Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh 8, 12-20 (4/04/2022)
Jezus nam opnieuw het woord en zei: “Ik ben het licht van de wereld. Wie mij volgt, wandelt nooit in duisternis, maar heeft het licht van het leven.”
De farizeeën zeiden hem: “Jij getuigt over jezelf; je getuigenis heeft geen waarde.”
Jezus antwoordde hen: “Ook al getuig ik over mezelf, toch is mijn getuigenis waarachtig, omdat ik weet vanwaar ik kom en waar ik heenga. Jullie weten echter niet vanwaar ik kom en waar ik heenga. Jullie oordelen naar het vlees; ik oordeel niemand. En als ik toch oordeel, dan is mijn oordeel waarachtig, omdat ik niet alleen ben, maar samen met de Vader die mij gezonden heeft. Ook in jullie wet staat geschreven dat het getuigenis van twee mensen waarheidswaarde heeft. Ik getuig dus over mezelf én mijn Vader die mij gezonden heeft, getuigt over mij.”
Ze zeiden nu tegen hem: “Waar is die Vader van jou dan?” Jezus antwoordde: “Jullie kennen noch mij, noch de Vader. Als je mij kenden, zou je ook de Vader kennen.”
Deze woorden sprak Jezus bij de offerkist in de tempel [waar veel en allerlei mensen konden komen], terwijl hij onderricht gaf. Niemand greep hem, want zijn uur was nog niet gekomen.
Licht is een krachtig en sprekend symbool. Licht is verbonden met de godheid, met leven, zelfs voor mensen die niets van godsdienst en bijbel moeten hebben. Zij noemen zichzelf graag ‘verlicht’. Ze gaan er prat op dat ze zich laten leiden door het licht van de rede. Zij zijn immers kinderen van de Verlichting. Verlichte mensen leven vanuit hun verstand: Wetenschap en kennis, daar draait het voor hen om.
De post-moderne mens stelt vast dat het verstand toch maar beperkt is en kennis relatief. Hun moto is: Het licht dat ben jijzelf. Zij leven vanuit zichzelf: Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen leven. Ik moet het zelf maken, daar draait het voor hen om.
En hoe zou de wereld eruit zien als we kiezen om te leven als ver-Licht-e mensen? Als we Jezus die zegt ‘Ik ben het Licht’ als lichtend voorbeeld zouden aannemen? Dan zou alles draaien om Liefde! Jezus als Licht niet om naar te kijken (daarvoor dient licht niet) maar om over de wereld te laten schijnen en het leven te bekijken vanuit zijn Licht en van daaruit, doen wat moet gedaan: Go(e)d Léven.
Joh.16,12-15 (12/5/2021)
Nog veel zou ik jullie willen zeggen, maar je bent nu nog niet bij machte ze te dragen. Maar wanneer díe [de Medestander] komt, de Geest van de waarheid, zal hij jullie de weg wijzen in alle waarheid. Want hij zal niet uit zichzelf spreken, maar hij zal uitspreken wat hij hoort en jullie verkondigen wat komt. Hij zal mij eren door te verkondigen wat hij van mij hoorde. Alles wat de Vader heeft, is het mijne. Daarom zei ik dat hij zal verkondigen wat hij van mij hoorde.
Dat is me wat met die ‘Geest van de waarheid’. Je zou er bijna bang van worden. Wat heeft die dan te vertellen dat ik nu nog niet kan (ver)dragen? Ware het niet dat Jezus hem een Medestander noemt, ik zou hem gaan wantrouwen …
O zo menselijk … We roepen graag hoe belangrijk we de ‘waarheid’ vinden en hoezeer we erop uit zijn haar te zoeken, maar in de werkelijkheid …? Héél vaak lopen we er (onbewust, én heel bewust) omheen, duwen we haar van ons af, verdoezelen die wat, doen alsof we niets hoorden, … Het is niet gemakkelijk om in de waarheid te staan. Liever houden wij de illusies over onszelf hoog (en doen dáár veel moeite voor, meer dan voor het zoeken van de waarheid).
