Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Joh.16,23b-28 (15/5/2021)
Amen, amen, ik zeg jullie: Al wat je de Vader vraagt [je verlangen uitspreken] in mijn naam, zal hij je geven. Tot nu toe hebben jullie niets gevraagd in mijn naam! Verlang, en je zult ontvangen, opdat je vreugde vervuld wordt.
Ik heb in beelden tegen jullie gesproken, maar er komt een uur waarop ik niet meer in beelden zal spreken, maar vrijmoedig jullie over de Vader zal verkondigen. Op die dag zul je in mijn naam verlangend vragen – ik hoef dat niet meer te doen voor jullie, want de Vader houdt zelf van jullie omdat jullie van mij hebben gehouden en hebben geloofd dat ik van de Vader ben uitgegaan.
Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen; nu verlaat ik de wereld weer en ga naar de Vader.”
Dít is een hele lastige! “Tot nu toe hebben jullie niets gevraagd in mijn naam!” … Nee? Heb ik dat nog niet gedaan? Ik dacht nochtans van wel! En nog niet zo’n klein beetje ook!
Ik kan me nu redden met te wijzen op dat ‘ik dácht het’. Bij het tastend spreken over het smeekgebed wordt nogal makkelijk de toevlucht genomen tot de dooddoener: je vroeg misschien teveel je eigen wil en niet wat G-d wil. Maar er bestaan echt wel ‘vragen’ waarvan je er redelijkerwijs mag van uitgaan dat G-d er minstens niet tegen kan zijn.
Ik kreeg een hint toen ik ontdekte dat het woord ‘vragen’ hier niet zomaar een sec of rationeel afgebakende kwestie is. Je zou het moeten weergeven met zoiets als ‘uitdrukkelijk kenbaar maken van je verlangen en je met heel je hart, ziel en lijf klaarmaken voor de ontvangst’.
‘Verlangen’ en ‘bereiden’ zijn beide tegelijk actieve en passieve houdingen en houden ook elk een tijdsdimensie in. Alleen in G-ds tijd, waar alles in één nu-moment samenvalt, komen ‘vraag’ en ‘antwoord’ meteen bij elkaar. Maar in onze mensentijd, nog zó onrijp voor Gods droom, vragen beide een groeiproces.
In mijn eigen leven kan dat over dagen, maanden, jaren gaan; in een maatschappij en een kerk kan dat over eeuwen gaan …
Joh.5,1-3a.5-16 (29/03/2022)
Later was er een feest van de Joden en Jezus ging op naar Jeruzalem. In Jeruzalem nu, bij de Schaapspoort, is er een vijver, die in het Hebreeuws Betesda/Bethzatha genoemd wordt, en vijf zuilengangen heeft. In die gangen lag altijd een groot aantal zieken, verlamden en verdorden.
Er was daar ook iemand die al achtendertig jaar ziek was. Jezus zag hem liggen en wetende dat hij daar al lang lag, vroeg hij hem: “Is het je bedoeling gezond te worden?” De zieke antwoordde hem: “Heer, ik heb geen mens die, wanneer het water in beroering komt, mij in de vijver helpt, en terwijl ik het zelf probeer, daalt een ander vóór mij erin af.” Jezus zei tegen hem: “Ontwaak! Neem je draagbaar en wandel!” Onmiddellijk werd hij gezond, nam zijn draagbaar en wandelde rond. Die dag was een sabbat.
Daarom zeiden de Joden tot de genezene: “Het is sabbat. Het is je niet geoorloofd je draagbaar op te nemen.” Hij antwoordde hun: “Degene die mij gezond heeft gemaakt, híj heeft mij gezegd: neem je draagbaar en wandel.” Ze vroegen hem dus: “Wie is die mens, die jou gezegd heeft ‘neem je draagbaar en wandel’?” Maar de genezene wist niet wie het was. Jezus had zich ondertussen teruggetrokken in de menigte.
Later vond Jezus hem in de tempel en zei hem: “Kijk! Je bent nu gezond geworden. Zondig [verwijder] je niet meer opdat er je niets ergers overkomt.” De genezene ging weg en berichtte aan de Joden dat het Jezus was die hem gezond gemaakt had.
Hierom begonnen de Joden Jezus te (ver)volgen en zochten ze hem te doden, omdat hij zo’n dingen deed op sabbat.
We zijn alweer in Jeruzalem. We mogen ons dus aan een ‘religieus’ thema verwachten. Is die genezing ‘religieus’? In dubbel opzicht moet volmondig ‘ja’ worden geantwoord!
Voor de ‘religieuze’ overheden is het een aanfluiting van de ‘religieuze’ wet: de sabbat is een rustdag, dan mag je geen genezingen doen en niet met je bed rondzeulen. Plannen smeden om die subversieve kracht te liquideren, mocht blijkbaar wel.
