Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.16,23b-28 (28/05/2022)
Amen, amen, ik zeg jullie: Al wat je de Vader vraagt [je verlangen uitspreken] in mijn naam, zal hij je geven. Tot nu toe hebben jullie niets gevraagd in mijn naam! Verlang, en je zult ontvangen, opdat je vreugde vervuld wordt.
Ik heb in beelden tegen jullie gesproken, maar er komt een uur waarop ik niet meer in beelden zal spreken, maar vrijmoedig jullie over de Vader zal verkondigen.
Op die dag zul je in mijn naam verlangend vragen – ik hoef dat niet meer te doen voor jullie, want de Vader houdt zelf van jullie omdat jullie van mij hebben gehouden en hebben geloofd dat ik van de Vader ben uitgegaan.
Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen; nu verlaat ik de wereld weer en ga naar de Vader.”
Gaan wij met ons verlangen naar G-d toe? Verlangen we trouwens wel iets? – Verlangen is iets anders dan willen! – En hebben we de moed om dat verlangen te verlengen, het ‘op te rekken’ zodat het de tijd krijgt zich uit te zuiveren en het ‘antwoord’ te laten zien – en ík de tijd krijg dat ‘antwoord’ ook te léren zien?
“Verlang, en je zult ontvangen,” zegt Jezus. Laat ons dus éindelijk beginnen te verlangen!
Laat ons dus ons hart ‘oprekken’ tot bij G-d. Laat onze liefde éindelijk zo groot worden als de zijne, zodat het ruimer wordt dan alleen mijn eigen ikje graag te zien. Laat ons dus zó naar de Vader toegroeien dat wij zonen – en dochters uiteraard – worden. Dan zullen wij ‘van de Vader uitgaan’ naar de wereld en daar G-ds liefde waar-maken, … en vaststellen dat ons verlangen al ontvangen ís!
Joh 15,1-8 (13/05/2020)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer.
Elke rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij af; en elke die wel vrucht draagt zuivert hij,
opdat zij meer vrucht mag dragen. Gij zijt al rein dankzij het woord dat ik tot u gesproken heb.
Blijft in mij dan blijf ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf maar alleen als zij blijft aan de wijnstok,
zo gij evenmin als gij niet blijft in mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in mij blijft terwijl ik blijf in hem
die draagt veel vrucht, want los van mij kunt gij niets. Als iemand niet in mij blijft wordt hij weggeworpen als de rank en verdort;
men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur en ze verbranden. Als gij in mij blijft en mijn woorden in u blijven
vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt dat gij rijke vruchten draagt;
zo zult gij mijn leerlingen zijn.'
Vandaag opnieuw een ‘ik ben’ formule die voor ons zo misleidend is. Als westerlingen zeggen we: ik ben die of die, ik ben zo oud, ik ben de zoon of dochter van, ik ben van alles en nog wat.
In de Hebreeuwse denkwereld echter schuiven ‘ik ben’ en ‘ik doe’ helemaal over elkaar heen. Ik ben wat ik doe en wat ik niet doe, ben ik niet.
‘Ik ben’ wil dan zeggen: aanwezig-zijn, begaan-zijn, verbonden-zijn. In die denkwereld leeft ook Jezus: hij is wat hij doet en hij doet wat hij is.
Nu klinkt er opnieuw ‘ik ben’ maar wel in verbondenheid met jou, als jij blijft in mij. “Wie in mij blijft terwijl ik blijf in hem die draagt veel vrucht.”
Ik ‘ben’ in wederzijdse verbondenheid. Ik doe ertoe in jouw leven en jij doet ertoe voor mij. Zo gaan wij op een wonderlijke, vriend-achtige manier voor elkaar bestaan.
Los van elkaar zal de rank verdorren. Verbonden met de Wijnstok zullen er vruchten zijn. Vruchten van verbondenheid.
Joh 5, 17-30 (30/03/2022)
Jezus zei tegen de Joden: “Mijn Vader werkt tot nu toe, en ik werk ook!”
Hierom zochten ze des te meer om hem te doden, omdat hij niet alleen de sabbat losmaakte, maar ook God zijn eigen vader noemde, waarmee hij zichzelf aan God gelijk maakte.
Jezus antwoordde hun daarop: “Amen, amen, ik zeg jullie: De Zoon kan niets uit zichzelf tenzij hij het de Vader ziet doen, want wat de Vader doet, doet de Zoon evenzo. En de Vader heeft de Zoon lief, daarom toont hij hem alles wat hij zelf doet. En hij zal hem nog grotere dingen laten doen dan deze.
