Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Joh.15,9-11 (19/05/2022)

Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad, zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad.
Verblijf in mijn liefde. Als je mijn Wijzingen be-waart [= behouden door waar te maken], zul je in mijn liefde verblijven, zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waard en in zijn liefde verblijf.
Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven en jullie vreugde vol zou worden!

Heb je je nooit afgevraagd waarom wij in deze commentaren steeds spreken over ‘daad-werkelijke liefde’? Die dubbele term is de vertaling van het ene Griekse woord agapè, een woord dat in het Nieuwe Testament heel vaak voorkomt en er een cruciale rol speelt. De liefde zoals Jezus die propageert, heeft niets van doen met een romantisch liefdesgevoel, een ‘emo-kwestie’ of een verliefde ‘vlam’. Liefde is voor Jezus: zó verworteld zijn in de Bron van Leven, dat je ervoor durft kiezen levengevend naar je even-mens toe te gaan en daad-werkelijk (dus je feitelijk inzettend) die ander meer leven te geven, niet vanuit jezelf maar vanuit je Bron.
En zo ‘be-waren’ wij G-ds Wijzing. Nog zo’n Bijbels woord. ‘Bewaren’ kun je door iets in een weckpot te steken, goed opgepropt en safe, steriel – doods dus! Of ‘be-waren’ kun je door iets waar te maken: dat wat je zelf hebt ontvangen, ook echt beleven en op die manier doorgeven. Wellicht zal dat ‘beleven’ in een iets andere vorm gebeuren dan zoals je het ontving, omdat tijden en gebruiken nu eenmaal verschuiven, maar het is enkel in de durf van die transformatie dat het levend wordt doorgegeven.
Zo gaat het met de Liefde, zo gaat het met het Geloof, zo gaat het met het Léven … Gaat het zo met míjn leven?

 

Joh.15,9-11 (6/5/2021)

Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad, zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad. Verblijf in mijn liefde. Als je mijn Wijzingen be-waar-t [= behouden door waar te maken], zul je in mijn liefde verblijven, zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waar-d en in zijn liefde verblijf.
Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven en jullie vreugde vol zou worden!

Wat hier aan de orde is, is niet iets oppervlakkig. Het gaat over geluk dat voortvloeit uit de vreugde omdat je ‘op de juiste plaats’ bent – in de juiste relatie met G-d, met de anderen. Het gaat over je bemind weten door G-d.
Die goddelijke liefde, 'Agapè', is van een andere orde dan onze menselijke liefde. Het is Liefde die gééft, zonder ook maar iets terug te verwachten. Liefde die niet zichzelf zoekt maar de ander. In dat soort liefde zijn wij mensen niet zo goed. Maar het is juist die Liefde die Jezus ons aanbiedt: ‘zichzelf, heel zijn leven’. Hij wil ons daad-werkelijk liefhebben en wij mogen wonen in die Liefde, erin verblijven. Verblijven zodat het een thuisplaats wordt, een plaats om tot rust te komen, een plaats waar je gekend bent, bemind en geliefd wordt.
En wij, wij worden uitgenodigd om ons te laten omarmen door die Liefde en ons erdoor te laten bewegen. Net zoals een danser gedanst wordt door de muziek, zo mag de Liefde ons bewegen. Die liefde zal ons doen bewegen naar de ander en ons verbinden vanuit een intense liefdevolle verbondenheid met de Vader.

 

Joh.3,13-17 (14/09/2022)

Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel als hij niet uit de hemel is neergedaald. Zo is de mensenzoon in de hemel.”
“Zoals Mozes in de woestijn de slang heeft omhoog geheven, zo moet de mensenzoon omhoog worden geheven [op het kruis], opdat al wie vertrouwende ín hem is, niet verloren gaat, maar het volle leven heeft.
Want zó lief heeft God de wereld, dat hij zijn eniggeboren zoon heeft gegeven, opdat al wie vertrouwende ín hem is, niet verloren gaat, maar het volle leven heeft. Want God heeft zijn zoon niet in de wereld gezonden om die wereld te vonnissen, maar opdat ze door hem zou worden bevrijd.

