Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.6,12-19 (12/09/2023)
12 Het gebeurde nu in die dagen
dat hij wegtrok naar de berg om te bidden.
Hij was de hele nacht door in gebed van God.
13 Toen het dag werd, riep hij zijn leerlingen bij zich
en koos er twaalf uit
die hij afgezanten [apostolos] noemde:
14 Simon, die hij ook rots [petros] noemde,
en zijn broer Andreas,
Jakobus en Johannes,
Filippus en Bartolomeüs,
15 Matteüs en Tomas,
Jakobus [de zoon] van Alfeüs
en Simon die de ijveraar [zeloot] genoemd werd,
16 Judas van Jakobus
en Judas, de man van Keriot, die een verrader werd.
17 Toen hij met hen de berg was afgedaald,
bleef hij staan op een vlakke plaats.
Een groot aantal van zijn leerlingen
en een menigte mensen uit heel Judea en Jeruzalem
en van de kuststreek van Tyrus en Sidon,
waren gekomen om hem te horen
en van hun ziekten te worden genezen.
18 Ook wie belast was met nog niet gereinigde geesten,
werden geheeld.
19 Heel de menigte zocht hem aan te raken,
want er ging een dynamiek van hem uit
die allen genas.Jezus zondert zich af. Hij trekt zich terug om te bidden en neemt de tijd (een hele nacht) om te luisteren naar wat G-d hem te zeggen heeft. Hij neemt de tijd om de eigen ideeën af te stemmen op G-d en zich te laten richten door hem. Vanuit dit samenzijn kan hij keuzes maken die in-gebed zijn in G-d.
Wat doen wij vooraleer we een belangrijke beslissing moeten nemen? Trekken we ons terug om even – of wat langer – bij G-d te rade te gaan of vertrouwen we op eigen inzicht?
Vanuit het gebed kiest Jezus 12 doodgewone mannen uit, mensen zoals jij en ik, en roept ze om samen met hem werk te maken van een goddelijke samenleving. Het zijn niet de meest invloedrijke mannen en ja het loopt hier en daar ook wel eens mis … maar hij weet dat hij er op vertrouwen kan dat het goed is.
Het is duidelijk dat bidden een dynamiek teweeg brengt. Het geeft je het nodige vertrouwen om heel je doen en laten te laten leiden door G-d en dat voelen mensen rondom je, ze worden erdoor aangetrokken. Het werkt helend – voor jezelf en de ander.
Lc. 8,16-18 (25/09/2023)
16 Niemand die een lamp aansteekt,
bedekt haar of zet haar onder een bed,
maar hij plaatst haar op een staander,
zodat al wie binnenkomt het licht ziet.
17 Want niets is verborgen
dat niet zichtbaar zal worden;
niets is geheim dat niet bekend en openbaar zal worden.
18 Kijk dus uit hoe jullie luisteren!
Want wie [de houding van de leerling] heeft,
hem zal [de kennis van Gods koninkrijk] gegeven worden.
En wie niet [de houding van de leerling] heeft,
hem zal zelfs nog ontnomen worden
wat hij dacht [aan kennis over Gods koninkrijk] te hebben.
Wie zou er nu op het idee komen om een lamp aan te steken en ze dan (al brandend) weg te steken? Geen mens zou dat doen. Maar zijn we ook nog overtuigd van deze logica als het gaat over ons geloof? Is deze logica ook door te trekken voor ons leven als christen? Leven we in het licht of verbergen we ons eerder in de anonimiteit? Durven we ons te mengen in het maatschappelijk debat of zwijgen we uit angst en schaamte?
Jezus laat duidelijk horen dat we ons niet hoeven te verbergen. Hij waarschuwt wel om alert te zijn ‘hoe’ we luisteren: “Kijk uit hoe je luistert!” Hoe groter ons verlangen wordt om G-d te leren kennen, hoe meer hij zal oplichten in ons leven. Hoe verder we ons van hem verwijderen, hoe donkerder het zal worden. Hij wijst er ons dus op te luisteren (en ge-hoor-zaam te zijn aan wat je hoort) vanuit dat verlangen naar G-d, vanuit een intense verbondenheid met hem. Het doet er dan niet meer toe dat niets nog geheim blijft en heel je doen en laten zichtbaar wordt. Een leven in licht is immers levengevend zowel voor jezelf als voor je omgeving.