Je zult je nog verwonderen! Zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie hij bedoelt. De Vader zelf oordeelt niemand, maar het gehele oordeel heeft hij in handen gegeven van de Zoon opdat allen de Zoon zouden eren zoals ze de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet die hem gezonden heeft.
Amen, amen, ik zeg jullie: Wie mijn woord hoort en vertrouwen stelt in wie mij gezonden heeft, heeft het volle leven.
Hij komt niet in het oordeel, maar is al overgegaan uit de dood in het leven.
Amen, amen, ik zeg jullie: Er komt een uur – ja, het is er al – dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en die luisteren, zullen leven. Zoals de Vader leven heeft in zichzelf, zo heeft hij het ook aan de Zoon gegeven leven te hebben in zichzelf, en hij heeft hem de volmacht gegeven te oordelen, omdat hij mensenzoon is.
Verwonder je er dus niet over dat er een uur komt waarin de mensen in de graven zijn stem zullen horen en er uit zullen trekken, wie het goede gedaan heeft voor opstanding tot leven, maar wie het kwade gedaan heeft voor opstanding tot oordeel.
Ik kan niets uit mezelf. Ik oordeel naar wat ik hoor. En mijn oordeel is rechtvaardig, omdat ik niet míjn wil zoek, maar de wil van de Vader die mij gezonden heeft.”
We komen dichter bij Pasen. Nog enkele weken te gaan om het ondoorgrondelijke Geheim dat Jezus is op het spoor te komen. Dat is wat elk van de evangelisten probeert te doen: op eigen wijze cirkelen ze rond dat Geheim (be-‘grijpen’ kun je nooit), maar Johannes gaat er het diepst in door. In de komende weken lezen we dan ook hoofdzakelijk uit zijn Evangelie, peilend naar de onpeilbare diepten van het Jezus-Geheim.
Vandaag wordt duidelijk dat het conflict van Jezus met de Joodse leiders steeds scherper wordt. Zij nemen Jezus kwalijk dat hij de wet op de sabbatrust (genezing te Betzata van een verlamde man op sabbat, zie gisteren) overtreedt en wat waarschijnlijk nog veel dieper snijdt is dat hij G-d, ‘Vader’ noemt. Hij sprak over G-d als een liefhebbende Vader met wie hij een nabije en vertrouw-volle verbondenheid beleefde. Voor de Joodse leiders was de relatie die Jezus leek te hebben met G-d bedreigend. Zij hadden een totaal ander beeld van G-d, dus geeft Jezus hier nog maar een keer het verba(o)nd aan tussen Woord en Léven: Wie vertrouwen stelt in zijn Woord, stelt vertrouwen in de Vader van alle leven – en heeft dus Léven in zich!
Joh.15,1-8 (5/5/2021)
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier. Elke rank die in mij geen vrucht draagt, haalt hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit/zuivert hij opdat ze meer vrucht zou dragen.
Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
Verblijf in mij – zoals ik in jullie. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf als hij niet verblijft in de wijnstok, zo ook jullie niet als je niet verblijft in mij.
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Wie in mij verblijft – zoals ik in hem, die draagt veel vrucht. Want zonder mij kunnen jullie niets.
Als iemand niet verblijft in mij, is hij buitengeworpen, zoals de rank, en verdord. Men verzamelt ze om in het vuur te gooien en te worden verbrand.
Als jullie in mij verblijven en mijn woorden in jullie verblijven, vraag dan wat je wil en het zal je gebeuren. Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader: dat jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen worden.
Jezelf ontplooien, tonen wat je in je mars hebt, alles onder controle houden, … het zijn stuk voor stuk thema’s die in onze huidige maatschappij heel veel aandacht krijgen. Als tegenstem mag hier het beeld van de wijnstok met zijn ranken klinken. Jezus biedt zich aan als relatie, als wijnstok om ons op te enten, ons mee te verbinden. “Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken.” Hij is de stam, de kern of de levensader die stroomt en leven geeft.
Het beeld vertelt mijns inziens iets over ons diepste wezen, nl. dat wij niet toebehoren aan onszelf, maar dat ons diepste zijn ‘toebehoren’ is. Dit beeld illustreert dat wij in wezen ‘van een Ander’ zijn. Willen we als rank leven, dan zullen wij ons moeten laten volstromen met levensadem, met leven dat gegeven wordt.
Zó leven, verbonden met of geënt op die wijnstok, doorbreekt de eenzaamheid waaraan wij (zeker op dit moment) lijden en het zal veel vrucht dragen. Tenminste als we het aandurven om ons te laten volstromen.
