Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh. 15,12-17 (15/05/2020)

 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals ik u heb liefgehad.
Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
maar u heb ik vrienden genoemd, want ik heb u alles meegedeeld wat ik van de Vader heb gehoord.
Niet gij hebt mij uitgekozen maar ik u, en ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen
die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij hem in mijn naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt heeft.'

De Liefde vormt ook vandaag de grondtoon van het Evangelie. Liefde van de Vader voor de Zoon en Liefde van de Zoon voor ieder van ons.
Met daarbij de uitdrukkelijke uitnodiging om te blijven, te zijn, te vertoeven, te wonen in die Liefde. Misschien is dat wel de grootste uitdaging,
het uithouden in die Liefde, tijd nemen om te zijn, om verbonden te blijven met Jezus’ leven. Tijd nemen om zijn doen en laten te leren kennen,
zijn hartslag, zijn passie. Jezelf compleet te laten overdonderen door zijn Liefde. Dat is het vertrekpunt om, wonend in die Liefde, de ander lief hebben, je leven te geven.
Daarbij ook weet hebbend van het feit dat het initiatief hiervoor niet bij jou ligt maar van elders komt. Hij is het die jou graag ziet en jou op weg zet om net als hij liefdevol te leven.
Het is hij die jou met al jouw kwetsuren en onhebbelijkheden graag ziet en zegt: Ik zie je graag zoals je bent, doe jij ook zo met je naaste. Hij nodigt jou uit tot een liefdes-relatie,
tot verbondenheid en vraagt: “Leer mij kennen, meer en meer, en je zal ervaren dat ik jou graag zie. Zo zal je leven verbonden met mij en leven geven, jouw leven.”

Joh 20, 11-18(19/04/2022)

[Nadat Petrus en Johannes het lege graf hadden gezien en weer weggegaan]
Maria [van Magdala] was wenend bij het graf blijven staan. Zo wenend, boog zij zich naar het graf toe en aanschouwde twee boodschappers [angeloi] die daar zaten in het wit, één aan het hoofdeinde en één aan het voeteneinde, daar waar het lichaam van Jezus had gelegen.
Ze zeiden tegen haar: “Vrouw, waarom ween je?” Ze antwoordde hen: “Omdat ze mijn heer hebben weggenomen en ik niet weet waar ze hem hebben gebracht.”
Toen keerde zij zich om, naar achter [= weg van het graf] en aanschouwde Jezus die daar stond, zonder te weten dat het Jezus was. Jezus zei haar: “Vrouw, waarom ween je? Wie zoek je?” Menend dat het de tuinman was, zei ze: “Heer, als jij hem weggedragen hebt, zeg me waar je hem hebt neergelegd, zodat ik hem kan halen.”
Nu zei Jezus tegen haar: “Maria.” Zij keerde om en zei: “Rabboeni!” – wat wil zeggen: mijn meester.
Jezus zei haar: “Hou mij niet vast, want ik ben nog niet opgegaan naar mijn Vader. Maar ga naar mijn broers en zeg hen: Ik ga op naar mijn en jullie Vader, naar mijn en jullie God.”
Maria van Magdala ging naar de leerlingen en berichtte hen dat zij de Heer had gezien en dat hij dit tegen haar had gezegd.

Je hebt mensen die de ellende zien en dan weer verder gaan, en anderen die het aandurven om te blijven. Maria is een vrouw die blijft. Zij blijft in haar onmacht staan en aanschouwt. In het trouw blijven bij die onmacht krijgt ze zaken te zien die de anderen niet zagen. De boodschappers nemen haar verdriet au sérieux. Ze mag haar verhaal doen, de vragen die leven mogen klinken en worden écht gehoord. Dit mogen doen, doet haar omkeren weg van het graf (dat wat doods is of lijkt). Neen, niet alles is daarmee opgeklaard, het verdriet is er nog. Het scenario herhaalt zich. In het schouwen ziet Maria opnieuw een man. Opnieuw wordt haar verdriet au sérieux genomen. Opnieuw mag haar verhaal klinken. En langzaam maar zeker mag de Liefde tot haar doordringen. Ze wordt erdoor aangesproken wat haar opnieuw doet omkeren. Stap voor stap lukt het haar om los te laten, in zichzelf ruimte te creëren voor het nieuwe en komt ze opnieuw in beweging.
Zo mogen ook wij Paasmensen worden: vol Liefde onze mede-mensen tegemoet gaan en hen laten ervaren dat het de Liefde is die mensen steeds weer in beweging brengt en doet Léven voorbij de dood!