Lc.9,46-50 (2/10/2023)
46 Bij hen ontstond de woordenwisseling
over wie van hen de grootste zou zijn.
47 Jezus zag de woordenwisseling van hun hart.
Hij nam een kindje bij de hand
en zette het naast zich.
48 Hij zei tegen hen:
“Wie omwille van mij open staat voor zelfs maar dit kindje,
staat open voor mij.
En wie open staat voor mij,
staat open voor wie mij gezonden heeft.
Want de kleinste onder jullie allen,
die zal groot zijn.”
49 Johannes reageerde:
“Meester, wij zagen iemand
die demonen uitdreef
in jouw naam.
Wij hebben het hem verhinderd
omdat hij geen volgeling is, zoals wij.”
50 Jezus antwoordde hem echter:
“Verhinder het hem niet!
Want wie niet tegen ons is,
is voor ons.”
De ‘woordenwisseling over wie de grootste is’ is duidelijk een hardnekkig gebeuren bij de leerlingen (bij ons dus)! Zij speelt zich af op maar liefst drie niveaus, die elkaar steeds versterken: 1° binnenin hen, in hun hart, 2° in woorden onder elkaar, en 3° in uiterlijk daden waarmee ze zichzelf groter maken dan anderen.
Geen wonder dat Jezus er uitdrukkelijk tegenin gaat, want het strookt werkelijk helemaal niet met zijn boodschap. Dat Jezus zichzelf als G-d zo klein maakte dat hij mens werd, dat hadden ze nog niet door. Dat hij zich zo klein zou maken door uit liefde voor zijn medemensen te sterven, dat konden ze nog niet weten – alhoewel, als ze met open ogen keken naar wat al aan het gebeuren was … Daarom moest hij hen een zo simpel mogelijk voorbeeld geven … en hij nam een kindje bij de hand en zette het naast zich …
Een ‘te groot gedoe’ begint met een ‘te groot gedacht’, over onszelf en onze daden. Laten wij ons weer bij de hand nemen en door Jezus aanhalen, alleen daar zijn wij op onze ‘juiste plaats’.
Lc.12,49-53 (26/10/2023)
49 “Vuur ben ik komen werpen in de wereld,
en hoe verlang ik dat het al oplaait!
50 Ik moet in een doop worden ondergedompeld
en hoe ben ik erop gespannen
tot die is volbracht.
51 Denken jullie dat ik vrede op aarde ben komen brengen?
Nee, zeg ik jullie! Niets anders dan verdeeldheid!
52 Vanaf nu zullen vijf in één huis verdeeld zijn:
drie tegen twee, twee tegen drie.
53 Verdeeld zullen zijn
vader tegen zoon en zoon tegen vader,
moeder tegen dochter en dochter tegen moeder,
schoonmoeder tegen haar schoondochter en schoondochter tegen haar schoonmoeder.”
Dit is harde taal, die we van Jezus niet zo gewoon zijn – of liever niet horen? Meestal zien we hem als de eindeloos geduldige en vriendelijke man die met iedereen overweg kon. Maar gaan we daarmee niet voorbij aan een aspect dat toch overal in het Evangelie aanwezig is – maar waar we misschien liever overheen lezen: namelijk dat Jezus’ boodschap, voor wie die daad-werkelijk probeert te realiseren, heel radicaal is en in z’n uiterste goedheid net ook kwaadheid en ergernis – en dus ook daad-werkelijke tegenstand – oproept?!
Misschien zijn wij dat ‘vurige’ en tegenstand-oproepende aspect wat vergeten, of dúrven we het niet onder onze eigen aandacht brengen. Nochtans schrijft Johannes al in zijn boek van de Openbaring: “Waren jullie maar koud of warm! Maar omdat je lauw bent, zal Ik je uitspuwen!” (Apok.3,15-16) Alweer harde taal van G-dswege, maar kán iets zo bijzonders als het G-dsrijk doorbreken, als het niet met vuur wordt gebracht?
