Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh. 17,24-26 (2/11/2020) 

“Vader,
degenen die Jij mij gegeven hebt,
ik wil,
dat waar ik ben,
ook zij zijn, samen met mij;
dat ze mijn heerlijkheid mogen zien
die Jij mij gegeven hebt,
omdat Je mij daad-werkelijk hebt liefgehad
nog vóór het begin van de wereld.
Vader, Gerechtigheid,
de wereld kent Jou niet,
maar ik ken Jou
en zij hebben erkend dat Jij mij gezonden hebt.
Ik heb aan hen Jouw Naam bekend gemaakt,
en ik zal dat blijven doen,
opdat de daad-werkelijke liefde waarmee Jij mij hebt liefgehad
ook ín hen zou zijn
en ik ín hen.”

Een niet zo makkelijk stukje Evangelie voor deze gedenkdag van Allerzielen. Maar er even bij stilstaan, onthult een innig mooi gebeuren.
We horen een gebed van Jezus (evenwel bij monde van de evangelist Johannes, maar die had Jezus maar al te goed in diepte begrepen),
en hij brengt daarin voor zijn Vader aanwezig ‘allen die Jij mij gegeven hebt’.
Dat zijn allen naar wie hij gezonden werd om hen ‘de Vader te tonen’ – en vandaag mogen wij daar bijzonder onder begrijpen al onze dierbare overledenen
die in deze erkenning en in dat vertrouwen hebben geleefd en nu op een nieuwe wijze ‘aan hem gegeven zijn’.
Ik zeg ‘gebed’, maar Jezus ging erg vrijmoedig met zijn Vader om: “Ik wíl”, staat er … Het is blijkbaar Jezus’ innigste wens met hen samen te zijn –
en dat als doortrekking van de liefde die Jezus van zijn Vader ontvangt!
Verbondenheid, Eénheid, daar gaat het blijkbaar om voor Jezus: één doorlopende lévenslijn van zijn Vader, over hemzelf, naar de mensen.
Een Verbondenheid – lévenslijn – waarin ook wij mogen staan, ook – ja juist – vandaag! Voorbij de treurnis om onze overledenen is er hoop en vreugde,
want Verbondenheid en léven, die dóórloopt, ook door ons heen … naar …

 

Joh. 16,5-11 (16/05/2023)

5     Nu ga ik heen
      naar wie mij gezonden heeft.
      En niemand van jullie vraagt:
      Waar ga je heen?
6    Omdat ik deze dingen heb gezegd,
      is jullie hart van droefheid vervuld.
7    Maar ik zeg jullie de waarheid:
      Het is in jullie belang dat ik wegga!
      Want als ik niet wegga,
      zal de medestander niet naar jullie komen;
      maar als ik wel wegga,
      zal ik hem naar jullie zenden.
    En wanneer hij gekomen zal zijn,
      zal hij in de wereld aan het licht brengen
      hoe het zit met de zonde, de gerechtigheid en het oordeel.
    Over de zonde [verwijdering]:
      omdat ze niet vertrouwen in mij;
10  over de gerechtigheid [integriteit]:
      omdat ik heenga naar de Vader
      en jullie mij niet meer zullen aanschouwen;
11   over het oordeel:
      omdat de heerser van de wereld geoordeeld is.

Johannes, theoloog onder de evangelisten, verwoordt de nauwe verbinding tussen G-d, Jezus en de ‘medestander’.
Een ‘paraklètos’ is een erbij geroepene, iemand die een ander bijstand en hulp moet verlenen, in een rechtsgeding – een ‘advocaat’ – maar ook in andere moeilijke situaties – een trooster en helper. Het is de naam die sinds Johannes aan de Geest werd gegeven.
Jezus zegt dat het nodig en goed is dat hij van de leerlingen weggaat. Als fysieke gestalte is hij immers aan beperkingen onderhevig, terwijl zijn boodschap, zijn ‘geest’, onbeperkt en onbegrensd is. Levend in en vanuit de Geest, kunnen leerlingen van Jezus dus verder geraken dan als ze zich vastklampen aan zijn fysieke gestalte.
Dat is vandaag voor ons uiteraard net zo. Jezus is inspirerend als voorbeeld, maar toch moeten we hem niet ‘aanklampen’ en doen alsof we zijn woorden en daden letterlijk kunnen nadoen. Alleen als wij die beleven ‘in zijn Geest’ maken wij zijn boodschap waar! We begeven ons daarmee natuurlijk op het gladde ijs van de interpretatie, maar die ‘gok’ moeten we wagen – als we ons laten bijstaan door een goddelijke parakleet!

