Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Lc.10,25-37 (6/10/2025)
25 Toen stond er een zekere wetgeleerde op
en vroeg Jezus, om hem uit te testen:
“Meester, wat moet ik doen
om deel te krijgen aan het eeuwig leven?”
26 Jezus antwoordde hem:
“In de wet, wat staat daar geschreven?
Hoe lees jij dat?”
27 Hij antwoordde nu en zei:
“Je zult de heer, je God, daadwerkelijk liefhebben,
uit heel je hart en heel je wezen,
uit heel je kracht en heel je verstand,
en je naaste [de mensen rondom je] zoals jezelf.” [Deut.6,5; Lev.19,18]
28 Jezus zei:
“Terecht heb je dit geantwoord.
Doe dit en je zult leven.”
29 De wetgeleerde wilde echter zijn vraag verduidelijken
en vroeg Jezus daarom nog:
“Wie is ‘mijn naaste’?”
[“Wie is er vervat in ‘de mensen rondom mij’?”]
30 Toen vertelde Jezus het volgende:
Op zekere dag ging iemand van Jeruzalem naar Jericho.
Onderweg werd hij door rovers overvallen.
Ze schudden hem uit en sloegen hem
en lieten hem halfdood achter.
31 Toevallig kwam nu ook een priester op dezelfde weg.
Toen hij de man in de gaten kreeg,
ging hij hem aan de andere kant van de weg voorbij.
32 Ook kwam er een tempelbedienaar langs.
Hij ging kijken,
maar ging hem ook aan de andere kant van de weg voorbij.
33 Nu kwam er een Samaritaan [vreemdeling] op reis bij die plek.
Hij zag de man en raakte diep bewogen.
34 Hij kwam tot bij hem,
verbond zijn wonden en goot er olie en wijn over.
Dan tilde hij hem op zijn eigen rijdier,
bracht hem naar een herberg
en zorgde voor hem.
35 ’s Anderendaags gaf hij twee daglonen aan de herbergier
en zei hem:
“Verzorg hem, en als je meer moet besteden:
ikzelf zal het je bij mijn terugkomst betalen.”
36 Wat denk je:
Wie van deze drie is de naaste geworden
[Wie van deze drie heeft gestaan rondom …]
van de man die in de handen van de rovers viel?”
37 De wetgeleerde antwoordde:
“Degene die hem barmhartigheid heeft gedaan.”
Jezus zei nu tegen hem:
“Ga, en jij, doe evenzo!”
Deze overbekende parabel roept telkens weer de vraag op: wie is mijn naaste en wanneer word ik naaste van een ander? De ervaring leert me dat het inderdaad kan gebeuren, dat ‘naaste worden van je medemens’. Het kan gebeuren als ik het waag om mee te lopen op iemands weg, al is het maar een klein stukje, in een korte ontmoeting, of in een langer gesprek. Het kan gebeuren als ik luisterend bij iemand aanwezig kan blijven en ik de kwetsbaarheid van de ander durf te zien. In diens kwetsbaarheid wordt ook mijn kwetsbaarheid zichtbaar en word ik naaste van die ander. Dan komt er in mijn binnenste iets in beweging dat me bij die ander doet blijven met heel mijn hart, met heel mijn ziel, heel mijn verstand en al mijn krachten.
Lc.10,38-42 (7/10/2025)
38 Terwijl ze verder trokken [naar Jeruzalem],
gebeurde het eens dat hij in een dorp kwam
waar een zekere vrouw die Marta heette
hem in haar huis ontving.
39 Ze had ook een zus die Maria heette.
Deze ging bij Jezus neerzitten
en luisterde naar zijn woorden.
40 Marta werd rondgetrokken door het vele bedienen.
Ze kwam er even bij staan en zei:
“Heer, doet het jou niets
dat mijn zus mij alleen laat met het bedienen?
Zeg dan toch tegen haar dat ze met mij meehelpt.”
41 Jezus antwoordde haar:
“Marta, Marta, wat ben je bezorgd
en laat je je verontrusten door zoveel dingen.
42 Nodig is één te zijn.
Maria heeft voor dit goed gekozen
en het zal haar niet ontnomen worden.”
Laten we eens van naderbij naar Maria kijken. Zij draait de traditionele rollen helemaal om.
Allereerst draait ze de rollen in het gezelschap om: door zich aan de voeten van Jezus te zetten en te luisteren naar zijn woorden, maakt ze Jezus tot gastheer en wordt zij gast bij hem.
