Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.14,1-12  (10/05/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Laat uw hart niet verontrust worden. Gij gelooft in God, gelooft ook in mij.
In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen. Ware dit niet zo, dan zou ik het u hebben gezegd,
want ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid,
kom ik terug om u op te nemen bij mij opdat ook gij zult zijn waar ik ben. Gij weet waar ik heenga en ook de weg daarheen is u bekend.'
Tomas zei tot hem: 'Heer, wij weten niet waar gij heengaat: hoe moeten wij dan de weg kennen?' Jezus antwoordde hem: 'Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Niemand komt tot de Vader tenzij door mij. Als gij mij zoudt kennen, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij hem en ziet gij hem.'
Hierop zei Filippus: 'Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.' En Jezus weer: 'lk ben al zo lang bij u en gij kent mij nog niet, Filippus?
Wie mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat ik in de Vader ben en de Vader in mij is?
De woorden die ik u zeg, spreek ik niet uit mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in mij, zijn werk verricht.
Gelooft mij, ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u:
wie in mij gelooft, zal ook zelf de werken doen die ik doe. Ja, grotere dan die zal hij doen, omdat ik naar de Vader ga.'

 De Bijbellezingen van de zondagen volgen een beetje een ander schema dan die van de weekdagen. Hierdoor valt het nu eens wat ongelukkiger uit
dat we deze zondag eigenlijk hetzelfde Evangelie krijgen als dat van vrijdag en zaterdag samen.
Om het jullie (en ons 😉) niet moeilijk te maken, stellen we voor dat je de bijhorende commentaartjes van gisteren en eergisteren er opnieuw bij neemt.

 

Joh. 6,22-29 (24/04/2023)

22     De volgende morgen stond de menigte al weer
     aan de overzijde van het meer. [Daar waar de broodvermenigvuldiging plaatsvond
      en vanwaar de leerlingen dus de avond voordien waren weggegaan.]

     Zij hadden gezien dat daar maar één bootje lag,
     dat zijn leerlingen daarin waren gestapt
     en dat Jezus niet met zijn leerlingen was meegegaan in het bootje,
     maar dat zij alleen waren vertrokken.
23     Wel kwamen er andere bootjes uit Tiberias
     naar de plaats waar zij het brood gegeten hadden
     na de dankzegging van de Heer.
24     Toen de menigte dus zag
     dat noch Jezus noch zijn leerlingen daar waren,
     stapten zij zelf in de bootjes
     en kwamen in Kafarnaüm
     om hem te zoeken.
25     Toen ze hem vonden aan de overzijde van het meer,
     vroegen ze: “Meester, wanneer ben je hier gekomen?”
26    Jezus antwoordde hen:
    “Amen, amen, ik zeg jullie:
    Jullie zoeken mij,
    niet omdat je tekenen hebt [in]gezien,
    maar omdat je van de broden hebt gegeten
    en je verzadigd werd.
27   Doe geen moeite voor voedsel dat vergaat,
    maar voor het voedsel dat blijft tot het volle leven
    en dat de mensenzoon jullie zal geven,
    want op hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt.”
28    Ze vroegen hem dan:
    “Wat moeten wij doen opdat onze werken Gods werken zouden zijn?”
29  Jezus gaf hen ten antwoord:
    “Dit is het werk van God:
    dat je vertrouwt in wie hij gezonden heeft.”

Daar gaan ze, in hun bootjes, op zoek naar Jezus. Aangeraakt door hoop en verlangen zijn ze in beweging gekomen. Wat zoeken ze eigenlijk? Wat hopen ze te vinden? Iemand die richting geeft aan hun leven, in de hoop dat het anders wordt? Misschien hopen ze dat hun leven weer gaat stromen, dat er beweging in komt?
Op hun vraag: “Wanneer ben je hier gekomen?”, geeft Jezus geen antwoord, maar hij onderzoekt wel hun beweegredenen. Waarnaar zijn ze (en wij?) ten diepste op zoek? Worden ze gedreven door een volle maag, de verzadiging? Is het dat wat leven geeft?
Jezus maakt hen duidelijk dat er beter werk gemaakt wordt van voedsel voor de ziel: dat wat echt Léven geeft, eeuwigheidswaarde heeft. En weet, zegt hij, het zal je gegeven worden, dat nieuwe leven, die volheid.
“Maar hoe moet dat dan? Wat moeten wij doen?”
Je hoeft niets te doen want ‘geloven’ ligt voorbij het ‘doen’, het ‘werken’. Richt je hele doen en laten op hem en je zal Léven, brood en liefde ontvangen. Open je wezen en durf te ontvangen wat op je toekomt, daar wordt G-d zichtbaar.

