Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.12,44-50 (11/05/2022)
Jezus riep uit: “Wie vertrouwt in mij, vertrouwt niet in mij maar in hem die mij gezonden heeft; en wie mij aanschouwt, aanschouwt wie mij gezonden heeft.
Ik ben het licht dat in de wereld is gekomen, opdat ieder die vertrouwt in mij niet in de duisternis blijft.
Als iemand mijn woorden wel hoort maar er geen gehoor aan geeft, oordeel ik hem niet, want ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen maar om haar te bevrijden. Wie mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft al een oordelaar: de woorden die ik gesproken heb zullen hem uiteindelijk oordelen. Want ik heb niet uit mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft, heeft mij een Wijzing gegeven: dat is wat ik zeg. En ik weet dat zijn Wijzing het volle leven is.
Dus wat ik zeg, zeg ik zoals de Vader mij gezegd heeft.”
Even lijkt het alsof Jezus het geduld verliest (hij roept het uit). Ze snappen het nog steeds niet, die omstaanders (en wij?). Het draait allemaal niet om hem, integendeel: bij alles wat hij doet of zegt verwijst hij naar G-d. Het is G-d die de richting bepaalt en Jezus wijst weg, weg van zichzelf naar de Ander. Dat is de ‘Wegwijzing’ die hij meegekregen heeft van zijn Vader en die de weg wijst naar Léven-IN-vertrouwen.
Hij zou niet liever hebben dan dat z’n toehoorders (jij) die wijzing zouden zien. Daarom wil hij je op weg zetten. En als je niet weet waar te gaan zoeken, hij vertelt waar het te vinden is: In de Woorden die ik gesproken heb. Zo simpel is het: leven volgens het evangelie. Het leren kennen om zo vertrouwd te geraken met Jezus en je aan hem toevertrouwen. Hij zal je doen uitkomen bij de Vader, bij het volle leven.
Joh.15,18-21 (8/5/2021)
Als de wereld jullie haat, besef dan dat ze mij eerder heeft gehaat dan jullie. Als jullie van de wereld zouden zijn, dan zou ze wel vriendelijk behandelen wat haar eigen is, maar omdat jullie niet van de wereld zijn, omdat ik jullie heb uitgekozen úit de wereld, daarom haat de wereld jullie.
Her-inner je het woord dat ik tegen jullie sprak: Een dienaar is niet groter dan zijn heer. [Joh.13,16] Als ze mij hebben vervolgd, zullen ze ook jullie vervolgen; en als ze mijn woord hebben be-waard [waargemaakt], zullen ze ook dat van jullie be-waren.
En dit alles zullen ze jullie aandoen omwille van mijn naam, omdat ze geen voeling hebben met wie mij gezonden heeft!
De voorbije dagen waren de kernwoorden: Liefde en Verbondenheid. Vandaag gaat het de andere kant op. Jezus waarschuwt z’n leerlingen voor de haat en het onbegrip dat zij zullen moeten ondergaan.
“Weet goed” zegt hij “geloven in mij brengt onbegrip en weerstand met zich mee. Weet dat als jij je leven uit handen geeft, de ander er niets van zal begrijpen. Weet dat ze je zullen haten omwille van de confrontatie die jouw liefdevolle leven met zich meebrengt. Je weet toch dat mensen niet zitten te wachten om te erkennen dat niet zij hun leven maken maar dat het gegeven is, dit idee druist volledig in tegen de autonomiegedachte die voor hen hét na te streven ideaal is.“
Waarom toch willen wij dan deze man volgen en erkennen als leidsman en tochtgenoot?
Is het omdat we weten dat ook hij zo geleefd heeft? Of omdat we weten dat uiteindelijk de Liefde overwint en dat leven vanuit die Liefde een verschil zal maken in de wereld?
We gaan ervoor omdat het zijn keuze is om ons uit de wereld te trekken. Hij is het die ons kiest als zijn volgelingen, om te getuigen van hem. Wij zijn een keuze van G-d!
Joh.1,35-42 (4/01/2023)
De volgende morgen [na zijn ontmoeting met Jezus] stond Johannes [de doper] daar weer, met twee van zijn leerlingen. Toen hij Jezus opmerkte die daar rondwandelde, zei hij: “Kijk! Het lam van God!” De twee leerlingen hoorden hem dit zeggen en gingen Jezus achterna.
