Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.5,17-30 (13/03/2024)
17 Jezus zei tegen de Joden:
“Mijn Vader werkt tot nu toe, en ik werk ook!”
18 Hierom zochten ze des te meer om hem te doden,
omdat hij niet alleen de sabbat losmaakte,
maar ook God zijn eigen vader noemde,
waarmee hij zichzelf aan God gelijk maakte.
19 Jezus antwoordde hun:
“Amen, amen, ik zeg jullie:
De Zoon kan niets uit zichzelf
tenzij hij het de Vader ziet doen,
want wat de Vader doet, doet de Zoon evenzo.
20 En de Vader heeft de Zoon lief,
daarom toont hij hem alles wat hij zelf doet.
En hij zal hem nog grotere dingen laten doen dan deze.
Je zult je nog verwonderen!
21 Zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt,
zo maakt ook de Zoon levend wie hij bedoelt.
22 De Vader zelf oordeelt niemand,
maar het gehele oordeel heeft hij in handen gegeven van de Zoon
23 opdat allen de Zoon zouden eren zoals ze de Vader eren.
Wie de Zoon niet eert,
eert ook de Vader niet die hem gezonden heeft.
24 Amen, amen, ik zeg jullie:
Wie mijn woord hoort
en vertrouwen stelt in wie mij gezonden heeft,
heeft het volle leven.
Hij komt niet in het oordeel,
maar is al overgegaan uit de dood in het leven.
25 Amen, amen, ik zeg jullie:
Er komt een uur – ja, het is er al –
dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen,
en die luisteren, zullen leven.
26 Zoals de Vader leven heeft in zichzelf,
zo heeft hij het ook aan de Zoon gegeven
leven te hebben in zichzelf,
27 en hij heeft hem de volmacht gegeven te oordelen,
omdat hij mensenzoon is.
28 Verwonder je er dus niet over
dat er een uur komt waarin de mensen in de graven zijn stem zullen horen
29 en er uit zullen trekken,
wie het goede gedaan heeft voor opstanding tot leven,
maar wie het kwade gedaan heeft voor opstanding tot oordeel.
30 Ik kan niets uit mezelf. Ik oordeel naar wat ik hoor.
En mijn oordeel is rechtvaardig, omdat ik niet míjn wil zoek,
maar de wil van de Vader die mij gezonden heeft.”
Jezus noemt hier rechtstreeks G-d zijn Vader. Wij zijn dat zo gewoon en kijken daar dus niet van op. Nochtans gebeurt dat enkel zo in het Johannesevangelie, niet in de andere drie. Daar zijn wel allusies te vinden, maar wordt het nooit rechtstreeks zo gezegd. Komt de uitdrukking dan niet voort van een al voortschrijdend inzicht? Johannes schrijft zijn Evangelie immers pas een tweetal generaties later dan de andere!
Maar er is nog een reden om ons te verwonderen, samen met ‘de Joden’. In hun Schriften wordt ook wel over G-d als Vader gesproken. Zo vreemd was het niet dat een G-dsgezant in zijn gebed G-d met ‘Vader’ aansprak! Maar het ‘straffe’ – zeg maar: uitzonderlijke – van Jezus was het gezag waarmee hij dat deed, wellicht ook het ’timbre’ in zijn stem, de gevoelde innige gemeenschap, de ‘één-heid’! Dát wekte bij de Joden ergernis.
Vandaag staan wij eigenlijk voor dezelfde keuze: begríjpen zullen we dat Christus-mysterie niet zomaar. Maar zullen we ons laten leiden (of juister: blokkeren) door onze ergernis, of zijn we bereid ons inzicht verder te openen en te laten groeien?
In die tijd sprak Jezus tot de Farizeeën: 'Ik ga heen en gij zult mij zoeken, maar in uw zonden zult ge sterven. Waar ik heenga kunt gij niet komen.'
De Joden zeiden daarop: 'Hij zal toch geen zelfmoord plegen dat hij zegt: Waar ik heenga kunt gij niet komen?' Maar hij hernam: 'Gij zijt van beneden, ik ben van boven.
Gij zijt van deze wereld, ik ben niet van deze wereld. Daarom zeg ik u dat gij in uw zonden zult sterven, want als gij niet gelooft dat ik ben, zult gij in uw zonden sterven.'
Zij vroegen hem toen: 'Wie zijt gij dan?' Jezus antwoordde: 'Waarom zou ik eigenlijk daar nog met u over spreken? Veel zou ik over u kunnen zeggen tot uw veroordeling.
Maar hij die mij gezonden heeft is waarachtig, en wat ik van hem heb gehoord dat zeg ik tot de wereld.'
