Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.1,19-28 (2/01/2023)
En dit is het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem enige priesters en Levieten [tempeldienaars] afvaardigden om hem te vragen: Wie ben jij?
Hij verklaarde met klem: “Ik ben de gezalfde niet!” Ze vroegen hem: “Maar wie ben je dan? ben je Elia?” – Hij zei: “Ik ben niet Elia.” “Ben je de profeet?” – Hij zei: “Nee.” “Maar wie ben je dan? dat wij een antwoord kunnen geven aan wie ons gezonden hebben. Wat zeg je over jezelf?”
“Ik, ik ben de stem van iemand die roept in de woestijn: Richt de weg van de Heer!, zoals de profeet Jesaja heeft gezegd. [Jes.10,3]
Ook waren er afgezanten van de farizeeën. Zij vroegen hem: “Waarom doop je dan, als je niet de gezalfde bent, noch Elia, noch de profeet?” Johannes antwoordde: “Ik doop in water. Midden onder jullie staat hij van wie jullie geen weet hebben, de na mij komende die vóór mij is geworden, van wie ik niet waard ben zelfs maar de riem van zijn schoen los te maken.”
Dit alles gebeurde in Betanië over de Jordaan, waar Johannes doopte.
Tot driemaal toe vragen enkele Levieten (de clerus) aan Johannes: “Wie ben jij?”. Zijn ze eigenlijk wel geïnteresseerd in zijn antwoord? Hun idee over hem is immers al gevormd, en dan breek je daar niet zomaar doorheen. Tot driemaal toe probeert Johannes hun beeld ontkrachten. Telkens wordt zijn antwoord korter en korter. De anderen lijken niet te luisteren. Ze staan niet open voor wat hij hen te zeggen heeft.
We weten het allemaal: open en onbevangen naar mensen toe stappen en hen écht beluisteren, is niet van-zelf-sprekend, integendeel!
Johannes is nochtans duidelijk: Het gaat niet over hem. Hij richt de aandacht op degene om wie het wel moet gaan. Dat is wat hij te doen heeft: Stem zijn in de stilte van de woestijn, de weg van de Heer richten, om dan een stap opzij te zetten.
Hoe mooi zou het zijn als er in 2023 ruimte en openheid zou groeien zodat mensen zich gehoord zouden weten in datgene waar het in het leven écht over gaat!
Joh.17,20-26 (20/08/2020) h.Bernardus, abt en kerkleraar (1090-1153)
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: “Heilige Vader, niet voor hen alleen bid Ik
maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in Jou:
dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Jij Mij gezonden hebt.
“Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Jij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn:
Ik in hen en Jij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal erkennen, dat Jij Mij hebt gezonden
en hen hebt liefgehad zoals Jij Mij hebt liefgehad.
“Vader, Ik wil dat zij die Jij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen,
die Jij Mij gegeven hebt daar Jij Mij lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld.
“Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld Jou niet erkend, Ik heb Je erkend, en deze hier hebben erkend dat Jij Mij gezonden hebt.
“Jouw Naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Jij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn en Ik in hen.”
We volgen vandaag het Evangelie, voorzien voor de gedachtenis van sint Bernardus.
Merkwaardig hoe 900 jaar oud gedachtengoed springlevend kan zijn, en in de huidige eeuw alleen maar méér aan belang wint!
De opsplitsing tussen rationaliteit en geestelijk leven die vandaag zo’n hoogtij viert, vond toen haar begin.
Bernardus heeft er zijn hele leven voor gestreden – en geschreven – dat dat vanuit christelijk oogpunt eigenlijk onzinnig is:
de mens is één. Eén met zichzelf, één met de ander, één met de wereld, één met G-d!
Werkelijke – goddelijke – liefde verbindt, alles en allen. G-d’s liefde ‘heel-t’ ons!
En dat doet hij door zelf één te zijn met ons! Paulus had het al geschreven, maar Bernardus moet het ons tot op vandaag onder de aandacht brengen:
wij (en dat is niet alleen onze geest, maar ook ons lichaam) zijn de tempel van G-d! Hij wil in ons wonen, één zijn met ons.
Laat ik hem binnen, in mijn leven, in mijn geest én mijn lijf? Hoe ziet mijn leven er vandaag uit als ik handel vanuit die eenheid met hem?
Joh.12,1-11 (11/04/2022)
Zo kwam Jezus zes dagen voor het Paasfeest in Betanië, waar Lazarus [El-azar/God helpt] woonde, die hij uit de dood had opgewekt. Men maakte daar voor hem een maaltijd klaar en Martha bediende. Ook Lazarus was mee aan tafel met hem.
Maria nu nam een litra kostbare pure nardusbalsem, zalfde daarmee Jezus’ voeten en droogde ze af met haar haren. Het hele huis werd vervuld met de geur van de balsem.
Daarop zei Judas van Keriot, een van zijn leerlingen, die hem zou uitleveren: “Waarom heeft zij die balsem niet verkocht voor driehonderd daglonen en het gegeven aan de armen?” Hij zei dit, niet omdat hij bezorgd was om de armen, maar omdat hij een dief was. Hij had de geldbeurs en wat erin kwam, nam hij eruit.