Johannes, de theoloog onder de evangelisten, maakt, als hij iets over de rol van Jezus als Gods Zoon wil vertellen, een vergelijking met een gebeurtenis uit het Oude Testament. (Num.21,4-9) Het volk had ‘de vleespotten van Egypte’ moeten achterlaten en trok nu door de woestijn. Het werd moe en morrig, en beklaagde zich bij Mozes en bij G-d dat ze beter gebleven waren in dat land van verdrukking. (Hoe universeel menselijk toch, dat ‘verhaal’!) Om hen te leren leven-IN-vertrouwen, laat G-d Mozes een bronzen slang maken en op een paal zetten, zichtbaar voor iedereen, en iedereen die er zijn ogen op vestigde – iedereen die zijn vertrouwen zocht in G-d – werd gered.
Zó is dus ook het teken van het kruis voor elke Christen. Wij zijn onderweg, in een land dat dor is en van G-d verlaten lijkt. Hoe dichtbij is de verleiding ‘terug te keren naar vroeger’! Maar opkijkend naar het kruis, worden wij eraan her-innerd dat G-ds Liefde en trouw voor de mens ‘staat als een paal’ en dat wij dus mogen vertrouwen. IN dat vertrouwen zal G-d de toekomst maken: het volle Léven!

Joh. 15,9-17 (14/05/2020)

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Zoals de Vader mij heeft liefgehad zo heb ook ik u liefgehad.
Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt zult gij in mijn liefde blijven, gelijk ik,
die de geboden van mijn Vader heb onderhouden in zijn liefde blijf. Dit zeg ik u opdat mijn vreugde in u moge zijn
en uw vreugde volkomen moge worden. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt zoals ik u heb liefgehad.
Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.
Gij zijt mijn vrienden als gij doet wat ik u gebied. Ik noem u geen dienaars meer want de dienaar weet niet wat zijn heer doet,
maar u heb ik vrienden genoemd want ik heb u alles meegedeeld wat ik van de Vader heb gehoord.
Niet gij hebt mij uitgekozen maar ik u, en ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen
die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij hem in mijn naam vraagt. Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.'

Opnieuw hebben we het voor, twee dagen na elkaar hetzelfde evangelie (alleen beginnen we vandaag enkele verzen vroeger dan morgen).
14 mei is ook het feest van de apostel Mattias dus willen we graag kort iets vertellen over deze man. Hieronder dus een iets langere commentaar die voor twee dagen geldt.
Over de apostel Mattias is maar weinig geweten. Hij is een toeschouwer op de achtergrond, één van de 72 die Jezus 2 aan 2 voor zich uitgezonden heeft.
Hij volgt, kijkt en luistert van op afstand. Zonder Judas zou hij een onbekende gebleven zijn. Maar nu Judas van het toneel verdwenen is wil Petrus dat een ander zijn plaats inneemt.
Een ongewoon moeilijke taak krijgt deze plaatsvervanger. Hij zal de leegte moeten opvullen die veroorzaakt werd door de ontrouw, het verraad van een ander.
Het lot valt op Mattias (=Gods geschenk). Net als de andere apostelen gaat hij vervuld van de heilige Geest op weg om te verkondigen over Jezus’ Liefde en trouw.

En die Liefde vormt ook de grondtoon van het Evangelie. Liefde van de Vader voor de Zoon en Liefde van de Zoon voor ieder van ons.
Met daarbij de uitdrukkelijke uitnodiging om te blijven, te zijn, te vertoeven, te wonen in die Liefde. Misschien is dat wel de grootste uitdaging,
het uithouden in die Liefde, tijd nemen om te zijn, om verbonden te blijven met Jezus’ leven. Tijd nemen om zijn doen en laten te leren kennen, zijn hartslag, zijn passie.
Jezelf compleet te laten overdonderen door zijn Liefde. Dat is het vertrekpunt om, wonend in die Liefde, de ander lief hebben, je leven te geven.
Daarbij ook weet hebbend van het feit dat het initiatief hiervoor niet bij jou ligt maar van elders komt. Hij is het die jou graag ziet
en jou op weg zet om net als hij liefdevol te leven. Het is hij die jou met al jouw kwetsuren en onhebbelijkheden graag ziet en zegt:
Ik zie je graag zoals je bent, doe jij ook zo met je naaste. Hij nodigt jou uit tot een liefdes-relatie, tot verbondenheid en vraagt:
“Leer mij kennen ,meer en meer, en je zal ervaren dat ik jou graag zie. Zo zal je leven verbonden met mij en leven geven, jouw leven.”