Het mag een troost zijn dat de evangelist zelf schrijft dat ze het niet begrepen! 😊 Trouwens, wanneer Johannes dit schrijft, is Jezus al een hele tijd gestorven.
Ook hij en zijn mede-christenen hebben tijd nodig gehad om slechts beetje bij beetje te doorgronden wat er met Jezus nu eigenlijk juist aan de hand was: wie hij was en wat zijn boodschap was.
Als je kijkt naar Jezus’ optreden en luistert naar wat hij zegt, is onbegrip en ongeloof eigenlijk helemaal niet vreemd. We hoeven dat echt niet alleen in de schoenen van ‘de Farizeeën’ te schuiven!
Alleen is de vraag of dat onbegrip het laatste woord krijgt: Laten wij het vastlopen op afwijzing (zoals inderdaad sommige Farizeeën),
of geven wij het een kans in ons om het open te laten groeien (zoals Johannes en zijn leerlingen het probeerden)?
“Wanneer je de Mensenzoon omhoog zult hebben gegeven”, kun je dan lezen als: zal ik opzien naar hem, uitkijken naar hem, mijn blik en mijn hart richten op hem, zodat ik kan groeien;
of zal ik hem mee aan het kruis nagelen?
Ons zijn vandaag opnieuw 24 uren gegeven om te kruisigen of te groeien …
Joh.5,31-47 (14/03/2024)
31 “Als ik getuig over mezelf,
heeft mijn getuigenis geen waarde.
32 Maar er is iemand anders die over mij getuigt
en ik weet dat zijn getuigenis over mij waar is.
33 Jullie hebben gezanten gezonden naar Johannes
en hij heeft naar waarheid getuigd.
34 Zelf heb ik het getuigenis van een mens niet nodig,
maar ik zeg dit tot jullie vrijmaking.
35 Hij was de lamp, brandend en schijnend,
maar jullie hebben je maar een uur
in zijn licht willen verheugen.
36 Maar ik heb een getuigenis dat groter is dan dat van Johannes:
de werken die de Vader aan mij gegeven heeft om te volbrengen.
Wat ik doe getuigt over mij dat de Vader mij gezonden heeft.
37 En de Vader die mij gezonden heeft,
heeft zelf over mij getuigd.
Jullie hebben zijn stem nooit gehoord,
noch heb je zijn beeltenis gezien
38 en zijn woord heb je niet in je opgenomen,
omdat je geen vertrouwen stelt in wie hij gezonden heeft.
39 Jullie onderzoeken de Schriften
omdat je meent daarin het volle leven te vinden.
Maar zij getuigen juist over mij!
40 En toch wil je niet naar mij komen om leven te vinden.
41 Ik neem geen eer van mensen aan,
42 maar ik weet dat jullie de liefde voor God niet in jullie hebben.
43 Ik ben gekomen in de naam van mijn Vader
en je neemt mij niet aan;
en als een ander komt in zijn eigen naam,
neem je hem wel aan!
44 Hoe kunnen jullie leven in vertrouwen
als je wel eer van elkaar aanneemt,
maar niet de eer van de enige God zoekt?
45 Denk niet dat ik jullie zal aanklagen bij de Vader.
Degene die jullie zal aanklagen, is Mozes,
op wie je je hoop had gevestigd.
46 Want als jullie écht in Mozes je vertrouwen hadden gesteld,
zou je ook je vertrouwen stellen in mij,
want hij heeft over mij geschreven!
47 Maar als je geen vertrouwen stelt in zijn geschriften,
hoe zul je dan vertrouwen stellen in mijn woorden?”
Tegen de tijd dat Johannes zijn Evangelie schreef (toch zo’n 70 jaar na Jezus’ dood) had men al wat tijd gehad om het Christusmysterie dieper te doorgronden. Niet dat men het toen allemaal klaar en duidelijk wist – met het Christusmysterie zijn we nooit klaar, ook niet na 2000 jaar, laat staan in ons eigen beperkte mensenleven – maar enkele lijnen worden geleidelijk ontwaard.
Zo wordt hier heel duidelijk een ‘rode draad’ getrokken van de Schriften (ons ‘Oude Testament’) via Johannes de doper naar Jezus. Wie dus aandachtig en met open ogen en hart de Schrift leest, komt bij Jezus uit als de vervulling van de Torah.
