Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Lc.14,15-24 (7/11/2023)

15    Eén van de tafelgenoten hoorde dit en beaamde:
       “Gezegend wie mag maaltijd houden in het koninkrijk van God!”
16    Jezus antwoordde hem:
       “Iemand richtte een groot gastmaal in en had veel mensen uitgenodigd.
17    Op het uur van het gastmaal
       zond hij zijn dienaar
       om de genodigden te melden:
       “Kom, alles is bereid.”
18    Maar onverwacht begonnen zij allen zich te verontschuldigen:
       “Ik heb een akker gekocht
       en ik moet die gaan bekijken;
       ik vraag je mij te willen verontschuldigen.”
19    “Ik heb vijf ossenspannen gekocht
       en moet die gaan proberen;
       verontschuldig mij.”
20    “Ik ben pas getrouwd,
       daarom kan ik niet komen.”
21    Bij thuiskomst meldde de dienaar dit aan zijn heer.
       Die werd woedend en zei nu tegen zijn dienaar:
       “Ga vlug naar de pleinen en stegen van de stad.
       De armen en gebrekkigen, de lammen en de blinden,
       breng ze hier binnen!”
22    De dienaar zei:
       “Heer, wat je opgedragen hebt, is gebeurd, en nog is er plaats.”
23    De heer zei tot de dienaar:
       “Ga naar de wegen en paden buiten de stad
       en nodig de mensen met aandrang uit binnen te komen,
       zodat mijn huis vol raakt.
24    Want ik zeg jullie:
       Niemand van wie uitgenodigd waren,
       zullen proeven van mijn gastmaal.”

Het zegenen gaat verder en opnieuw klinkt er: “Gezegend wie…”. Dus: en marche! Vooruit, op weg ermee!
Het enige wat je moet doen, is ingaan op de uitnodiging. Alles is al bereid. De vraag is of wij bereid zijn? De genodigden voor het feestmaal waren er duidelijk nog niet klaar voor. Zij hoorden de uitnodiging wel, maar waren niet bereid om al hun ikkige doenerigheid achterwege te laten. De ene verontschuldiging klonk na de andere (heel herkenbaar): “Ik heb, ik moet, … Sorry maar ik heb geen tijd. Er moet (?) nog zoveel.”
Gevolg: zij die genodigd waren maar niet bereid zijn, zullen de smaak van het koninkrijk niet proeven.
Ook anderen, nl. zij die in de ogen van de goegemeente niet thuis horen in de actieve, drukke – de ‘normale’ – maatschappij, worden aangesproken. Zij die rondhangen op pleinen en in stegen en zich niet druk maken over hun aanzien en/of hun bezit, worden met aandrang gevraagd om binnen te komen en mee aan te schuiven aan de tafel. Zij blijken soms meer bereid! Zij zullen de smaak van G-ds rijk kunnen proeven.
En … er is nog plaats!

Lc.17,20-25 (16/11/2023)

20    De Farizeeën vroegen hem nu
       wanneer het rijk van God zou komen.
       Hij antwoordde hen:
       “Het koninkrijk van God komt niet zintuigelijk observeerbaar.
21    Je kunt niet zeggen:
       Kijk, hier!, of: Kijk, daar!
       Want het koninkrijk van God is binnenin jullie.”
22    Tegen zijn leerlingen zei hij nu:
       “Er zullen dagen komen
       dat jullie zullen wensen één dag van de mensenzoon te zien,
       maar je zult die niet zien.
23    Men zal tegen jullie zeggen:
       Kijk, hier!, of: Kijk, daar!
       Ga daar niet heen; volg ze niet.
24    Want zoals de bliksem de hemel verlicht
       van het ene eind tot het andere,
       zo zal het ook zijn op de dag van de mensenzoon.
25    Maar eerst moet hij veel lijden,
       verworpen worden door de mensen.”