Joh.14,7-14 (09/5/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Als gij mij zoudt kennen zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij hem en ziet gij hem.'
Hierop zei Filippus: 'Heer, toon ons de Vader, dat is ons genoeg.' En Jezus weer: 'Ik ben al zo lang bij u en gij kent mij nog niet Filippus?
Wie mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat ik in de Vader ben en de Vader in mij is?
Deze woorden die ik u zeg, spreek ik niet uit mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in mij, zijn werk verricht.
Gelooft mij, ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Of gelooft het anders omwille van de werken. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u:
wie in mij gelooft zal ook zelf de werken doen die ik doe. Ja grotere dan die zal hij doen omdat ik naar de Vader ga.
En wat gij ook zult vragen in mijn naam ik zal het doen opdat de Vader moge verheerlijkt worden in de Zoon.
Als ge mij iets zult vragen in mijn naam zal ik het doen.'

“Wie mij ziet, ziet de Vader.” De transparantie die Jezus in zijn leven bereikte, is zo helder en ‘doorlatend’ dat zijn eigen leven dat van de Vader “toont”.
Dat ‘tonen’ is niet zomaar een plaatje of een duidend woord of een idee, maar iets heel daad-werkelijks. Hier zegt Jezus opnieuw: “Kijk niet naar mij! Kijk naar mijn werken! Daarmee zie je genoeg.”
Die transparantie van Jezus blijkt aanstekelijk te zijn. Waar wij óns leven leggen in dat lieve licht, ons laten door-stralen van zijn van-God-vervuld-zijn, daar worden wij gaandeweg (de weg die Jezus is)
zelf ook transparanter. Ook wij kunnen in onze ‘werken’ de Vader ‘tonen’. Dat zal natuurlijk wellicht nog maar ten dele zijn, maar waarom zouden we er daarom nog niet aan beginnen?!
We zullen grote dingen zien, ja nóg grotere … Waarmee meteen is aangegeven dat het niet om ‘spectaculaire’ dingen gaat, maar sprekend van grootheid, sprekend van de grootheid van God.

 

Joh. 16,29-33 (22/05/2023)

29    Nu zeiden zijn leerlingen hem:
       “Kijk, nu spreek je vrijmoedig
       en gebruik je geen beelden!
30    Nu weten wij dat jij alles weet
       en dat het voor jou niet nodig is dat iemand je vragen stelt.
       Daarom geloven wij dat je van God bent uitgegaan.”
31    Jezus antwoordde hun:
       “Nu geloven jullie?
32    Kijk, er komt een uur
       – ja, het is er al –
       dat jullie verstrooid zullen worden,
       elk naar het zijne,
       en mij alleen achterlaten.
       Maar toch ben ik niet alleen
       omdat de Vader bij mij is.
33     Ik zeg dit tegen jullie
       opdat je ín mij vrede zou hebben.
       In de wereld heb je drukkende pijn,
       maar hou moed:
       ik heb de wereld overwonnen.

Langzaam begint het te dagen bij de leerlingen (bij ons?). Stilaan groeit het besef van wie Jezus is. De innige verbondenheid tussen G-d en Jezus wordt gevoeld en we worden erin meegenomen. Zo lijkt het vanzelfsprekend dat de mens Jezus van G-d is uitgegaan en dat wij daarvan gaan getuigen. Maar Jezus waarschuwt: Het is niet zo eenvoudig als het nu, op dit moment, wel lijkt te zijn. Er is zoveel in de wereld waardoor je overspoeld kan raken en je doet wegdrijven van G-d. Allerlei dingen zullen je aandacht opeisen. De wereld zal aan je trekken en je zal verstrooid raken naar alle kanten.
Maar Jezus stelt ook gerust. Zelfs te midden van de verstrooidheid mogen wij goede moed bewaren, want hij heeft de wereld overwonnen. Het is duidelijk dat het hier niet gaat over een wereldse overwinning, maar wel over die onoverwinnelijke verbondenheid tussen hem en de Vader. Wat er ook gebeure, hoezeer we ook verstrooid raken, hij brengt ons telkens weer tezamen.