Jezus keerde zich om en zag hen achterna komen. Hij vroeg hun: “Wat zoeken jullie?” Ze antwoordden: “Rabbi – vertaald betekent dit: meester –, waar verblijf jij?” Hij zei: “Kom en zie!” Dus gingen ze mee en zagen waar hij verbleef, en ze bleven de hele dag bij hem. Dat gebeurde op ongeveer het tiende uur.
Andreas, de broer van Simon Petrus, was één van de twee leerlingen die dit van Johannes hoorden en Jezus waren gevolgd. Voor alles vond hij zijn broer Simon en zei hem: “We hebben de messias gevonden – wat vertaald betekent: de gezalfde [christos] – en hij bracht hem bij Jezus. Toen Jezus hem zag, zei hij: “Jij bent Simon, de zoon van Johannes? Je zult genoemd worden: Kefas.” – wat vertaald betekent: rots [Gr.: petros – Lat.: petrus]
Johannes doet iets wat alleen échte leraren doen: hij verwijst zijn eigen leerlingen naar een ander! “De komst van het rijk G-ds gaat niet over mij, zegt hij. Ik heb het alleen aan te kondigen en aan te wijzen. Welnu, ik wíjs het je aan: Kijk! Het lam van G-d! Ga hém achterna.”
Oneigenlijke leraren – dat zijn leraren die misschien wel wat kennis, maar niets profetisch in zich hebben – verwijzen hun leerlingen niet naar een ander, maar binden die aan zichzelf.
Minstens één van die twee die er gehoor aan gaven, heeft het niet alleen gedaan, maar ook verstaan, want op zijn beurt houdt hij zijn vondst niet voor zichzelf maar gaat ermee naar een ander om het te delen. Hoe klein dat gebaar ook mag lijken, het had gigantische gevolgen! Hij legde er immers de eerste ‘steen’ (petrus) mee voor wat later de hele Christus-beweging zou worden.
Aan ons dus om van ons weg te wijzen: het gaat om Christus, niet om ons; en om die boodschap niet voor onszelf te houden maar anderen daarin te betrekken. Je weet niet (en hoeft ook niet te weten) wat je veroorzaakt …
Joh. 15, 26-27;16,1-4a (18/05/2020)
In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: 'Wanneer de helper komt, die ik u van de Vader zal zenden,
de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal hij over mij getuigenis afleggen. Maar ook gij moet getuigen,
want vanaf het begin zijt gij bij mij. Dit heb ik u gezegd opdat gij niet ten val komt. Zij zullen u uit de synagoge bannen.
Ja, er komt een tijd dat ieder die u doodt zal menen een daad van godsverering te stellen. Zij zullen dat doen
omdat zij noch de Vader noch mij erkend hebben. Dit heb ik u gezegd opdat, wanneer de tijd hiervan aanbreekt,
gij u zoudt herinneren dat ik het u gezegd heb.'
Vandaag komt opnieuw de Helper ter sprake, de Geest van Waarheid, de levensadem van waaruit ook Jezus getuigde.
Hier gaat het niet over de harde waarheid van cijfers of wetenschappelijke bewijzen. Het gaat niet over een politieke waarheid
waarin men niet luistert naar elkaar maar slechts zender wil zijn van een eigen waarheid. Het gaat over de waarheid die
Jezus al levend (en ook al stervend) heeft voorgeleefd, een manier van leven. Een leven dat doorademd is van waarheid laat immers zien
wat het inhoudt om mens te zijn. Over die waarheid gaat het, de waarheid die ons verbindt met anderen en niet doet opsluiten in onszelf.
Waarheid als echtheid, geworteld in G-d en verbonden met allen en alles. Over die waarheid moeten we getuigen,
wetende dat mensen die hierover getuigen zelden op gejuich worden onthaald. De profeten hebben dit ervaren en ook Jezus.
Toch vraagt hij om te getuigen en zegt: “Maak je geen illusie: vervolging, uitsluiting en haat zullen je deel zijn.”