Maar Jezus zei: “Laat haar begaan. Ze heeft dit bewaard voor mijn begrafenis. De armen hebben jullie altijd bij jullie, mij echter niet.”
Veel Joden wisten dus dat Jezus daar was en zij kwamen, niet alleen om hem, maar ook om Lazarus te zien, die hij uit de dood had opgewekt. Daarom beraadslaagden de hogepriesters ook Lazarus te doden, omdat omwille van hem veel Joden hun vertrouwen gingen stellen in Jezus.
We keren even terug naar het huis in Betanië, dicht bij Jeruzalem, het huis waar Lazarus en zijn zussen woonden en waar Jezus blijkbaar goed thuis was. Hij vond er vrienden.
Vrienden geven je een thuis – net ook als je er geen meer hebt omdat je opgejaagd en vervolgd bent …
Vrienden geven je een maaltijd – voedsel voor onderweg, vanwaar of waarheen ook, voedsel voor het lichaam én voedsel voor de geest …
Vrienden zalven je – nee, net géén ‘stroop aan de baard’, maar gaan met zachte handen om met de kwetsuren, zelfs deze die nog moeten komen; ze maken je soepel om de dood te doorstaan …
Wie op geldgewin uit is, zal dit niet verstaan, maar ook niet wie alleen maar komt om nieuwsgierig toe te kijken, en al helemaal niet wie op de dood uit is.
Alleen wie deelneemt aan de vriendschap, zal zien met het hart …
Joh. 17,20-26 (28/05/2020)
In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: 'Heilige Vader, niet voor hen alleen bid ik
maar ook voor hen die door hun woord in mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals jij, Vader, in mij en ik in jou:
dat zij ook in ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat jij mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven
die jij mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals wij één zijn: Ik in hen en jij in mij, opdat zij volmaakt één zijn
en opdat de wereld zal erkennen, dat jij mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals jij mij hebt liefgehad.'
En het gebed gaat door … en wij mogen getuigen zijn van dit moment. Schroomvol en aarzelend luister ik naar hoe hij voor ons bidt.
Hoe hij zijn verlangen, dat wij ons aan elkaar zouden verbinden, uitspreekt. Hoe hij wenst dat wij de liefde van G-d zouden mogen ervaren.
Hoe hij hoopt dat wij ons zouden laten binnenleiden in de liefdesrelatie met de Vader om zo net als hij een mens van Liefde te worden.
Wat als zijn gebed mij nu eens met heel mijn wezen in die verbondenheid, in die liefdesrelatie zou doen binnengaan?
Wat als ik dan net als hij zou bidden en op mijn beurt één, twee of drie anderen zou aansteken? Hoe groot zou de besmettingsgraad worden?
Zou deze liefde de afstandelijkheid van 1,5 meter overwinnen en opnieuw verbinding tot stand kunnen brengen? Zouden we zo samen een pandemie van Liefde en Verbondenheid teweeg kunnen brengen?
Een pandemie die afstand, angst en elk vaccin overwint? Mag hij al biddend ook jou besmetten?
Joh. 17,24-26 (2/11/2020)
“Vader,
degenen die Jij mij gegeven hebt,
ik wil,
dat waar ik ben,
ook zij zijn, samen met mij;
dat ze mijn heerlijkheid mogen zien
die Jij mij gegeven hebt,
omdat Je mij daad-werkelijk hebt liefgehad
nog vóór het begin van de wereld.
Vader, Gerechtigheid,
de wereld kent Jou niet,
maar ik ken Jou
en zij hebben erkend dat Jij mij gezonden hebt.
Ik heb aan hen Jouw Naam bekend gemaakt,
en ik zal dat blijven doen,
opdat de daad-werkelijke liefde waarmee Jij mij hebt liefgehad
ook ín hen zou zijn
en ik ín hen.”
Een niet zo makkelijk stukje Evangelie voor deze gedenkdag van Allerzielen. Maar er even bij stilstaan, onthult een innig mooi gebeuren.
We horen een gebed van Jezus (evenwel bij monde van de evangelist Johannes, maar die had Jezus maar al te goed in diepte begrepen),
en hij brengt daarin voor zijn Vader aanwezig ‘allen die Jij mij gegeven hebt’.
Dat zijn allen naar wie hij gezonden werd om hen ‘de Vader te tonen’ – en vandaag mogen wij daar bijzonder onder begrijpen al onze dierbare overledenen
die in deze erkenning en in dat vertrouwen hebben geleefd en nu op een nieuwe wijze ‘aan hem gegeven zijn’.
Ik zeg ‘gebed’, maar Jezus ging erg vrijmoedig met zijn Vader om: “Ik wíl”, staat er … Het is blijkbaar Jezus’ innigste wens met hen samen te zijn –
en dat als doortrekking van de liefde die Jezus van zijn Vader ontvangt!
Verbondenheid, Eénheid, daar gaat het blijkbaar om voor Jezus: één doorlopende lévenslijn van zijn Vader, over hemzelf, naar de mensen.
Een Verbondenheid – lévenslijn – waarin ook wij mogen staan, ook – ja juist – vandaag! Voorbij de treurnis om onze overledenen is er hoop en vreugde,
want Verbondenheid en léven, die dóórloopt, ook door ons heen … naar …