenkt niet dat het in ons belang is dat er één mens sterft voor de gemeenschap en dat niet het hele volk ten onder gaat!” Maar hij zei dit niet uit zichzelf. Als hogepriester in ambt sprak hij de profetie uit dat Jezus zou sterven voor het volk. En niet voor het [Joodse] volk alleen, maar ook om de verstrooide kinderen van God bij één te verzamelen. Vanaf die dag beraadslaagden zij dus samen om hem te doden.
Jezus kon dus niet meer vrij rondwandelen onder de Joden, maar hij vertrok van daar naar de streek dicht bij de woestijn, naar een stad die Efraïm genoemd wordt, en hij verbleef daar met zijn leerlingen. Het Paasfeest van de Joden was dichtbij en velen gingen vanuit het land op naar Jeruzalem om zich te reinigen. Ze zochten Jezus en op het tempelplein staande, zeiden ze onder elkaar: “Wat denk je, zou hij niet naar het feest komen?”
De Hogepriesters en farizeeën hadden immers bevel gegeven dat als iemand wist waar hij was, men het moest melden opdat ze hem konden grijpen.
We lezen hier hoe het plan geboren wordt om Jezus te doden en welke argumenten ze daarvoor zullen gebruiken. Goede argumenten!, want zeg nu zelf: is het inderdaad niet beter dat er één mens sterft dan een heel volk? Die krijgt dan bovendien nog de eer redder van zijn volk te zijn!
Kajafas had het goed gezien – maar niet diep genoeg gezien. Hij zag niet dat de ‘eer’ waarmee Jezus zou bekleed worden eindeloos veel verder strekte dan waar hij aan dacht. Hij werd niet de redder van zijn volk, maar redder van de mens – elke mens dus, tot op vandaag, ook jij en ik dus! En hij zag niet dat hij zijn eigen argumenten verdraaide. Om Jezus te kunnen doden was een politieke reden nodig. Dat de Romeinen hen op de nek zaten en geen opstand duldden, gebruikten ze om hun (pseudo)religieuze beweegredenen te verdoezelen.
Eerlijk zijn in je argumenten en consequent je wegen gaan, is nooit eenvoudig. Probeer het maar! Zelfs voor Jezus was het aanvankelijk moeilijk en trok hij zich wat terug. Uiteindelijk zal hij de weg gaan die hij ‘moest’ gaan. En ik?