 

Joh.19,25-34 (24/05/2021) 

Bij Jezus’ kruis stonden zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria [de vrouw] van Klopas en Maria van Magdala.
Toen Jezus zijn moeder zag, en naast haar de leerling die hij liefhad, zei hij tegen zijn moeder: “Vrouw, kijk, je zoon!” En daarna zei hij tegen de leerling: “Kijk, je moeder!” En van toen af nam de leerling haar bij zich op.
Hierna, wetend dat alles nu was voleindigd, zei Jezus – opdat de Schrift voleindigd zou worden: “Ik heb dorst.” [Ps.42,3] Er stond daar een kruik met wijnazijn. Ze staken een spons, vol met die wijnazijn, op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond. [Ps.69,22] Toen Jezus van de wijnazijn genomen had, zei hij: “Het is voleindigd.”
Toen boog hij het hoofd, en gaf de levensadem over.
Aangezien het voorbereidingsdag was [van de sabbat], bovendien een grote sabbat [van het Paasfeest], wilden de Joden niet dat de lichamen aan het kruis bleven. Daarom vroegen ze aan Pilatus dat hun de benen zouden gebroken worden [waardoor ze sneller stierven] en weggenomen worden. Dus kwamen de soldaten en sloegen zowel van de een als van de ander die met hem gekruisigd waren, de benen stuk. Maar toen ze bij Jezus kwamen en zagen dat hij reeds gestorven was, braken zij van hem de benen niet stuk. Maar één van de soldaten doorstak met een speer zijn zijde. Onmiddellijk kwam er bloed en water uit.

Je zou deze dag op twee manieren het jongste feest van de kerk kunnen noemen. Enerzijds is het pas in 2018 door paus Franciscus op de liturgische kalender gezet. Anderzijds lezen we in dit gebeuren inderdaad, in parallel met het Pinksterfeest zelf, wat men noemt ‘de geboorte van de kerk’.
Onmiddellijk na Jezus’ dood kun je moeilijk van een ‘kerk’ spreken. Het was eerder een stelletje ontredderde angsthazen. Er was een Geest nodig, om hen aan te vuren naar buiten te durven gaan, hun aarzeling te overwinnen en de gloed van G-ds Liefde te laten voelen in de wereld. Én er was een Moeder nodig, om henzélf te laten voelen dat ze bemind waren, dat er voor hen gezorgd werd, dat er vertrouwen in hen gesteld werd, en dat ze, na alle ‘pastorale omzwervingen’ steeds konden ‘thuiskomen’ – op een plek, Maria’s huis, en meer nog bij een mens, Maria’s hart!
Waar een ‘kerk’ (je zou ook kunnen zeggen: elke Christen) verzuimt om het inwendige gebeuren van ‘thuiskomen’ bij zich op te nemen, zal ze vlug in Adem-nood komen!

 

Joh.6,22-29 (2/05/2022)

De volgende morgen stond de menigte al weer aan de overzijde van het meer. [Daar waar de broodvermenigvuldiging plaatsvond en vanwaar de leerlingen dus de avond voordien waren weggegaan.] Zij hadden gezien dat daar maar één bootje lag, dat zijn leerlingen daarin waren gestapt en dat Jezus niet met zijn leerlingen was meegegaan in het bootje, maar dat zij alleen waren vertrokken. Wel kwamen er andere bootjes uit Tiberias naar de plaats waar zij het brood gegeten hadden na de dankzegging van de Heer.
Toen de menigte dus zag dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren, stapten zij zelf in de bootjes en kwamen in Kafarnaüm om hem te zoeken. Toen ze hem vonden aan de overzijde van het meer, vroegen ze: “Meester, wanneer ben je hier gekomen?” Jezus antwoordde hen:
“Amen, amen, ik zeg jullie: Jullie zoeken mij, niet omdat je tekenen hebt [in]gezien, maar omdat je van de broden hebt gegeten en je verzadigd werd. Doe geen moeite voor voedsel dat vergaat, maar voor het voedsel dat blijft tot het volle leven en dat de mensenzoon jullie zal geven, want op hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt.”
Ze vroegen hem dan: “Wat moeten wij doen opdat onze werken Gods werken zouden zijn?” Jezus gaf hen ten antwoord: “Dit is het werk van God: dat je vertrouwt in wie hij gezonden heeft.”

Daar gaan ze, in hun bootjes, op zoek naar Jezus. Aangeraakt door hoop en verlangen zijn ze in beweging gekomen. Wat zoeken ze eigenlijk? Wat hopen ze te vinden? Iemand die richting geeft aan het leven, in de hoop dat het anders wordt, anders kan? Misschien hopen ze dat het leven weer gaat stromen, dat er beweging in komt?
Op hun vraag: “Wanneer ben je hier gekomen?” geeft Jezus geen antwoord, maar hij onderzoekt wel hun beweegredenen. Waarnaar zijn ze (en wij?) ten diepste op zoek? Worden ze gedreven door een volle maag, de verzadiging? Is het dat wat leven geeft?
Jezus maakt hen duidelijk dat er beter werk gemaakt wordt van voedsel voor de ziel: dat wat echt Léven geeft, eeuwigheidswaarde heeft, kwaliteit van leven. En weet, zegt hij, het zal je gegeven worden, dat nieuwe leven, die volheid.
“Maar hoe moet dat dan? Wat moeten wij doen?”
Je hoeft niets te doen want ‘geloven’ ligt voorbij het ‘doen’, het ‘werken’. Richt je hele doen en laten op hem en je zal leven, brood en liefde ontvangen. Open je wezen en durf te ontvangen wat op je toekomt, daar wordt G-d zichtbaar.

