Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mc.10,17-27 (27/05/2024)
17 Toen hij weer op weg was,
haastte zich iemand naar hem toe [volgens Matteüs een adolescent].
Die viel voor hem op de knieën en vroeg:
“Goede meester,
wat moet ik doen om deel te krijgen aan het volle leven?”
18 Maar Jezus zei hem:
“Wat noem je mij goed? –
niemand is goed behalve één: God.
19 Je kent de wijzingen:
je zult niet doden,
je zult niet stelen,
je zult niet vals getuigen,
je zult niet beroven,
eer je vader en je moeder.”
20 Maar hij antwoordde hem:
“Meester, al deze dingen heb ik in acht genomen
van zodra ik ze leerde kennen.”
21 Jezus keek hem aan en had hem lief.
Hij zei: “Aan één iets heb je nog tekort:
ga, verkoop wat je hebt, en geef het aan wie tekort heeft.
Zo zul je een schat hebben in de hemelen,
en kom dan: volg mij!”
22 Hij werd droevig om dat woord
en ging verdrietig weg – hij had veel bezittingen …
23 En rond kijkend zei Jezus tegen zijn leerlingen:
“Hoe moeilijk is het
om het koningschap van God binnen te gaan
voor wie heeft wat hij meent nodig te hebben.”
24 De leerlingen waren verbaasd over zijn woorden,
maar Jezus zei opnieuw:
“Kinderen, wat is het moeilijk
om het koningschap van God binnen te gaan
voor wie vertrouwt op wat hij heeft.
25 Makkelijker is het
voor een kameel door het oog van de naald binnen te gaan
dan voor een rijke in het koningschap van God.”
26 Zij waren enorm verbaasd en vroegen onder elkaar:
“Wie kan dan bevrijd worden?”
27 Maar Jezus keek hen aan [met dezelfde blik als naar de adolescent] en zei:
“Bij mensen is dit onmogelijk, maar niet bij God;
want bij God is alles mogelijk!” [Gen.18,14]
We zijn geneigd wat compassie te hebben met die ‘rijke jongeling’. Ach, hij meende het goed, maar kon die laatste stap niet zetten. Maar schuiven we het daarmee niet van ons af? Heb ík die ‘laatste stap’ gezet? Ik denk dat weinigen onder ons hier volmondig ‘ja’ kunnen op zeggen!
Eerder dus dan compassie met hem te hebben, moeten we er een voorbeeld aan nemen! Hij stelt zich toch maar de ernstige vraag naar ‘het volle leven’ en onderneemt daar ook heel wat voor. Zo komt hij ook effectief dichter bij Jezus.
We zijn ook geneigd die ‘laatste stap’ vooral op materiële rijkdom toe te passen. Dat kan, maar Jezus ziet het ruimer: het gaat over alles wat we dénken nodig te hebben, over datgene waarop we ons vertrouwen stellen. Terwijl hij ons enkel liefdevol aankijkt en hoopt dat wij dáárop durven vertrouwen en hem daad-werkelijk volgen.
Mc.10,32-45 (29/05/2024)
32 Ze gingen op weg naar Jeruzalem.
Jezus ging voorop; zij waren verschrikt
en diegenen die volgden waren bang.
Hij nam de twaalf opnieuw bij zich
en begon hen te zeggen wat er hem zou overkomen:
33 “Kijk! Nu gaan we op naar Jeruzalem
en de mensenzoon zal overgeleverd worden
aan de hogepriesters en schriftgeleerden
en ze zullen hem ter dood veroordelen.
Ze zullen hem overleveren aan de niet-Joodse volken
34 en ze zullen hem bespotten, geselen en bespuwen,
en ze zullen hem doden
en op de derde dag zal hij worden opgewekt.”
35 Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus,
kwamen bij hem en vroegen:
“Meester, het is onze bedoeling
dat je voor ons doet wat wij vragen.”
36 Hij zei hen: “Wat wil je dat ik voor jullie doe?”
37 Ze antwoordden hem:
“Geef dat wij mogen zetelen in jouw grootsheid,
één links en één rechts van jou.”
38 Maar Jezus zei hen:
“Je weet niet wat je vraagt.
Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken,
of je laten onderdompelen met de onderdompeling die ik zal ondergaan?”
39 Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij!”
Hij ging tegen hen verder:
“Ja, mijn beker zul je wel drinken
en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt,
40 maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen:
het is niet aan mij dat te geven,
dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
41 De tien [overige leerlingen] hoorden dit
en raakten diep geschokt over Jakobus en Johannes.
42 Maar Jezus riep hen bij zich en zei:
“Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen
en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen.