Bovendien doorbreekt ze ook alle conventies: Ze neemt de positie in van een leerling tegenover een rabbi. Voor een vrouw is dat een ongeziene handelswijze. Zonder het luidop te zeggen stelt ze een sprekend gebaar naar Jezus toe. Het houdt in: Ik wil bij jou te gast zijn, ik wil jouw leerling zijn. En door dit te doen, gaat ze zonder de rol van Marta te misprijzen, haar eigen weg.
Wat een gedurfde stap! Haar houding veruitwendigt wat ze denkt: In de beleving van mijn zuster Marta ben jij, Jezus, te gast bij óns, en dus neemt zij terecht de zorg voor jou voor de volle honderd procent op zich. In mijn beleving echter ben ik te gast bij jóu en vraag ik dat jij mij voor volle honderd procent deelgenoot maakt van het geheim dat jij in jou draagt.
Lc. 1, 39-56 (15/08/2020)
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea.
Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet.
Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabet werd vervuld met de heilige Geest
en riep met luider stemme uit: 'Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.
Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
Zie, zodra de klank van jouw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.'
En Maria sprak: 'Mijn hart prijst hoog de Heer,
verrukt is mijn geest om God, mijn verlosser.
Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd:
van nu af prijst elk geslacht mij zalig.
Wonderbaar is het wat Hij mij deed,
de Machtige, groot is zijn Naam!
Barmhartig is Hij tot in lengte van dagen
voor ieder die Hem erkent.
Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen.
Heersers ontneemt Hij hun troon, maar verheft de geringen.
Behoeftigen schenkt Hij overvloed,
maar rijken zendt Hij heen met lege handen.
Hij trekt zich zijn dienaar Israel aan,
zijn milde erbarming indachtig.
Zoals Hij de vaderen heeft beloofd
voor Abraham en zijn geslacht voor altijd.
Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was, keerde zij naar huis terug.
“Waar men gaat langs Vlaamse wegen, … , komt men u, Maria tegen.” Zo klinkt het en het klopt.
Je ziet haar overal in het Vlaamse landschap verschijnen. Maar durven we ons door haar te laten raken? Kan zij ons in beweging brengen?
Maria een jonge vrouw - voor haar leeftijd wijs en volwassen - die in alle vrijheid handelt, kritische vragen durft te stellen
en zich dan vrijwillig en bewust helemaal overgeeft aan G-d. Een vrouw die het aandurft om te gaan voor de zaak die G-d bepleit, o
ok al wordt er over haar geroddeld en staat ze ten schande door haar zwangerschap. Zij gaat ervoor.
En wanneer je ergens voor gaat, kom je in beweging; zo ook Maria. Zij stapt naar haar nicht en zingt en daagt ons uit om ons, bij elke ontmoeting af te vragen:
“Hoe komt G-d hier naar mij toe, laat ik hem toe....?”
En zo ontsluit zij het geheim van haar leven:
mens durven zijn in wie G-d mag geboren worden
de lege ruimte zijn die hij mag vullen met zijn Leven
mens zijn, bron van leven, leven gevend, leven doorgevend
Maria, een vrouw die zich in beweging laat zetten door G-d en leeft vanuit een immens vertrouwen, met een rotsvast, onvoorwaardelijk geloof.
Lc. 5,33-39 (3/9/2021)
Ze [de farizeeën en schriftgeleerden] zeiden hem nu: “De leerlingen van Johannes vasten dikwijls en doen gebeden, en ook de leerlingen van de farizeeën doen dat, maar die van jou eten en drinken!”
Jezus antwoordde hen: “Je kunt de bruiloftsgasten toch niet doen vasten zolang de bruidegom bij hen is?! Er zullen dagen komen … Wanneer de bruidegom van hen zal weggenomen zijn, dan zullen zij vasten, in die dagen.”
Hij vertelde hen ook een gelijkenis: “Niemand scheurt een lap van een nieuw kleed om op een oud kleed te zetten. Anders scheurt hij immers én het nieuwe én het oude, en de lap van de nieuwe zal niet passen bij de oude. En niemand doet jonge wijn in oude zakken, anders doet de jonge wijn de zakken barsten, waardoor de wijn zal wegvloeien en de zakken verloren gaan. Nee, jonge wijn moet in nieuwe zakken worden gedaan (zo worden beide bewaard). En niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge. Want hij zegt dat de oude beter [/milder] is.”
Hier klinkt de vraag over de vastenpraktijk van de leerlingen. “Waarom vasten jouw leerlingen niet?”