 

Joh.20,1.11-18 (22/7/2021)

Op de eerste dag na de sabbat kwam Maria van Magdala vroeg – het was nog donker – naar het graf en zag dat de steen van het graf was weggenomen.
Ze bleef wenend bij het graf blijven staan. Zo wenend, boog zij zich naar het graf toe en aanschouwde twee boodschappers [angeloi] die daar zaten in het wit, één aan het hoofdeinde en één aan het voeteneinde, daar waar het lichaam van Jezus had gelegen.
Ze zeiden tegen haar: “Vrouw, waarom ween je?” Ze antwoordde hen: “Omdat ze mijn heer hebben weggenomen en ik niet weet waar ze hem hebben gebracht.”
Toen keerde zij zich om, naar achter [= weg van het graf] en aanschouwde Jezus die daar stond, zonder te weten dat het Jezus was. Jezus zei haar: “Vrouw, waarom ween je? Wie zoek je?” Menend dat het de tuinman was, zei ze “Heer, als jij hem weggedragen hebt, zeg me waar je hem hebt neergelegd, zodat ik hem kan halen.”
Nu zei Jezus tegen haar: “Maria.” Zij keerde om en zei: “Rabboeni!” – wat wil zeggen: mijn meester. Jezus zei haar: “Hou mij niet vast, want ik ben nog niet opgegaan naar mijn Vader. Maar ga naar mijn broers en zeg hen: Ik ga op naar mijn en jullie Vader, naar mijn en jullie God.”
Maria van Magdala ging naar de leerlingen en berichtte hen dat zij de Heer had gezien en dat hij dit tegen haar had gezegd.

Maria Magdalena is een vrouw die zich niet laat tegenhouden door de gedragscodes uit haar tijd. Het enige wat voor haar telt, is de liefde voor Jezus, waardoor ze zich gedragen voelt. De ontmoeting met Jezus moet het leven van Maria Magdalena behoorlijk dooreengeschud hebben. Ze laat haar vroegere leven en alles wat voor haar ooit een rol gespeeld heeft los. Van dan af verbindt ze haar leven met dat van Jezus en volgt Hem doorheen Galilea tot aan het kruis. Daar staat ze dan samen met een paar andere vrouwen terwijl er, behalve Johannes, geen enkele andere leerling te bekennen is. Niets houdt haar tegen. Zij is ook de eerste bij het graf en de eerste aan wie Jezus verschijnt. Vanuit haar diepe relatie met Jezus putte ze de kracht om er te staan en te doen wat ze dacht dat ze moest doen.
Ongetwijfeld heeft ze ook een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan van de eerste huiskerken. Het was een kerk met de klemtoon op een barmhartige God, die er op de eerste plaats was voor de kwetsbaren en de zwakken en waar de vrouw een evenwaardige plaats naast de man had, zoals bleek uit Jezus’ manier van omgaan met vrouwen.

Joh.14,27-31a (17/05/2022)

Vrede laat ik jullie na. Míjn vrede geef ik jullie, niet zoals de wereld die geeft. Ik geef haar jullie, laat je hart dus niet verontrust raken en wees niet bang!
Je heb gehoord dat ik jullie zei: Ik ga heen en kom naar jullie terug. Als je mij daad-werkelijk zou liefhebben, zou je verheugd zijn dat ik naar de Vader ga, want de Vader is groter dan ik.
En ik zeg jullie dit vóór het gebeurt, opdat wanneer het gebeurt, je zou vertrouwen. Veel zal ik met jullie niet meer kunnen bespreken, want de heerser van deze wereld komt. Hij heeft geen macht over mij, maar zo zal de wereld leren kennen dat ik de Vader liefheb en handel zoals de Vader mij gewezen heeft.

De vrede van G-d is duidelijk een andere vrede dan deze waarover wij spreken. Ze lijkt van een totaal andere orde te zijn dan deze van de wereld. De goddelijke vrede heeft niets te maken met het zwijgen van wapens noch met macht en/of territoriumdrift, maar draait uitsluitend om de Liefde, de goddelijke Liefde. Deze liefdevolle vrede maakt werk van het geluk van de ander. Ze wil alleen maar het beste voor de ander, nl. dat wat de ander nodig heeft om gelukkig te zijn, dat wat de ander heel maakt en doet leven. Ze gunt de ander ruimte van leven en wordt zo leven-gevend.
Deze vrede dreigt telkens weer in het gedrang te komen door politiek, economie, de maakbaarheidsgedachte …. kortom door de heersers van de wereld. Elke keer opnieuw zullen zij proberen deze vrede te onderdrukken, maar deze vrede zal op haar beurt telkens weer opstaan omwille van de Liefde.