Joh.4,5-42 (21/03/2022)

Hij kwam in de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk land dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had. [Gen.33,19; 48,22] Daar was ‘de bron van van Jakob’. Jezus was vermoeid van de tocht en ging zitten bij de bron. Het was ongeveer het zesde uur [= op de middag]. Er kwam een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus vroeg haar: “Geef mij te drinken”, want zijn leerlingen waren weggegaan naar de stad om eten te kopen. Maar de Samaritaanse vrouw zei hem: “Hoe kun jij, een Jood, te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse vrouw?” – want de Joden gaan niet om met Samaritanen.
Jezus antwoordde haar: “Als je in kennis was met wat God schenkt en met wie het is die tegen je zegt ‘geef mij te drinken’, dan had jij het hém gevraagd en had hij je levend water gegeven.”
Nu zei de vrouw hem: “Heer, je hebt niet eens een emmer en de put is diep, vanwaar heb jij dan levend water? Jij bent toch niet groter dan onze vader Jakob die ons de put gegeven heeft en zelf, en ook zijn zonen en zijn vee, eruit gedronken heeft?”
Jezus antwoordde haar: “Ieder die drinkt van dit water, zal opnieuw dorst krijgen, maar wie drinkt van het water dat ik hem zal geven, zal in de tijden geen dorst hebben, maar het water dat ik hem zal geven, zal in hem een bron van opwellend water worden tot volheid van leven.”
Nu zei de vrouw hem: “Heer, geef mij van dat water, zodat ik geen dorst [meer] heb en ik niet [meer] hierheen moet komen om te putten.”
Jezus zei haar: “Ga, roep je man en kom hierheen.” De vrouw antwoordde hem: “Ik heb geen man.” Jezus zei haar: “Dat zeg je goed, ik heb geen man, want vijf mannen heb je gehad en die die je nu hebt, is niet die van jou. Het is dus waar wat je zegt.”
De vrouw zei hem: “Heer, ik zie dat je een profeet bent. Onze vaderen hebben aanbeden op deze berg, en jullie zeggen dat Jeruzalem de plaats is waar moet aanbeden worden.” Jezus zei haar: “Vertrouw me, vrouw, er komt een uur waarop je de Vader zult aanbidden noch op deze berg noch in Jeruzalem. Jullie aanbidden zonder te weten wat, wij weten wat we aanbidden, want de bevrijding komt uit de Joden. Maar er komt een uur – dat is nu – dat de waarachtige aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest [pneuma] en waarheid, want de Vader zoekt naar wie hem zó aanbidden. God is geest [pneuma, geestkracht, adem / ruach wellicht kan hier ook vertaald worden: Geest (pneuma) is God] en wie hem aanbidden moeten [dus] in geest [pneuma] en waarheid aanbidden.”
De vrouw zei hem: “Ik weet dat de messias komt, die genoemd wordt christos [gezalfde: Gr.: christos; Hebr.: messiah] en wanneer hij komt, zal hij ons alles verkondigen.”
Nu zei Jezus tegen haar: “Ik ben het, die met je spreekt.”
Op dat moment kwamen zijn leerlingen en zij verbaasden zich dat hij met een vrouw in gesprek was. Niemand echter vroeg: “Wat zoek je?” of “Waarom spreek je met haar?” De vrouw liet haar waterkruik achter en ging terug naar de stad. Ze zei tegen de mensen: “Kom mee kijken naar een mens die alles kon zeggen wat ik heb gedaan. Zou hij misschien de Gezalfde [christos] zijn?”
Ze trokken de stad uit en gingen naar hem toe. In de tussentijd vroegen zijn leerlingen hem: “Rabbi, eet iets!” Maar hij zei hen: “Ik heb voedsel te eten dat jullie niet kennen.” De leerlingen zeiden daarop onder elkaar: “Niemand heeft hem toch te eten gebracht?” Jezus zei hen: “Mijn voedsel is dat ik doe wat de bedoeling is van wie mij gezonden heeft en ik zijn werk volbreng. Zeggen jullie niet: ‘nog vier maanden en de oogst komt’? Kijk, ik zeg jullie: Doe je ogen open en kijk naar de velden: ze staan al wit [=rijp] voor de oogst. De maaier ontvangt zijn loon al en verzamelt vruchten tot volheid van leven, zodat de zaaiende zich tegelijk verheugt met de maaiende. Hierin wordt de spreuk waar: ‘De één zaait, een ander maait.’ Ik heb jullie uitgezonden om te oogsten waar je geen moeite hebt voor gedaan. Anderen hebben die moeite gedaan en jullie zijn daarop ingegaan.”
Uit die stad gingen vele van de Samaritanen in hem geloven omwille van wat de vrouw getuigde: ‘Hij kon alles vertellen wat ik heb gedaan.’ Toen de Samaritanen bij hem waren gekomen, vroegen zij hem daarom bij hen te blijven. Hij bleef daar twee dagen en nog veel meer mensen kwamen tot vertrouwen door zijn woord.
Ze zeiden nu tegen de vrouw: “Wij vertrouwen niet meer [enkel] door jouw spreken, maar wij hebben hem zelf gehoord en wij weten dat deze waarlijk de bevrijder van de wereld is.”