Voor de diep-religieuze Jezus – hij is de verbondenheid zelf, tussen G-d en mens! – moet deze man die al zo lang te lijden had hoogdringend her-verbonden worden. Blijkbaar had hij niemand die hem hielp en was hij er ook erg moedeloos over geworden. Jezus her-verbindt hem met zichzelf en met zijn omgeving.
Echter niet zomaar: hij schudt hem wakker! Waarachtige ‘religieuze’ bevrijding – deze die Jezus biedt – is niet vrijblijvend! Het zal en moet effect hebben op je leven: “Wandel, zegt Jezus, en verwijder je je niet meer van G-d! Leef verbonden …”
Joh.16,23b-28 (23/05/2020)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg je: wat je de Vader ook zult vragen, hij zal het je geven in mijn naam.
Tot nu toe heb jij niets gevraagd in mijn naam. Vraagt en je zult verkrijgen opdat jouw vreugde volkomen zij.
In beelden heb ik hierover tot jou gesproken; er komt een uur dat ik niet meer in beelden tot jou zal spreken, maar mij onomwonden tegenover jou zal uiten omtrent de Vader.
Op die dag zal jij bidden in mijn naam; het is niet nodig te zeggen dat ik bij de Vader je voorspreker zal zijn, want de Vader zelf heeft jou lief omdat jij mij liefhebt
en omdat jij gelooft dat ik van God ben uitgegaan. Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; weer verlaat ik de wereld en ga naar de Vader.'
Een stukje ‘Evangelie – Goed Nieuws’ … om je tanden op te breken!
Wie heeft nog níet ondervonden dat die uitspraak van Jezus níet altijd ingevolgd wordt?! “Wat je de Vader ook zult vragen, hij zal het je geven in mijn Naam.”
Heb jij ‘alles wat je gevraagd hebt’ ook gekregen?
Natuurlijk hebben wij netjes geleerd aan ons vragen toe te voegen ‘zo het uw wil is’, waarmee we dan vroom meegaan met het ‘uw wil geschiede’ –
en ons tegelijk indekken tegen de ontgoocheling (om niet te zeggen ‘frustratie’), of tegen het stuklopen van ons verstand dat niet begrijpt wat Jezus met zo’n uitspraak kan bedoelen.
Ik ‘weet’ het ook niet; ik kan alleen maar tasten (doorheen de frustratie). En dan lees ik verder: “Tot nu toe heb je niets gevraagd in mijn Naam.” !!!??? Is dat zo?
Eigenlijk word ik kwaad … maar probeer dóór te lezen: Ja, gevraagd heb ik wél – meer dan een beetje – maar in zíjn Naam?
Was het niet eerder in míjn naam? Kwam mijn vraaggebed voort uit een op deze plek, in deze situatie, met deze mensen in Jézus’ schoenen gaan staan en vanuit zíjn hart te bidden om wat híj hier en nu nodig acht? Wellicht moet ik nog wat verder mijn tanden breken en blíjven bidden en vragen. Níet tot ík éindelijk verhoord word (want dat komt wél), maar wel tot ik éindelijk dat kan doen in zíjn Naam!
Joh.11,21-27 (2/11/2022)
Marta zei tegen Jezus: “Heer, als je hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar ook nu weet ik dat al wat jij God vraagt, God je zal geven.”
Jezus zei haar: “Je broer zal opstaan.”
Marta zei hem: “Ik weet dat hij zal opstaan bij de opstanding op de ultieme dag.”
Jezus zei haar: “Ik ben de opstanding en het leven. Wie vertrouwt in mij, zal leven, ook al sterft hij. En ieder die leeft en vertrouwt in mij zal in der eeuwigheid niet sterven. Vertrouw jij daarin?”
Zij zei hem: “Ja, Heer, ik vertrouw dat jij de Gezalfde [Christos/Messiah] bent, de zoon van God die in de wereld komt!”
Leven ook al sterf je … hoe kunnen we dat begrijpen? Het gaat over ‘eeuwig leven’. Een leven waar alle tijdsperspectief verdwenen is. Een leven dat niet gaat over ik en wat ik nog allemaal wil gedaan hebben of nog wil bereiken. Het gaat over wij, over samen-leven over de tijdsgrens heen, in eeuwigheid. Leven in dat vertrouwen doet je levensrichting veranderen van ik, naar wij, naar Jij, zo wordt tijd eeuwigheid en zal je in eeuwigheid niet sterven. Opstanding is niets voor ooit misschien, maar gebeurt waar mensen Jezus toelaten, vertrouwen en weten dat niet de dood maar het leven/de liefde het laatste woord heeft.