43 Zo mag het bij jullie niet zijn!
Wie onder jullie groot wil worden,
moet jullie dienaar zijn,
44 en wie onder jullie de eerste wil zijn,
moet jullie knecht zijn;
45 zoals de mensenzoon niet gekomen is
om gediend te worden,
maar om te dienen
en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”
Jezus probeert zijn leerlingen duidelijk te maken wat er met hem te gebeuren staat. Het is overigens niet de eerste keer dat hij deze boodschap probeert te brengen. De leerlingen horen wel wat hij zegt, maar luisteren niet, of beter gezegd: ze luisteren wel, maar in functie van zichzelf. Ze zijn bekommerd om hun eigen toekomst en staan niet stil bij wat Jezus eigenlijk wil zeggen.
Jezus merkt dit op en onmiddellijk laat hij zijn eigen zorg los en richt zich volledig op de twee. Hij gaat mee in hun bekommernis. Hij luistert naar hun zorgen en laat zich erdoor raken. Hij stelt helpende vragen, maar kan hun vraag niet oplossen. Hij is (en blijft) hen wel nabij en in zoverre dit in zijn mogelijkheid ligt, stelt hij de twee gerust.
Ondertussen houdt hij ook nog het groepsproces in de gaten en richt de ganse groep naar dat ene punt waar het om draait: Misbruik je macht niet, maar gebruik haar om elkaar te dienen.
Mc.12,13-17 (4/06/2024)
13 Ze zonden enkele farizeeën en herodianen naar hem
met de bedoeling hem op een woord te vangen.
14 Ze zeiden hem:
“Meester, we weten dat jij waarachtig bent
en in waarachtigheid de weg van God leert.
Je laat je door niemand voorzeggen
en kijkt niemand naar de ogen.
Is het geoorloofd belastingen te betalen?
Moeten wij betalen of niet?”
15 Maar jezus doorzag hun dubbelzinnigheid en zei hen:
“Wat stel je mij op de proef?
Breng mij eens een belastingmunt, dat ik hem zie.”
16 Ze brachten er één.
Hij vroeg hen: “Van wie is de beeldenaar en het opschrift?”
Ze antwoordden: “Van de Keizer.”
17 Jezus antwoordden hen:
“Geef dus aan de keizer wat aan de keizer toekomt,
en geef aan God wat aan God toekomt.”
Ze stonden perplex over hem.
De tempelautoriteiten proberen bij Jezus uitspraken uit te lokken over politiek actuele hangijzers. Ze zijn erop uit hem op zijn woorden te vangen. Dat is duidelijk iets van alle tijden – luister maar naar de verkiezingsdebatten die op dit moment volop aan de gang zijn. Maar Jezus antwoordt onverwacht. Zijn antwoord gaat voorbij aan hun strikvragen over bevoegdheden. Het gaat voorbij aan de concrete actualiteit van oorlog, lonen en belastingen. Zijn antwoord is van een tijdloos en diep niveau. (Aan zo’n man zou ik zondag graag mijn stem geven.)
De kern van zijn antwoord zit in het tweede deel: “Geef aan God wat aan God toekomt”. Als wij geschapen zijn naar G-ds beeld en gelijkenis, als hij ons zijn levensadem inblies, dan zijn we van G-d en zijn wij het die zijn aanwezigheid, rechtvaardigheid en liefde – al dan niet – zichtbaar en tastbaar maken in de wereld. Als we ervoor kiezen om aan G-d te geven wat aan G-d toekomt, dan kunnen we niet anders dan hem present stellen in de manier waarop we omgaan met politiek en economie, met geld en mensen.
Aan ieder van ons de keuze.
Mc.4,26-34 (16 /06/2024)
26 Verder zei hij:
“Zo is het koningschap van God:
Als iemand die zaad uitstrooit op de aarde:
27 hij slaapt en staat op, nacht en dag,
en het zaad ontkiemt en groeit,
zonder dat hij zelf weet hoe.
28 Want uit de in zichzelf aanwezige kracht
brengt de aarde vruchten voort,
eerst de halm, dan de aar, dan het volle koren.
29 En wanneer de vruchten rijp zijn,
slaat hij er onmiddellijk de sikkel in
omdat de oogst is aangebroken.”
30 Verder zei hij:
“Waarmee zouden we het koningschap van God vergelijken?
Welk beeld kunnen we ervoor gebruiken?
31 Het is als een mosterdzaadje:
Wanneer het in de aarde wordt gezaaid,
is het kleiner dan alle zaden op aarde,
32 maar wanneer het is gezaaid,
ontkiemt en groeit het
en wordt groter dan alle tuingewassen
en er komen grote takken aan
zodat de vogels zich in hun schaduw kunnen nestelen.”