Joh.15,12-17 (7/5/2021)

Dit is mijn Wijzing: Dat jullie elkaar daad-werkelijk liefhebben zoals ik jullie daad-werkelijk heb liefgehad. Geen grotere liefde kan iemand hebben dan dat hij zijn leven inzet ten bate van zijn dierbaren. Jullie zijn mij dierbaar. Doe dan wat ik jullie Wijs.
Ik noem jullie geen dienaren, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar ik heb jullie genoemd dierbaren, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, heb leren kennen aan jullie.
Niet jullie hebben mij uitgekozen, nee, ik heb jullie uitgekozen. Ik heb jullie ingezet om op weg te gaan en vrucht te dragen – vruchten die blijvend zijn – en om wat je de Vader ook vraagt in mijn naam, hij het jullie geeft.
Dit is mijn Wijzing voor jullie: Dat je elkaar daad-werkelijk liefhebt.

Jezus roept op om ons toe te vertrouwen aan de Liefde, de liefde waarmee Jezus zelf ons daad-werkelijk heeft liefgehad. Het zal dus niet meer voldoende zijn om te zeggen dat liefde betekent dat je kiest voor de zachte waarden. Aan die Liefde gaat iets vooraf, nl. een lege ruimte, de openheid waarin de ander aanwezig mag komen. Daar begint die Liefde, in die open ruimte, in dat moment van stilte, die passieve, kijkende, luisterende aanwezigheid waarin de ander mag binnentreden en zich welkom mag weten.
Zo had Jezus lief. Open en ontvankelijk gericht op G-d, heeft hij zijn Liefde be-waard (waargemaakt). Zo was hij in staat om in diepe betrokkenheid open te staan voor ieder die hij op zijn weg tegenkwam (vriend, vreemde, verrader, …). Zo werd elke ontmoeting een ont-moet-en, een liefdevol gebeuren waardoor beiden veranderen.
Misschien ligt daar wel het eigene van ons geloof: de oproep om zo met elkaar om te gaan, dat in ónze ontvankelijke openheid anderen iets ondervinden dat hun leven verandert. zo schenken we Goddelijk (vol) Léven aan elkaar!

Joh.6,35-40 (4/05/2022)

En Jezus zei: “Ik ben het brood ten leven. Wie naar mij toe komt, zal geen honger meer hebben, en wie in mij vertrouwt, zal nooit meer dorst hebben.”
“Maar ik heb je al gezegd dat jullie niet vertrouwen, ook al hebben jullie mij gezien. Al wie de Vader mij geeft, zal naar mij toe komen, en wie naar mij toe komt, zal ik onder geen beding verwerpen. Want ik ben van de hemel neergedaald, niet om mijn eigen wil te doen, maar de wil van wie mij gezonden heeft.
En dit is de wil van wie mij gezonden heeft: dat ik van allen die hij mij gegeven heeft niemand verloren laat gaan, maar hen doe opstaan op de ultieme dag.
En dit is de wil van wie mij gezonden heeft: dat ieder die de Zoon ziet en in hem vertrouwt, het volle leven heeft en ik zal hem doen opstaan op de ultieme dag.”

Het zijn wel wat zware woorden die de evangelist Johannes hier (en vaak in zijn Evangelie) gebruikt, maar met wat aandacht bij het lezen (en herlezen) komen we toch al snel uit bij een ongelooflijk beloftevolle boodschap:
God, degene die ons het leven geeft, geeft ons tegelijk ook zijn Zoon, zijn eerstbeminde, opdat wij door Jezus, de weg naar waarheid en leven zouden vinden.
Jezus reikt ons meer aan dan brood, zelfs meer dan woorden en daden, hij reikt ons het volle leven aan, in naam van zijn Vader.
En hij zal niemand verwerpen! Ja, het staat er heel nadrukkelijk: níemand van wie naar hem toekomt, zal hij aan de kant schuiven of negeren. Moet je vandaag maar eens bekijken hoe ver we met die boodschap staan, in onze huidige maatschappij, in onze kerk, in ons eigen leven …
Het is zijn uitdrukkelijke bedoeling dat niemand verloren gaat! – Als we nu eens daarin ons vertrouwen konden stellen … zouden we dan niet wat minder angstige mensen worden, ‘opgestane mensen’, mensen die leven in de vreugde van de ultieme dag …?