Joh.17,11b-19 (1/06/2022)
Heilige Vader,
hen die Jij mij gegeven hebt,
bewaar hen in Jouw naam,
opdat zij één zouden zijn zoals wij.
Zolang ik bij hen was,
be-waarde ik hen in Jouw naam:
ik heb gewaakt over wie Je mij gaf
en niemand van hen is verloren gegaan,
behalve de zoon van de verlorenheid
– opdat de Schrift vervuld moest worden.
Maar nu kom ik naar Jou
en spreek ik deze dingen uit in de wereld
opdat zij mijn vreugde vervuld mogen ontvangen in zich.
Ik heb hen Jouw woord gegeven.
De wereld is hen gaan haten
omdat zij niet van de wereld zijn,
zoals ik niet van de wereld ben.
Ik bid niet dat Je hen zou opheffen uit de wereld,
maar dat Je hen be-waar-t uit het kwade.
Zij zijn niet van de wereld,
zoals ik niet van de wereld ben.
Heilig hen in Jouw waarheid.
Jouw woord is waarheid.
Zoals Jij mij de wereld hebt ingezonden,
zo heb ik ook hen de wereld ingezonden.
En omwille van hen
heilig ik mijzelf,
opdat ook zij geheiligd zouden zijn
in de waarheid.
Al biddend laat Jezus voelen wat ‘betrokken leven op elkaar’ wil zeggen, nl. De ander mag je raken. Wat er met de ander gebeurt doet er toe voor jou. Je wil dat het goed gaat met die ander. Je ziet hen graag, wil hen bewaren en bidt ze alle heil toe.
Voor Jezus is het glashelder: G-d heeft hem mensen toevertrouwd. Hij zal er niet één verloren laten gaan. Zijn betrokkenheid reikt verder dan een daad-werkelijke (=fysieke) nabijheid. Hij bidt voor zijn leerlingen zodat zij – en wij – een biddende gedragenheid mogen ervaren. Hij weet immers dat het lastig zal worden om net als hij toegewijd te leven. Het is een levenswijze die de wereld niet uit zichzelf aan kan (toen niet en nu nog niet). Het kan pas als wij naar hem kijken. Hij heeft zich met heel zijn ‘wezen’ verbonden aan G-d. Zij waren één en zo werd hij een toegewijde G-dsmens.
Nu is het aan ons om net als hij Verbonden te Léven, geroepen tot eenheid.
Joh.15,1-8 (2/5/2021)
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier. Elke rank die in mij geen vrucht draagt, haalt hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit/zuivert hij opdat ze meer vrucht zou dragen.
Jullie zijn al gesnoeid/gezuiverd door het woord dat ik tegen jullie gesproken heb.
Verblijf in mij – zoals ik in jullie. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf als hij niet verblijft in de wijnstok, zo ook jullie niet als je niet verblijft in mij.
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Wie in mij verblijft – zoals ik in hem, die draagt veel vrucht. Want zonder mij kunnen jullie niets.
Als iemand niet verblijft in mij, is hij buitengeworpen, zoals de rank, en verdord. Men verzamelt ze om in het vuur te gooien en te worden verbrand.
Als jullie in mij verblijven en mijn woorden in jullie verblijven, vraag dan wat je wil en het zal je gebeuren. Hierin toont zich de grootheid van mijn Vader: dat jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen worden.
Jezelf ontplooien, tonen wat je in je mars hebt, alles onder controle houden, … het zijn stuk voor stuk thema’s die in onze huidige maatschappij heel veel aandacht krijgen. Als tegenstem mag hier het beeld van de wijnstok met zijn ranken klinken. Jezus biedt zich aan als relatie, als wijnstok om ons op te enten, ons mee te verbinden. “Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken.” Hij is de stam, de kern of de levensader die stroomt en leven geeft.
Het beeld vertelt mijns inziens iets over ons diepste wezen, nl. dat wij niet toebehoren aan onszelf, maar dat ons diepste zijn ‘toebehoren’ is. Dit beeld illustreert dat wij in wezen ‘van een Ander’ zijn. Willen we als rank leven, dan zullen wij ons moeten laten volstromen met levensadem, met leven dat gegeven wordt.
Zó leven, verbonden met of geënt op die wijnstok, doorbreekt de eenzaamheid waaraan wij (zeker op dit moment) lijden en het zal veel vrucht dragen. Tenminste als we het aandurven om ons te laten volstromen.