De vraag is dus of onze ogen en ons hart open genoeg zijn om het te zíen, om erop te vertrouwen dat Jezus gezonden is in G-ds Naam, en dat wij dus op zijn woorden mogen bouwen. Als wij níet het getuigenis aanvaarden van de Schrift of van de profeten (ook hedendaagse), maar enkel vertrouwen op ons eigen inzicht, lopen we het risico het na 2000 jaar nóg niet te zien!
Joh.8,31-42 (24/3/2021)
Toen Zei Jezus tegen de Joden die in hem hun vertrouwen gingen stellen: “Als jullie verblijven in mijn woord, zijn jullie waarachtig leerling van mij en zul je waarachtig kennen. En waarachtigheid zal je vrij maken.”
Ze antwoordden hem: “Wij zijn nakomelingen van Abraham en nooit iemands onderhorige geweest. [wbt geloof] Hoe kun je dan zeggen dat we vrij zullen worden?”
Jezus antwoordde hun: “Amen, amen, ik zeg jullie: Ieder die zonde doet [zich verwijdert van God en mens], is een slaaf van de zonde. De slaaf blijft niet voor altijd in het huis; de zoon blijft voor altijd. Als dus de zoon jullie heeft vrijgemaakt, dan pas zul je werkelijk vrij zijn. Ik weet dat jullie nakomelingen van Abraham zijn. En toch tracht je mij te doden omdat mijn woord geen ruimte vindt in jullie. Ik spreek uit wat ik heb gezien bij mijn Vader; zo doen ook jullie wat je gezien hebt bij jullie vaders.”
Ze antwoordden hem: “Onze vader is Abraham!”
Maar Jezus zei hun: “Als je kinderen van Abraham bent, doe dan de werken die Abraham deed. Maar jullie trachten mij te doden – mij, een mens die tegen jullie waarheid spreekt, die ik van God heb gehoord – zoiets doet Abraham niet. Jullie doen de werken van jullie vaders.”
Nu zeiden ze hem: “Wij zijn geen bastaardkinderen! Wij hebben één Vader: God!”
Jezus zei daarop tegen hen: “Als God jullie Vader was, zou je mij daad-werkelijk liefhebben. Ik ben immers van God uitgegaan, toen ik kwam. Ik ben niet uit eigen naam gekomen, maar hij heeft mij gezonden.”
Een waarachtigheid die vrij maakt, daarover zet Jezus hier een boompje op met de Joden.
Van bij het begin is het duidelijk: voor Jezus is ‘waarachtigheid’ geen filosofische beschouwing, laat staan een ideologische strijd, maar heeft alles te maken met leven, leven in verbondenheid. Waarachtigheid bestaat immers altijd in relatie. En Jezus weet vanuit zijn ‘mens-zijn’ dat relaties (of noem het verbonden leven) niet van-zelf-sprekend zijn. Dus biedt hij zichzelf aan: “Blijf in mijn woord”, dan zal je verbonden blijven met G-d. Die verbondenheid doet je waarachtig kennen. Ze maakt je vrij.
Nog zo’n lastige, zowel voor de Joden als voor ons, … je vrij laten maken … alsof wij geen vrije mensen zijn. Of heeft Jezus het misschien over een ander soort ‘vrijheid’ dan diegene waarop onze maatschappij zo gesteld is?
Hij spreekt over een vrijheid die je vrij maakt van … (vooroordelen, je ego, het verlangen naar aanzien …) om vrij te zijn voor … (het Léven, mijn medemens, de Liefde …). Deze vrijheid wordt je gegeven als je je durft over te geven aan het Woord. Die vrijheid vertrekt bij G-d en is gericht op Liefde, daad-werkelijk liefhebben.
Wijze mensen zijn het die vrij en waarachtig leven!
Joh.7,1-2.10.25-30 (15/03/2024)
1 Hierna trok Jezus rond in Galilea.
Hij wilde dat niet in Judea doen
omdat de Joden hem zochten te doden.
2 Het Joodse Loofhuttenfeest was nabij.
10 Maar toen zijn broers vertrokken waren naar het feest,
ging hij zelf ook,
maar niet openlijk, maar in het verborgene.
25 Nu zeiden sommige Jeruzalemmers:
“Is dat niet degene die ze zoeken te doden?
26 En kijk, hij staat hier vrijmoedig te spreken
en ze zeggen niets.
Zouden de oversten werkelijk erkend hebben
dat hij de Gezalfde [christos / messiah] is?
27 Maar van hem weten we vanwaar hij is,
terwijl als de Gezalfde komt
niemand weet vanwaar hij is.”
28 In zijn onderricht in de tempel riep Jezus daarom uit:
“Ja, jullie kennen mij! Ja, je weet vanwaar ik ben!