33 Met vele zulke gelijkenissen
verkondigde hij hun het woord,
naarmate zij in staat waren het te horen.
34 Alleen in gelijkenissen sprak hij tegen hen,
maar apart met zijn leerlingen,
gaf hij hen van alles uitleg.
We kennen allemaal de uitspraak: ‘God geeft het zijn beminden in de slaap.’ Of we die gedachte ook kunnen/durven te leven is een ander paar mouwen. Alles draait erom of we durven te vertrouwen dat G-ds rijk niet ons werk is, maar het zijne. Het rijk van G-d is sowieso werkzaam in ons, zonder dat wij erin tussenkomen. Het woord van G-d is als een zaad dat vanzelf groeit. Eender hoe de mensen reageren – goed of slecht – G-d blijft onverstoord ten einde toe zijn weg gaan: in stilte, maar krachtdadig.
Dat is toch wel een hoopvol teken voor hen die de oogst niet zien rijpen! Wie luistert naar het Woord mag dus gerust zijn. Als hij zich beschikbaar stelt om het Woord te onthalen, is hij toch niet verantwoordelijk voor de groei ervan. Daarvoor mag hij op G-d vertrouwen. Als hij al het nodige gedaan heeft om in zijn hart het zaad van het Woord te onthalen, dan mag hij ‘slapen’ en het Woord zelf vrucht laten dragen.
Mc.4,1-20 (29/01/2025)
1 Opnieuw begon Jezus onderricht te geven langs het meer.
Er verzamelde zich zo’n menigte rondom hem,
dat hij in een boot stapte en daarin ging zitten, op het meer,
terwijl de menigte op het land langs het meer bleef.
2 Hij onderrichtte vaak in gelijkenissen.
Nu zei hij in zijn onderricht tegen hen:
3 “Luister!
Kijk, een zaaier ging uit om te zaaien.
4 En het gebeurt, tijdens het zaaien,
dat een deel op de weg viel.
De vogels kwamen en aten het op.
5 Een ander deel viel op steenachtige grond
waar het niet veel aarde had.
Onmiddellijk kwam het op,
omdat het niet veel diepte had,
6 maar toen de zon opkwam, verschroeide het,
omdat het geen wortel had.
7 Een ander deel viel tussen de dorens.
Die kwamen op en verstikten het,
zodat het geen vrucht gaf.
8 Een ander deel viel in goede aarde.
Opkomend en groeiend, gaf het vrucht,
deels dertig-, deels zestig-, deels honderdvoudig.”
9 En hij besloot:
“Wie oren heeft om te horen, moet luisteren!”
10 Maar toen hij alleen was,
stelden zij die samen met de twaalf bij hem waren,
hem vragen over de gelijkenissen.
11 Hij zei hen:
“Aan jullie is het gegeven
het geheimenis van het koningschap van God te kennen,
maar voor wie buiten staat, gebeurt dit in gelijkenissen.
12 opdat [vervuld zou worden wat geschreven staat, dat]
zij kijken, maar niet zien,
en horen, maar niet begrijpen,
opdat zij zich niet hoeven te bekeren
en hun zonden vergeven worden.” [Jes.6,9-10]
13 Verder zei hij tegen hen:
“Als jullie de kunst niet verstaan van deze gelijkenis,
hoe zul je dan alle gelijkenissen vatten?
14 De zaaier zaait het woord.
15 Sommigen zijn als [het zaad dat] op de weg [valt]:
Het woord wordt wel gezaaid,
maar wanneer zij het gehoord hebben,
komt onmiddellijk de tegenstander [satan]
en neemt het woord weg dat in hen is gezaaid.
16 Anderen zijn als [het zaad dat] op steenachtige grond [is gezaaid]:
Wanneer zij het woord horen,
nemen zij het onmiddellijk in vreugde aan,
17 maar zij hebben geen wortel
– het zijn mensen van het moment.
Wanneer er vervolgens omwille van het woord
verdrukking of vervolging komt,
struikelen ze onmiddellijk.
18 Anderen zijn als [het zaad dat] tussen de dorens [is gezaaid]:
Zij horen het woord,
19 maar de zorgen van deze wereld,
de begoocheling van de rijkdom
en de begeerte naar allerlei zaken
dringen binnen en verstikken het woord
en het blijft vruchteloos.
20 Anderen zijn als [het zaad dat] in de goede aarde [valt]:
Zij horen het woord en verwelkomen het.