Joh. 15, 18-21 (16/05/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Als de wereld u haat bedenk dan dat zij mij eerder heeft gehaat dan u.
Als gij van de wereld zoudt zijn, zou de wereld liefhebben wat haar toebehoort. Daar gij echter niet van de wereld zijt
maar ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u. Herinnert u wat ik u gezegd heb: een dienaar
staat niet boven zijn heer. Als ze mij vervolgd hebben zullen ze ook u vervolgen. Als ze mijn woord onderhouden hebben
zullen ze ook het uwe onderhouden. Maar dit alles zullen zij u vanwege mijn naam aandoen, want hem die mij gezonden heeft kennen zij niet.'

Stel dat je een folder in handen krijgt van een vormingsreeks waarop het volgende te lezen staat.
De Inspirator van deze reeks is een man uit één stuk, consequent en hij verwacht van de deelnemers hetzelfde. Verder is al wat je zal ontdekken toepasbaar in het leven, maar weet dat:
• de wereld je zal haten en vervolgen
• bij het toepassen van de leerstof je gegarandeerd opzij geschoven wordt, aan de kant gezet en uitgelachen
Zou jij je inschrijven? Zou je deelnemen? Ik voel je aarzelen 😊.
En toch … lees je verder. Het mag duidelijk zijn dat jij jezelf niet bij de doorsnee mens moet rekenen, die zou allang afgehaakt zijn.
Toch volg je deze man en erken je hem als leidsman en tochtgenoot. Waarom?
Is het omdat je weet dat ook hij zo geleefd heeft? Of omdat je weet dat uiteindelijk de Liefde overwint en dat leven vanuit die Liefde een verschil zal maken in de wereld?
Je gaat ervoor omdat het zijn keuze is om jou uit de wereld te trekken. Hij is het die jou kiest als zijn volgeling, om te getuigen van hem. Jij bent dus een keuze van G-d!

Joh.12,44-50 (11/05/2022)

Jezus riep uit: “Wie vertrouwt in mij, vertrouwt niet in mij maar in hem die mij gezonden heeft; en wie mij aanschouwt, aanschouwt wie mij gezonden heeft.
Ik ben het licht dat in de wereld is gekomen, opdat ieder die vertrouwt in mij niet in de duisternis blijft.
Als iemand mijn woorden wel hoort maar er geen gehoor aan geeft, oordeel ik hem niet, want ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen maar om haar te bevrijden. Wie mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft al een oordelaar: de woorden die ik gesproken heb zullen hem uiteindelijk oordelen. Want ik heb niet uit mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft, heeft mij een Wijzing gegeven: dat is wat ik zeg. En ik weet dat zijn Wijzing het volle leven is.
Dus wat ik zeg, zeg ik zoals de Vader mij gezegd heeft.”

Even lijkt het alsof Jezus het geduld verliest (hij roept het uit). Ze snappen het nog steeds niet, die omstaanders (en wij?). Het draait allemaal niet om hem, integendeel: bij alles wat hij doet of zegt verwijst hij naar G-d. Het is G-d die de richting bepaalt en Jezus wijst weg, weg van zichzelf naar de Ander. Dat is de ‘Wegwijzing’ die hij meegekregen heeft van zijn Vader en die de weg wijst naar Léven-IN-vertrouwen.
Hij zou niet liever hebben dan dat z’n toehoorders (jij) die wijzing zouden zien. Daarom wil hij je op weg zetten. En als je niet weet waar te gaan zoeken, hij vertelt waar het te vinden is: In de Woorden die ik gesproken heb. Zo simpel is het: leven volgens het evangelie. Het leren kennen om zo vertrouwd te geraken met Jezus en je aan hem toevertrouwen. Hij zal je doen uitkomen bij de Vader, bij het volle leven.