Maar ik ben niet uit mezelf gekomen,
het is de waarachtige die mij gezonden heeft
en die kennen jullie niet.
29 Maar ik ken hem, omdat ik bij hem vandaan kom
en hij mij gezonden heeft.”
30 Ze zochten hem dus te grijpen,
maar niemand sloeg de hand aan hem
omdat zijn uur nog niet gekomen was.
In dit stukje Evangelie is het leerzaam op te merken hoe de weerstand tegen Jezus niet alleen van ‘de farizeeën en oversten’ komt, maar evengoed vanuit het gewone volk. We hebben de neiging dat criticisme makkelijker bij ‘de oversten’ te leggen, omdat we gewoonlijk onszelf daar niet toe rekenen en er onszelf dus mee buiten schot zetten. Als we hier lezen dat ook onder het gewone volk veel twijfel en scepticisme zit, dan komen we er misschien – eindelijk – toe te erkennen dat dat ook bij onszelf zit!
Zouden wij anders gereageerd hebben als wij tussen die mensen van toen hadden geleefd? Reageren wij nú anders dan toen?
Ook nu rekenen wij mensen af op hun afkomst, vaak nog voor we naar hun boodschap hebben geluisterd. Ook nu schuiven wij mensen met een boodschap makkelijk aan de kant – vooral als de boodschap ons lastig valt.
Jezus – toen én vandaag – begeeft zich onopvallend tussen de mensen. Hij ‘zaait zijn woord’, op zoek naar een hart dat vruchtbare grond wil zijn ervoor. Wanneer zal ik mijn weerstand daartegen laten varen?
In die tijd zei Jezus tot de Joden die in hem geloofden:'Indien gij trouw blijft aan mijn woord zijt gij waarlijk mijn leerlingen. Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrij maken.'
Men wierp op: 'Wij zijn van Abrahams geslacht en nooit iemands slaaf geweest. Hoe kunt gij dan zeggen: gij zult vrij worden?' Jezus antwoordde hun: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: alwie zonde doet
is slaaf van de zonde, en de slaaf blijft niet voor eeuwig in het huis. Wie eeuwig in het huis blijft is de Zoon. Als de Zoon u vrij maakt zult gij werkelijk vrij zijn.
Ik weet dat gij van Abrahams geslacht zijt; niettemin zoekt gij mij te doden omdat mijn woord bij u geen ingang vindt. Ik verkondig wat ik bij de Vader heb gezien, maar gij doet wat gij van uw vader gehoord hebt.
Zij antwoordden: 'Onze vader is Abraham!' Daarop zei Jezus hun: 'Als gij kinderen van Abraham zijt doet dan ook de werken van Abraham. Thans echter zoekt gij mij, een mens, te doden,
terwijl ik u de waarheid heb gezegd die ik van God heb gehoord. Zoiets deed Abraham niet. Gij doet de werken van uw vader.' Zij zeiden hem: 'Wij zijn niet uit ontucht geboren. één vader hebben wij en dat is God.'
Jezus zeide hun: 'Als God uw Vader was, zoudt ge mij beminnen, want van God ben ik uitgegaan en van Godswege ben ik hier. Nee, ik ben niet uit mijzelf gekomen maar hij heeft mij gezonden.'
“De waarheid zal u vrijmaken.” Een vaak geciteerde uitspraak van Jezus. Maar wat betekent ‘waarheid’ en wat is ‘vrij zijn’? Jezus bespreekt deze thema’s met zijn toehoorders.
Een gesprek dat ook vandaag de dag nog verder gaat onder en tussen alle levensbeschouwingen.
Vrijheid als de mogelijkheid om te doen en te laten wat je wil? Een die vrijheid die ons nu in deze coronatijden is ontnomen?
Of gaat het over een vrijheid die je vrij maakt van … (allerlei bewuste en onbewust verslavingen, werkdruk, verwachtingen, alle wetten, willen, oordelen… )
om vrij te zijn voor … (het Léven, mijn medemens, de Liefde …)?
Jezus spreekt over een diepe innerlijke vrijheid die mij wordt gegund, gegeven als ik me durf over te geven, toe te vertrouwen aan het Woord. Dat Woord dat mij attent maakt op mijn onvrijheden, mijn verwijderingen en mij de waarheid voor ogen houdt. Die waarheid die mij laat zien wat waar is, echt, Léven geeft. Dat Woord, die waarheid maakt vrij en doet Léven.
Durf ik mij in deze lock-down tijd (die mijn vrijheid drastisch beperkt) openstellen voor een waarheid die mij van binnenuit vrij maakt, doet Léven en wat doet dat met mijn zijn, mijn leven?