Blijkbaar zien de farizeeën wél alles wat volgens hun oordeel níet klopt (er wordt niet gevast, Jezus gaat om met tollenaars, regels die overtreden worden…), maar wat er écht gebeurt, dat zien ze níet. Ze zien niet hoe G-d in hun midden aanwezig komt, noch de vreugde en het helende effect dat die Aanwezigheid met zich meebrengt en ook niet de ommekeer die het toelaten van die Aanwezigheid in je leven, teweeg brengt.
Jezus’ logica is duidelijk van een andere orde en vereist een nieuwe manier van kijken en denken, die pas te zien is als je je eigen logica durft op te schorten.
Misschien is het niet zo gek om af en toe een vastendag in te bouwen.
Vast-en om los te komen van onze manier van denken, wetten en regels, vastgeroeste ideeën, overtuigingen …
Om te (kunnen) zien waar G-d – hier en nu – gebeurt.
Lc.1,57-66 (23/12/2021)
Voor Elisabet brak de tijd aan van de bevalling en zij bracht een zoon ter wereld. De omwonenden en haar verwanten hoorden dat de Heer grote tederheid aan haar had getoond en zij verheugden zich, samen met haar. Op de achtste dag kwamen ze het jongetje besnijden en noemden het naar zijn vader Zacharias. Maar zijn moeder zei: “Nee! Het zal genoemd worden: Johannes!”
Ze antwoordden haar: “Maar er is niemand in jouw familie die deze naam draagt.” Ze wenkten nu zijn vader, hoe hij zou willen dat het genoemd werd. Hij vroeg een schrijfplankje en schreef: “Johannes is zijn naam!”
En allen verwonderden zich. Onmiddellijk kon hij weer spreken en hij zegende God.
Huiver overkwam alle omwonenden en in heel het bergland van Judea werd dit besproken. Al wat men hoorde, sloot men in het hart: “Wat zal er toch van dit jongetje worden?”, want de hand van de Heer was met hem.
Vreugde en huiver … Zo wordt omschreven wat het met je doet als je G-ds tederheid mag ervaren en hij zich liefdevol ontfermt en mensen zo nabij komt. Dat is genade!
Logisch toch dat Elisabet en Zacharias er op staan dat het kindje “Johannes” zal heten, want dat betekent juist: God is genadig!
Vandaag worden we herinnerd aan Johannes’ verjaardag en klinkt het opnieuw: Leven is genade, een geschenk dat geleefd moet worden. In dit kind kwam G-d de mensen tegemoet en dat doet hij elke keer opnieuw. Van bij het begin waagt G-d het met elk kind, met elke concrete mens, met mij.
Telkens als ik aan de wieg van een pasgeborene sta, vraag ik me af: “Wat zal er van dit mensje worden?” “Wat zal dit kleine kwetsbare kind gaan betekenen voor de wereld?” Zo brengt het zien van ‘een brokje grote tederheid’ G-ds genade bij mij aanwezig.
Lc.5,27-32 (5/03/2022)
Hierna ging hij weg en zag een tollenaar, Levi genaamd, zitten bij het tolhuis.
Hij zei tegen hem: “Volg mij.” Hij stond op, liet alles achter en volgde hem.
Levi liet voor hem in zijn huis een groot feestmaal bereiden
en een groot aantal tollenaars en anderen lagen mee met hem aan tafel.
De farizeeën en hun schriftgeleerden zeiden morrend tegen Jezus’ leerlingen:
“Waarom eten en drinken jullie met tollenaars en zondaars?”
Jezus antwoordde hun: “Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken.
Niet om rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen, maar zondaars.”
Levi liet in zijn huis een groot feestmaal bereiden, waarop een groot aantal tollenaars en anderen samen met Jezus aanwezig waren. Hier, tussen de mensen van allerlei slag (rafelrandmensen, politiekers, priesters, zoekers, ….),komt het koninkrijk van God tot leven als een plaats van ontmoeting. De maaltijd vindt plaats ‘in zijn huis’. Levi’s huis, waar Jezus (en alle anderen) te gast is, wordt zo heilige grond, daar wordt het koninkrijk van God tastbaar
De vraag is of wij de plaats waar wij ‘zijn’, kunnen zien (en ervaren) als heilige grond?
De plaats waar wij wonen en leven is immers de plaats waar wij door G-d uitgenodigd worden om hem te volgen, vol aandacht te leven en aanwezig te zijn. Kunnen we er open voor zijn om zelf allereerst gast te zijn en te ontvangen?