En toch, zo Goddelijk, als wij dat overspannen gedoe mogen van ons af werpen, als wij éindelijk écht vrij worden wanneer we in de echte waarheid van ons leven komen te staan. En die is ‘simpel’: illusies hoeven niet, want ik ben graag gezien, juist zoals ik wérkelijk ben, en voor dát leven (dat enige werkelijke) geeft Jezus mij een Medestander. Het vraagt wat moed en durf – en vooral veel geduld om dat groeiproces aan mij te laten gebeuren ‘op zíjn tijd’, maar de horizon die eruit opklimt is eindeloos wijd en mooi. Zó heer-lijk als Verrijzenis!
Joh.16,20-23a (27/05/2022)
Amen, amen, ik zeg jullie: Jullie wenen en weeklagen, terwijl de wereld zich zal verheugen; jullie zullen in pijn zijn, maar je pijn zal tot vreugde worden. Wanneer een vrouw baart, is zij in pijn als haar uur gekomen is, maar wanneer zij het kindje gebaard heeft, denkt zij niet meer aan de drukkende pijn door de vreugde dat er een mens ter wereld is gekomen.
Ook jullie zullen dus eerst wel pijn voelen, maar ik zal jullie terugzien en dan zal je hart verheugd zijn en die vreugde zal niemand van je kunnen afnemen. Op die dag zul je mij niets meer hoeven te vragen.
Waarom vergeten we het toch altijd weer … “Je pijn zal tot vreugde worden.” De natuur heeft het ‘in haar genen zitten’, de mens – jezelf incluis – heeft het al vele keren ervaren en in allerlei spreuken gegoten: Pijn, van wat voor soort ook, is een doorgang, een ‘pascha’ om het in een Bijbelse term te zeggen. Je gaat daarin (meestal noodgedwongen), je gaat daarin kopje onder, én je staat daaruit op, nieuwgeboren, verrijkt met Léven. Dit is zo’n fundamenteel levensgegeven dat de Bijbel het tot basisthema maakt, van de uittocht-doortocht-intocht tot Jezus’ lijden-dood-verrijzenis.
Waarom vergeten we dat toch altijd weer? Ik geef toe: als we er vóór staan, is het erg moeilijk om te vertrouwen op wat er ná zal volgen. En toch … Jezus ging de weg ons voor, en nodigt ons vriendelijk uit hem daarin te volgen. Het zal een weg van diepe vreugde zijn, gelouterd – en dus puurder gemaakt – door de pijn die het leven soms wel kan opleveren. Pijn is daarom niet minder pijn, maar het vertrouwen voert ons vérder …
Joh.16,12-15 (20/05/2020)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Nog veel heb ik jullie te zeggen, maar jullie kunnen het nu niet verdragen.
Wanneer hij echter komt, de Geest der waarheid, zal hij jullie tot de volle waarheid brengen. Hij zal niet uit zichzelf spreken
maar spreken al wat hij hoort en jullie de komende dingen aankondigen. Hij zal mij verheerlijken omdat hij aan jullie zal verkondigen
wat hij van mij ontvangen heeft. Ik zei dat hij aan jullie zal verkondigen wat hij van mij ontvangen heeft, omdat al wat de Vader heeft het mijne is.'
Wat een geluk dat Jezus zijn boodschap voorzag ‘op de groei’! Geen mens (híj was dan ook een God-mens) kan die boodschap zomaar bevatten.
Meer nog, Jezus zegt niet alleen dat we het niet kunnen bevatten, maar ook dat we het niet kunnen verdrágen!
Paulus heeft dat vergeleken met de melk om een kindje te voeden, dat pas geleidelijk kan overgaan op vaster voedsel. (1Kor.3,2-3)
Stevige kost dus, die bevrijdende boodschap van Jezus, die in essentie gaat over de liefde van zijn Vader voor ons, zijn kinderen.
Zíjn liefde is er dus alvast. De ónze moet nog groeien.
Maar wat een geluk dus dat Jezus goed wist wat het is om ‘mens’ te zijn! Daarom voorzag hij voor ons een hulp bij die groei; juister nog: een Helper.
Zijn eigen Geest zou hij ín ons laten wonen, zodat wij steeds van binnenuit verder kunnen uitgroeien tot die ‘volle mensenmaat’ – tot wij, ooit eens,
'bereid’ zijn (dat is: klaargemaakt!) uit te groeien tot de ‘volle Godsmaat’.