De Farizeeën willen weten waar ze moeten zijn om in het rijk van G-d te komen. Alsof je er gewoon naartoe kunt gaan, er even kunt vertoeven, om dan weer verder te gaan. Jezus legt het nog een keertje uit. Het rijk van G-d is geen stad en ook geen land ergens op de wereldkaart. Het is niet aanwijsbaar. Je kan er niet zomaar naartoe gaan. Het is een levenshouding, een manier van in het leven staan die vertrekt van binnenuit. Het is dus geen kwestie van ‘Kijk, daar moet je zijn’, maar wel ‘Kijk, daar gebeurt het’.
De leerlingen (en wij) worden gewaarschuwd dat het niet de meest vanzelfsprekende manier van leven is. Het is geen kwestie van de goegemeente zomaar te volgen. Het is een bewuste keuze om je leven te breken en te delen voor de ander. Het is een levenshouding die maatschappelijk niet gewaardeerd wordt. Je zal bestempeld worden als naïeveling, aan de kant gezet en ja zelfs doodgezwegen. Jezus weet waarover hij spreekt. Hij heeft het meegemaakt en is ons hierin voorgegaan. En toch … het is in deze goddelijke mens, ín zijn lijden, dat G-ds rijk gebeurde en steeds opnieuw gebeurt!

Lc.19,1-10 (21/11/2023)

1      Nu ging hij Jericho binnen en trok erdoor.
2      Kijk! Er was iemand die Zacheüs heette.
       Hij was hoofdtollenaar en een rijk man.
     Hij trachtte Jezus te zien, wie hij was,
       maar het lukte hem niet door de menigte,
       want hij was klein van gestalte.
4      Hij rende vooruit
       en klom in een wilde vijgenboom
       om hem toch maar te zien,
       want Jezus zou daar langs komen.
5      En toen hij op die plaats was,
       keek Jezus omhoog, zag hem, en zei tegen hem:
       “Zacheüs, haast je, kom omlaag,
       want vandaag moet ik in jouw huis verblijven.”
6      Hij haastte zich omlaag te komen
       en ontving hem vol vreugde.
     Allen die dit zagen, morden nogal:
       “Hij is bij een zondaar binnengegaan
       om er te verblijven!”
     Maar Zacheüs ging voor de Heer staan en zei:
       “Ziehier, Heer, de helft van alles wat ik heb,
       zal ik aan de armen geven,
       zal ik het viervoudig teruggeven.”
     Nu zei Jezus tegen hem:
       “Vandaag is vrijmaking aan dit huis gebeurd.
       Ja, ook hij is een zoon van Abraham.
10    Want de mensenzoon is gekomen
       om te zoeken en vrij te maken
       wat verloren was.”

Zacheüs was een randfiguur – net als de blinde bedelaar van gisteren – die Jezus wil zien. Er is iets in Jezus’ doen en laten dat hem intrigeert. Waarschijnlijk had hij vooraf niet kunnen vermoeden wat het met hem zou doen als hij door Jezus ‘gezien’ wordt. Het brengt hem omlaag (uit zijn boom), met z’n voeten op de grond en keert heel zijn leven om.
In dit kleine stukje Evangelie komt heel Jezus’ missie naar voren. Hij is gekomen om te bekeren, te genezen, om ‘mensen aan de rand’ te zoeken en te vinden. Jezus was altijd op zoek naar de mensen die ‘op afstand staan’. Hij is niet geïnteresseerd in soft gedoe met de ‘onderkant van de maatschappij’. Hij wil niet provoceren tegen de gevestigde waarden en is ook niet bezig met ‘sociale zorg’. Hij is geen maatschappelijk werker. Neen, alles draait voor hem om dat wat hij als levensnoodzakelijk beschouwt, nl. de Liefde. Hij nodigt iedereen, en dus ook alle ‘randfiguren’, uit in dat centrum, in die goddelijke Liefde, want hij weet dat het alleen daar is dat mensen vrij worden en Léven vinden in overvloed.

Lc.21,1-4 (27/11/2023)

1      Jezus keek op
       [zittend in de voorhof van de tempel met zijn leerlingen]
       en zag de rijken hun gaven in de offerschaal werpen.
2      Maar hij zag ook een arme weduwe
       die er twee kopermuntjes in wierp.
3      En hij zei:
       “Naar waarheid, ik zeg jullie:
       Die arme weduwe heeft het meest van allen erin geworpen,
4      want zij wierpen iets uit hun overvloed bij de gaven,
       maar deze vrouw,
       vanuit haar tekort,
       wierp alles wat ze had erin:
       haar leven!”