En dan kan je niet anders dan erop vertrouwen dat hij er zal zijn om je te leiden, te leren leven in zijn tijd. Dan ga je niet dood, maar je leven wordt vol-(ge)maakt. Jezus’ leven, sterven en Verrijzen zijn daarvan het mooiste voorbeeld.
Joh.16,29-33 (17/5/2021)
Nu zeiden zijn leerlingen hem:
“Kijk, nu spreek je vrijmoedig
en gebruik je geen beelden!
Nu weten wij dat jij alles weet
en dat het voor jou niet nodig is dat iemand je vragen stelt.
Daarom geloven wij dat je van God bent uitgegaan.”
Jezus antwoordde hun:
“Nu geloven jullie?
Kijk, er komt een uur
– ja, het is er al –
dat jullie verstrooid zullen worden,
elk naar het zijne,
en mij alleen achterlaten.
Maar toch ben ik niet alleen
omdat de Vader bij mij is.
Ik zeg dit tegen jullie
opdat je ín mij vrede zou hebben.
In de wereld heb je drukkende pijn,
maar hou moed:
ik heb de wereld overwonnen.
Jezus voert zijn leerlingen mee in zijn diepste geheim: zijn verbondenheid met zijn Vader. In zijn gebed spreekt hij tegelijk tegen zijn Vader en tegen zijn leerlingen, hen zo deelgenoot makend van dat uitermate intieme en levenwekkende gebeuren.
Geen wonder (of eigenlijk juist wél een wonder natuurlijk) dat ze dat voelen, en dat ze hem nu wel héél openhartig ervaren.
Dat doet wat met een mens, zó mogen binnenkomen in de relatie van een ander. Dat opent een ruimte, van ‘kennis’ (in liefde, niet in ‘wetenschap’), van geloof en vertrouwen, van kracht en durf om verder te gaan, ook in de verstrooiing.
Het is duidelijk altijd Jezus’ hoop geweest dat zijn leerlingen in zijn voetstappen zouden treden. Dat was ongetwijfeld zo over zijn omgang met mensen (en nog meest de uitgestotenen); maar dat was ook zo met zijn intieme omgang met zijn Vader. Over dat eerste zijn we het makkelijk eens dat we dat ook willen proberen. Durven wij ons ook wagen aan het tweede? En durven wij daar zo openhartig over spreken als Jezus hier doet? Het zal levenwekkend zijn!
Joh. 3,7-15 (18/04/2023)
Verwonder je niet dat ik zei ‘het is nodig nieuw geboren te worden’. De wind [pneuma/ruach] waait waarheen het zijn bedoeling is. Je hoort zijn geluid, maar je weet niet vanwaar hij komt of waarheen hij gaat. Zo is het met ieder die geboren wordt uit de geest-adem [wind/pneuma/ruach]
Nikodemus bleef vragen: “Maar hoe kan dat gebeuren?
Jezus antwoordde hem: “Jij bent een leraar van Israël en je weet dat niet? Amen, amen, ik zeg je: Wij zeggen dat wat wij weten en over wat wij gezien hebben, getuigen wij. Maar ons getuigenis nemen jullie niet aan. Als je al geen vertrouwen stelt in wat ik zeg over de aardse dingen, hoe zul je dan vertrouwen als ik spreek over de hemelse? Nooit is iemand opgeklommen naar de hemel als hij niet uit de hemel is neergedaald. Zo is de mensenzoon in de hemel. Zoals Mozes in de woestijn de slang heeft omhoog geheven, zo moet de mensenzoon omhoog worden geheven [op het kruis], opdat al wie vertrouwende ín hem is, niet verloren gaat, maar het volle leven heeft.”
Het nachtelijk gesprek met Nikodemus gaat verder. Ook nog de volgende dagen trouwens. Jezus vindt het blijkbaar niet te beroerd zijn slaap te laten voor deze eerlijk zoekende mens, ook al stelt hij waarschijnlijk met veel pijn in het hart vast dat ‘de leraren van Israël’ – zij die G-ds volk moesten leiden – eigenlijk niet veel van de innigheid met G-d weten! (O tempora!)
Jezus probeert wat meer te vertellen over die ‘ruach’, die zotte goddelijke wind, die levensadem/geest-adem. Het is een her-scheppingsgebeuren waarin G-ds werve(le)nde kracht tot uiting komt. Wie er zich door laat meenemen, wordt ‘nieuw geboren’; zó nieuw dat je helemaal niet weet waar je uitkomt – en dat is nu juist wat angstige mensen als Nikodemus en héél velen na hem (ik ook?) niet aandurven.
Het is een vertrouwensstap, waarin Jezus ons is voorgegaan. Zíjn diepe innigheid met G-d enerzijds en zijn diepe innigheid met mij (ja, elk van ons) anderzijds staan er borg voor dat we misschien niet weten waar we uitkomen, maar wel dat het ‘vol Léven’ zal zijn.