Het Evangelie laat zien hoe water, levend water wordt. Water dat uit de put komt staat tegenover water uit de bron. Letterlijk staan er ook twee verschillende woorden. Put tegenover bron. Stilstaand water tegenover stromend, levend water.
Ze worden het symbool van waar het in dit gesprek in diepere zin om gaat: het stromende water. Het gaat erom dat het in het leven weer stromen gaat, dat er beweging komt, dat grenzen worden overschreden, dat je jezelf overwint door jezelf te leren kennen.
Door de wonderlijke ontmoeting met Jezus begint er van alles in het leven van de vrouw te borrelen, te bewegen. Ze gaat open. In haar leven begint het te stromen, en daarmee zet ze anderen in beweging.
Het is Jezus die onze wereld openlegt. Hij breekt ons bestaan binnen. Doet ons opengaan. Hij spreekt ons aan op onze diepste verlangens – eenheid, gekend worden, verbondenheid. Zouden wij zo voor elkaar als levend, stromend, water kunnen zijn: sprankelend, verfrissend, een bron van eeuwig leven?

Joh.15,9-17 (9/5/2021)

Zoals de Vader mij daad-werkelijk heeft liefgehad, zo heb ik ook jullie daad-werkelijk liefgehad. Verblijf in mijn liefde. Als je mijn Wijzingen be-waart [= behouden door waar te maken], zul je in mijn liefde verblijven, zoals ik ook de Wijzingen van mijn Vader heb be-waard en in zijn liefde verblijf.
Ik heb deze dingen tegen jullie gezegd opdat mijn vreugde in jullie zou verblijven en jullie vreugde vol zou worden!
Dit is mijn Wijzing: Dat jullie elkaar daad-werkelijk liefhebben zoals ik jullie daad-werkelijk heb liefgehad. Geen grotere liefde kan iemand hebben dan dat hij zijn leven inzet ten bate van zijn dierbaren. Jullie zijn mij dierbaar. Doe dan wat ik jullie Wijs.
Ik noem jullie geen dienaren, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar ik heb jullie genoemd dierbaren, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, heb leren kennen aan jullie.
Niet jullie hebben mij uitgekozen, nee, ik heb jullie uitgekozen. Ik heb jullie ingezet om op weg te gaan en vrucht te dragen – vruchten die blijvend zijn – en om wat je de Vader ook vraagt in mijn naam, hij het jullie geeft.
Dit is mijn Wijzing voor jullie: Dat je elkaar daad-werkelijk liefhebt.

Het Evangelie van vandaag is hetzelfde als die van 6 en 7 mei samen. Je kunt deze commentaren hernemen. Je kunt er ook dit gedicht bij nemen.

Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.

Rutger Kopland
In: Een lege plek om te blijven, 1975