Deze Evangelie-passage is zó helder, dat elk woord er bij het eigenlijk enkel maar kan verduisteren.
De vraag is dan ook heel ‘simpel’ – maar wel érg verstrekkend:
Durf ik leven vanuit mijn tekort, d.i. het besef dat ik mijn eigen leven niet kan ‘maken’, maar het te ontvangen heb? En durf ik dat leven dan in G-ds handen te werpen?

Lc.21,34-36 (2/12/2023)

34    “Neem jezelf in acht!,
       dat je hart niet wordt bezwaard
       door brasserij en dronkenschap
       en door zorgen om je levensonderhoud,
       en dat die dag niet plots voor je komt te staan
35    als een klapnet.
       Hij zal komen over allen op heel de wereld.
36    Waak dan, op elk moment, en bid
       dat je standvastig mag zijn,
       deze dingen, die op het punt staan te gebeuren, zou ontvluchten
       en mogen standhouden voor de mensenzoon.”

Als die overgangstijd dan zo lastig en ongemakkelijk is, komt bij mij de vraag op: hoe leef je dan te midden van die weerbarstige tijd? Wat staat je te doen?
Het is verleidelijk (en o zo menselijk) om vluchtwegen te zoeken, de realiteit te ontvluchten. Je zou je kunnen verschuilen in een klein zelfgecreëerd wereldje waarin alles goed lijkt te gaan (leuke oppervlakkige dingen, facebookvrienden, games, alcohol, beleven van kickervaringen, …). Alles lijkt beter dan de realiteit onder ogen te moeten zien.
Jezus echter hoopt dat we ons daarin niet laten meeslepen. Hij roept op om
• de ‘last’ niet te verdoezelen door de dagelijkse beslommeringen
• jezelf niet te verliezen in oppervlakkig leven maar verbonden te blijven met G-d.
Zijn advies is: “Bid en waak. Wees standvastig. Ontvlucht al dat soort al te menselijke reacties. Durf door te dringen tot de kern van de zaak – de bevrijdende boodschap – hoe lastig en confronterende die ook kan zijn. Leef geworteld in G-d!”

Lc.10,21-24 (5/12/2023)

21    Op dat eigen moment, vervuld van de geest,
       jubelde Jezus het uit:
       “Ik prijs en dank je, vader, heer van hemel en aarde,
       dat je deze dingen verborgen hebt
       voor [eigenmachtige] bekwamen en verstandigen
       en ze onthuld hebt
       voor [onmachtige] onmondigen.
       Ja, vader, zo heb jij het goed bevonden voor jouw gelaat.”
22    En hij ging verder tegen de leerlingen:
       “Alles is mij door mijn vader toevertrouwd,
       en niemand weet wie de zoon is, behalve de vader,
       en niemand weet wie de vader is, behalve de zoon
       en aan wie de zoon het wil onthullen.
23    Zalig de ogen die zien wat jullie zien,
24    want ik zeg jullie:
       Veel profeten en koningen verlangden
       te zien wat jullie zien,
       maar zij hebben het niet gezien,
       en te horen wat jullie horen,
       maar zij hebben het niet gehoord.”

Ik heb het lange tijd lastig gehad met het feit dat G-d bewust “deze dingen verborgen hield voor verstandigen”. Waarschijnlijk rekende ik mezelf bij die verstandigen (ondertussen weet ik wel beter) en vond ik het niet eerlijk dat G-d voor mij dingen verborgen hield.
Stilaan begint er bij mij toch wel ‘t een en ‘t ander te dagen en kom ik tot het besef dat de ‘eenvoudige’ mensen waarover Lucas het heeft, niet zozeer zij zijn die over weinig verstand beschikken, maar wel zij die de grenzen van hun verstand kennen en beamen. ‘Een-voudige’ mensen zijn zij die beseffen dat G-d slechts aangeraakt en vermoed kan worden door wie in alle nederigheid de grenzen van het menselijke ‘kennen’ beaamt, het ‘be-grijpen’ durft los te laten en durft toe te geven dat wij mensen het allemaal niet zo goed weten en dat dit ook niet per se nodig is.
Doorheen de jaren is mij duidelijk geworden: de tegenstelling tussen verstandigen/wijzen en eenvoudigen in dit citaat van Lucas is een paradox, letterlijk een ‘schijnbare’ tegenstelling. Echte wijsheid wordt immers bij uitstek gekenmerkt door eenvoud …