Joh.14,6-14  (1/5/2021)

“Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader tenzij door mij.
Als je mij zou leren kennen, zou je ook mijn Vader leren kennen. Vanaf nu ken je hem; je hebt hem gezien!”
Filippus zei: “Heer, toon ons de Vader, dat is ons genoeg!” [Ps.23,2]
Jezus antwoordde hem: “Je bent nu al zo lang bij mij en je heb hem niet leren kennen, Filippus? Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien. Hoe kun je dan zeggen: Toon ons de Vader?! Geloof je niet dat ik in de Vader ben en de Vader in mij is? De woorden die ik tegen jullie spreek, spreek ik niet uit mezelf. Het is de Vader – die in mij verblijft – die zijn werken doet. Geloof mij dat ik in de Vader ben en de Vader in mij – en zo niet, geloof het dan vanwege de werken zelf.
Amen, amen, ik zeg jullie: Wie vertrouwt in mij zal de werken die ik doe, ook doen – en nog grotere dan deze, omdat ik naar mijn Vader ga.
Wat je ook zult vragen in mijn naam, ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zou worden. Als je dus iets vraagt in mijn naam, ik, ik zal het doen!”

‘Geloven’ gaat éigenlijk over ‘G-d leren kennen’. Het woord ‘leren’ duidt aan dat het wel even duurt – een leven lang. Het is veeleer de levenshouding van een groeiproces dan een statische toestand. Ook het ‘kennen’ is dus geen massief blok ‘wetenschappelijke kennis’, maar een dynamisch iets zoals je ‘iemand leert kennen’, of nog juister zoals een jongen en een meisje ‘met elkaar in kennis zijn’ (wetenschappelijke ‘feiten’ hebben hier niet veel te bieden, terwijl liefde wél een feit is).
Op díe weg wil Jezus ons meenemen. Hij ís een weg naar G-d, naar ‘waarheid’, naar ‘kennis’ over het leven!
Dit soort taal kan vaag lijken – waarmee sommigen al rap zeggen dat het over niets gaat. Maar mysterievolheid is niet hetzelfde als vaagheid. Alleen kun je er niet op afstormen met ‘wetenschappelijke duidelijkheid’. Je kunt het alleen behoedzaam – schroomvol – benaderen langs de (tragere) weg van het groeiproces. Elke dag een lepeltje voedsel langs verbondenleven (mag ook langs een andere weg 😊) én dat vertalen in ‘grotere werken’ (dat zijn niet noodzakelijk ‘grote’ werken, maar wel zaken waarin ik me boven mezelf uittil, dankzij Jezus’ weg en waarheid) leert ons ‘gaandeweg’ G-d kennen …

Joh.20,2-8 (27/12/2023)

2      Ze [Maria van Magdala] liep dus snel naar Simon Petrus
       en ‘de andere leerling’ – degene die Jezus erg genegen was –
       en zei hen:
       “Men heeft de heer uit het graf weggenomen
       en we weten niet waar ze hem hebben gebracht!”
3      Petrus en ‘de andere leerling’ gingen dus mee naar buiten,
       naar het graf.
4      De twee liepen samen,
       maar ‘de andere leerling’ liep wat sneller vooruit dan Petrus
       en kwam zo als eerste bij het graf.
5      Voorover bukkend, zag hij de linnen doeken liggen,
       maar ging niet naar binnen.
6      Nu kwam ook Simon Petrus gevolgd
       en ging wel binnen in het graf.
       En hij aanschouwde de linnen doeken die daar lagen.
     De zweetdoek, die zijn hoofd had bedekt,
       lag niet bij de doeken,
       maar afzonderlijk opgevouwen op één plaats.
     Nu ging ook ‘de andere leerling’,
       die als eerste bij het graf was,
       naar binnen.
       Hij zag en vertrouwde.

Nog maar twee dagen geleden vierden we Kerstmis, de geboorte van Jezus, en vandaag wordt ons al het verrijzenisverhaal voorgeschoteld. Kerstmis en Pasen, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je moet ‘zien en vertrouwen’ – net zoals ‘de andere leerling’ om zowel het Kerst- als het Paasgebeuren te kunnen peilen. Vandaag lezen we hoe er door onbeduidende mensen (hier een vrouw en met kerst de herders) een onbegrijpelijke, maar vreugdevolle boodschap gebracht wordt waardoor ‘de andere leerling’ in beweging komt. Hij loopt vooruit met Petrus in zijn kielzog.
Mogen onbeduidende mensen met hun vreugdevolle boodschappen mij in beweging brengen, ook al versta ik er geen snars van en ook al lijkt het onmogelijk wat er gezegd wordt?
Eens bij het graf gekomen hoefde ‘de andere leerling’ niet eens naar binnen te gaan om te weten dat Jezus was opgestaan. Hij zag en vertrouwde. Dat de Heer verrezen is, is immers niet ‘te zien’; dat die baby de Messias is, is niet ‘te zien’ en toch gebeurt het!
Kerstdag wordt pas Kerstdag (Pasen wordt pas Pasen) als wij ‘zien en vertrouwen’ …