Maar hij belooft ons ook een Helper te zenden. De Geest, Ruach, die waait als een bries om en door ons heen
Joh.3,7-15 (26/04/2022)
Verwonder je niet dat ik zei ‘het is nodig nieuw geboren te worden’. De wind [pneuma/ruach] waait waarheen het zijn bedoeling is. Je hoort zijn geluid, maar je weet niet vanwaar hij komt of waarheen hij gaat. Zo is het met ieder die geboren wordt uit de geest-adem [wind/pneuma/ruach]
Nikodemus bleef vragen: “Maar hoe kan dat gebeuren? Jezus antwoordde hem: “Jij bent een leraar van Israël en je weet dat niet? Amen, amen, ik zeg je: Wij zeggen dat wat wij weten en over wat wij gezien hebben, getuigen wij. Maar ons getuigenis nemen jullie niet aan. Als je al geen vertrouwen stelt in wat ik zeg over de aardse dingen, hoe zul je dan vertrouwen als ik spreek over de hemelse?
Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel als hij niet uit de hemel is neergedaald. Zo is de mensenzoon in de hemel. Zoals Mozes in de woestijn de slang heeft omhoog geheven, zo moet de mensenzoon omhoog worden geheven [op het kruis], opdat al wie vertrouwende ín hem is, niet verloren gaat, maar het volle leven heeft.”
Zijn wij kinderen van de wind? Dat is de bedoeling, ja, volgens Jezus!
In het Nederlands vertaalt men meestal de eerste keer (bij het waaien) met wind, en de tweede keer (bij het geboren worden) met geest. Maar er staat maar één woord. Het probleem was toen al dat het eerder strak rationele Grieks (pneuma) moeilijk weg kon met het beweeglijk holistische Hebreeuws. De ruach is inderdaad tegelijk de ‘wind’ (die ‘zweefde over de wateren’ als beginsel van schepping) als de ‘geest’ (die de mens als zelfde beginsel van schepping ingeademd wordt). Met elke inademing ademt de mens dus G-ds levenskracht!
Geboren worden uit ruach, betekent dus gaan leven zoals G-d de mens het leven toe-wenst en toe-ademt. Mee-bewegen met de beweeglijkheid van de geest – je kunt dat/hem/haar/? dus zeker ook schrijven als Geest – en je laten stuwen (= je elke dag laten scheppen!) tot de ‘hemel’. Ook dat laatste moet je ‘holistisch’ begrijpen: het is niet ‘iets’, afgescheiden van ‘iets anders’, maar het is een totaal gebeuren: Waar G-d mag zijn, worden mensen mens en de aarde hemel!
Joh.15,26 – 16,4a (10/5/2021)
Maar wanneer de Medestander komt die ik van bij de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader uitgaat, zal díe over mij getuigen. En ook jullie zullen getuigen, omdat je vanaf het begin bij mij bent geweest.
Ik heb jullie deze dingen gezegd opdat je niet zou struikelen. Ze zullen jullie uit de samenkomsten weren. Ja, er komt een uur dat ieder die jullie doodt zal denken een dienst aan God te doen! En ze zullen dat doen omdat ze noch mij noch de Vader hebben leren kennen.
Maar ik heb jullie deze dingen gezegd opdat wanneer dat uur komt, je je zou her-inneren dat ik ze gezegd heb.
Het valt mij op hoe vaak Jezus in deze Paastijd verwijst naar de Geest van de waarheid. Het is duidelijk een belangrijk item voor hem, nu hij zijn leerlingen voorbereidt op een leven zonder zijn fysieke aanwezigheid. Hij belooft hen niet verweesd achter te laten. Hij weet immers hoe lastig het zal worden om met woord en daad zijn liefde te leven, van die liefde te getuigen en ze ter sprake (tot spreken) te brengen. Onthoud het maar, jullie zullen er niet alleen voor staan, er zal een Helper gegeven worden.
Zijn belofte geldt nog altijd. Die Medestander wordt ook aan ons toegezegd. Hij is er, de Geest van waarheid, de vraag is of wij hem herkennen in ons leven.
Het is de Geest die ons G-ds aanwezigheid doet onderscheiden. Het is de Geest die ons doet onderscheiden wat Go(e)d is, die ons leidt zodat wij (en de mensen rondom ons) mogen ervaren dat hij ons in-ademt, dat hij in ons ademt. Het is de Geest die ons aanvuurt om – in woord en daad – te getuigen van die goddelijke aanwezigheid.