Zij dragen vrucht,
soms dertig-, soms zestig-, soms honderdvoudig.
Het lijkt een idyllisch plaatje: Jezus zo op een bootje, met het meer achter zich als klankbord voor de vele toehoorders op de hellingen rondom. En ook dat beeld van de zaaier kan ons wel bekoren (ook al kennen we eigenlijk amper nog de realiteit ervan). Maar laten we ons daarop niet blindstaren! Wat Jezus probeert te vertellen is helemaal niet zo idyllisch!
Het gaat over tevergeefs een boodschap van Léven brengen, omdat doornen, rotsen, hitte en ‘doofheid’ dan toch weer sterker lijken. Het gaat over graan in de aarde – als beeld voor ons eigen leven! – dat éérst moet sterven eer het vruchtbaar kan worden. Het gaat om een mysterievolle boodschap, die we pas kunnen benaderen als we dicht genoeg bij Jezus leven.
Als wij op de helling langs het meer staan te luisteren naar zijn boodschap, gaat ons hart – die vruchtbare grond – dan open, of gaat die ‘het ene oor in, het andere uit’ (waarbij het alleen onze hersenen passeert, die blijkbaar níet zo vruchtbaar zijn …)?
Laten we met moed luisteren, dán worden we leerling van Jezus.
Mc.7,1-13 (11/02/2025)
1 Nu verzamelden zich de farizeeën
en enkele schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren,
bij Jezus.
2 Zij merkten op dat sommige van zijn leerlingen
met onreine – dat wil zeggen: ongewassen – handen het brood aten.
3 (De farizeeën en alle Joden eten immers nooit
zonder eerst de handen te wassen
– vasthoudend aan de traditie van de oudsten.
4 Als ze bijvoorbeeld terugkomen van de markt,
zullen ze niet eten zonder zich eerste te besprenkelen.
Zo zijn er nog vele andere gewoontes waar ze aan vasthouden,
zoals de onderdompeling van drinkbekers, kannen en koperen vaten.)
5 Nu vroegen de farizeeën en schriftgeleerden hem:
“Waarom handelen jouw leerlingen
niet naar de traditie van de oudsten,
maar eten zij het brood met onreine handen?”
6 Hij antwoordde hun:
“Hoe goed heeft Jesaja over jullie geprofeteerd, huichelaars [hypokrites, voorbij het oordeel],
waar geschreven staat:
Dit volk eert mij met de lippen,
maar hun hart is ver van mij verwijderd!
7 Tevergeefs vereren ze mij.
Wat ze leren, zijn geboden van mensen. [Jes.29,13]
8 Terwijl je het gebod van God loslaat,
hou je vast aan de traditie van mensen.
9 ’t Is mooi: Je schaft het gebod van God af
om je eigen traditie in stand te houden!
10 Want bijvoorbeeld:
Mozes heeft gezegd:
Eer je vader en je moeder,
en: Wie aan zijn vader of moeder het kwade toezegt,
moet sterven. [Ex.20,12]
11 Maar jullie zeggen:
Als iemand tegen zijn vader of moeder zegt:
Alles waarmee ik jullie zou kunnen helpen
is een korban – een offergave [dus voor God bestemd, en niet voor de ouders],
12 dan hoeft hij zijn vader en moeder niet meer te helpen.
13 Zo ontkracht je Gods woord
door jullie eigen traditie.
En je doet veel dergelijke dingen.”
Jezus roept op om kritisch om te gaan met regels en wetten. Als deze de mens in zichzelf opsluiten, kun je ze beter achterwege laten. Mensgericht omgaan met regels en wetten begint bij het vermogen om onze verlangens, onze mentaliteit en ook onze sociale en culturele tradities te zuiveren. Het is een innerlijke omkering vanuit het hart, die ruimte geeft aan G-d om in het weefsel van het menselijk bestaan te komen wonen.
Jezus zegt dat we best revolutionair mogen ingaan tegen een wet als deze ons hindert om G-d en de mensen tot hun recht te laten komen. Het stoorde Jezus niet dat het om oude en eerbiedwaardige wetten ging.
De vraag is of wij erin slagen om te kiezen voor de liefde, ook al lopen we hiermee het risico in de ogen van ‘wetgeleerden’ onze integriteit en onze zuiverheid te verliezen. Kiezen we onvoorwaardelijk voor de goddelijke logica, met het risico dat we ‘onze handen vuil maken’ en onszelf, net als hij, compromitteren?
Zo kan onze menselijke traditie écht Traditie worden en het samen-leven van binnenuit omvormen tot Léven voor iedereen.