Jezus ging ons voor; ín zijn Geest gaan wij mee …
Joh.10,22-30 (10/05/2022)
Toen was er in Jeruzalem het Vernieuwingsfeest. Het was winter. [Gr.: egkania < Hebr.: chanoeka, ook Lichtfeest genoemd, feest van de (her)inwijding van de tempel in 164 v.Chr., 8 dagen gevierd beginnend op 25ste Kislev = december] Jezus wandelde in de tempel, in de zuilengang van Salomo.
De Joden omringden hem en vroegen: “Hoe lang hou je ons leven nog in spanning? Als jij de Gezalfde [Christos/Messiah] bent, zeg het ons dan vrijmoedig.”
Jezus antwoordde hun: “Ik heb het jullie gezegd, maar je gelooft het niet. De werken die ik doe in de naam van mijn Vader, die getuigen voor mij. Maar je gelooft het niet omdat jullie niet van mijn schapen zijn: mijn schapen geven gehoor aan mijn stem. Ik ken ze en zij volgen mij. En ik geef ze volheid van leven, in der eeuwigheid gaan ze niet verloren, en niemand zal ze uit mijn hand roven.
Wat de Vader mij gegeven heeft, is groter dan alles, en niemand is bij machte te roven uit de hand van mijn Vader. En ik en de Vader zijn één.”
Hoeveel krediet krijgt Jezus van mij? Wat moet hij nog allemaal zeggen en doen eer ik hem wil geloven? Ik verwacht wél dat hij míj ruimschoots krediet geeft! Ik verwacht dat hij mij van voedsel voorziet; ik verwacht dat hij mij zoekt als ik verloren loop; ik verwacht dat hij mij teder opneemt als ik zelf uit de kudde wegloop; ik verwacht dat hij mijn blatende stem hoort; ik verwacht dat hij mij groene weidegrond geeft; …
Wat geef ik hem ervoor als antwoord? Aanhankelijkheid of koppigheid? Mijn wederliefde of eigenzinnigheid? Vertrouwen of eigengereidheid?
Wat voor bevrijding – ont-spanning – is het als ik éindelijk mij helemaal aan zijn weg durf toe te vertrouwen! Nee, waar dat ergens uitkomt, weet ik niet. Dat moet ik aan hem overlaten, dat krediet moet ik hem geven (het krediet van de controle over mijn eigen leven). Maar het zal een volheid van leven zijn – in de hand van de Vader – die ik mezelf niet eens kan voorstellen!
Joh.16,20-23a (14/5/2021)
Amen, amen, ik zeg jullie: Jullie wenen en weeklagen, terwijl de wereld zich zal verheugen; jullie zullen in pijn zijn, maar je pijn zal tot vreugde worden. Wanneer een vrouw baart, is zij in pijn als haar uur gekomen is, maar wanneer zij het kindje gebaard heeft, denkt zij niet meer aan de drukkende pijn door de vreugde dat er een mens ter wereld is gekomen.
Ook jullie zullen dus eerst wel pijn voelen, maar ik zal jullie terugzien en dan zal je hart verheugd zijn en die vreugde zal niemand van je kunnen afnemen. Op die dag zul je mij niets meer hoeven te vragen.
Daar staan ze (we) nu, verweesd, de pijn van het afscheid scherp voelend. De angst er nu alleen voor te staan in een wereld die Jezus’ boodschap niet moet, en de vrees in deze ellende te verstikken kunnen – begrijpelijkerwijze – makkelijk iemand verlammen.
Maar, zegt Jezus, kijk toch eens naar de natuur, de menselijke natuur! Daar zie en weet je toch: ja, het leven brengt pijn met zich mee – en nieuw leven al helemaal! Maar het is de weg naar iets nieuws, iets ‘vreugde-vols’, naar Léven!
Wie de pijn probeert te vermijden, vermijdt het leven!
Wie de moed heeft – op de kracht van de Geest – door de pijn heen te gaan, ontdekt de waarachtige zinvolheid en schoonheid van het leven. En alleen zó kan leven dóórgegeven worden!
Je kunt dit ‘plukken’ uit de natuur. Zó heeft G-d het in zijn Schepping gelegd. Jezus wijst het ons opnieuw aan (want we vergeten het o zo makkelijk): Dit zijn geen loze woorden, nee, het is een belofte!