Laat je liefde voor G-d dus in lichterlaaie uitslaan – Hij verlangt naar jou!
Lc.13,18-21 (31/10/2023)
18 Daarop zei Jezus:
“Waarop lijkt het koningschap van God?
Waarmee zal ik het vergelijken?
19 Het lijkt op een mosterdzaadje.
Iemand wierp het in zijn tuin
en het groeide
en werd een grote struik met vele takken
waarin de vogels van de hemel zich nestelden.”
20 En opnieuw zei hij:
“Waarmee zal ik het koningschap van God vergelijken?
21 Het lijkt op gist
dat een vrouw verborg in een grote hoeveelheid meel,
zodat het in z’n geheel doorgistte.”
Gewoonlijk lezen we dat dat zaadje ‘geplant’ wordt en de gist ‘verwerkt’, maar in een striktere vertaling staat er eigenlijk dat ze ‘geworpen’ en ‘verborgen’ worden. Dat wijst op enige achteloosheid, alsof het niet hun bedoeling was dat er iets mee zou gebeuren – of niet hun verwachting!
Maar toch gebeurt het! Toch groeit dat zaadje uit en toch doordesemt het gist het brood. En Jezus gebruikt dat beeld om duidelijk te maken dat toch het ‘koningschap van G-d’ zal doorbreken, ondanks onze schamele pogingen en verwachtingen!
Het is alsof Jezus hier wil duidelijk maken dat we geen overtrokken machtsgevoel moeten koesteren: het ‘koningschap van G-d’ hangt niet af van mij! G-d zelf geeft die groeikracht. Hij is het die wasdom schenkt en zal schenken, ook waar ik dat niet verwacht. Misschien – wellicht! – gebeurt dat dus wel veel meer dan ik zie?! Het begint vaak onooglijk klein en het duurt meestal wel even eer het echt zichtbaar wordt, en het hangt dus niet van mijn overtrokken inspanningen af, maar doorbreken zal het, omdat het goddelijk is …
Lc.14,12-14 (6/11/ 2023)
12 En tegen degene die hem had uitgenodigd, zei Jezus:
“Wanneer je een gastmaal inricht,
nodig dan niet je vrienden of broers uit,
ook niet je verwanten of rijke buren,
want zij kunnen op hun beurt jou uitnodigen
en zo krijg je terugbetaling.
13 Maar als je een gastmaal inricht,
nodig dan armen, gebrekkigen, lammen en blinden uit.
14 Gezegend zul je zijn!,
want zij hebben niets om je terug te geven.
Het zal je teruggegeven worden
in de opstanding van de rechtvaardigen.
Het is van alle tijden dat mensen hun middelen en rijkdom gebruiken om politieke macht of erkenning te verwerven. Om eerlijk te zijn: dit heeft vaak gunstige gevolgen gehad voor de samenleving. Er werden openbare gebouwen gebouwd met de namen van de weldoeners. Veel van de kunst in onze kerken is te danken aan rijke mecenassen ... Veel van het leven is verbonden aan een soort ruilhandel - ik doe dit voor jou en jij doet dit voor mij. Menselijke relaties zijn gebouwd op dingen doen met en voor elkaar. Er is niets inherent mis met vrijgevigheid en er iets voor terug te krijgen.
Maar Jezus daagt uit om een stap verder te gaan. Hij daagt uit om onze aandacht niet te beperken tot zij die iets terug kunnen geven, maar oog te hebben voor de uitgerangeerde, zij die niets hebben en dus ook niets kunnen teruggeven. Straffer nog, hij vraagt ons met hen aan tafel te gaan, ons leven aan hen te verbinden. Hij daagt ons uit om te durven kiezen ‘om niet’. Het fundament van zijn boodschap ligt in het dienen, niet uit eigen-liefde maar wel uit Liefde voor G-d.