Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.9,1-8 (30/06/2022)
Hij stapte in de boot en stak over en zo kwam hij in zijn eigen stad [Kafarnaüm].
Kijk! Men bracht een verlamde, liggend op een bed, naar hem. Bij het zien van hun vertrouwen, zei Jezus tegen de verlamde: “Wees gerust, kind, je zonden zijn je vergeven.”
En kijk, enige schriftgeleerden zeiden in zichzelf: “Die daar spreekt [God]lasterlijk!” Maar hun bedenkingen kennende, zei Jezus: “Waartoe toch die kwade bedenkingen in jullie hart? Immers, wat is makkelijker te zeggen: ‘je zonden zijn je vergeven’ of ‘sta op en loop’? Welnu, opdat jullie zouden weten dat de mensenzoon volmacht heeft op aarde zonden te vergeven – en nu sprak hij tegen de verlamde: sta op [ontwaak], neem je bed op en ga naar huis.” En hij stond op [ontwaakte] en ging naar huis.
De menigte die dit zag, werd van ontzag vervuld en loofde God dat hij zo’n volmacht aan mensen had verleend.
Jezus heeft gezien wat er speelt in en rondom deze verlamde man. Het raakt hem zo dat hij niet onbewogen kan blijven. Hij ziet de méns, niet de verlamde, en hij ziet de oprechte bezorgdheid van degenen die de man naar hem toebrachten. Zoveel liefde en genegenheid (van de vrienden én van Jezus) werkt helend zodat er barsten komen in de verwijdering. G-ds liefde wordt voelbaar en de verwijdering (zonde) wordt vergeven.
Dit is een mooi staaltje van blijde boodschap, nl. mensen dichter bij G-d en bij zichzelf brengen.
Enkele omstaanders huiveren bij wat zij horen als godslasterlijke woorden. Jezus voelt het misnoegen en gaat nog een stapje verder. Hij zoekt geen oplossing voor meer comfort (zodat de man kan blijven liggen, niet hoeft te ontwaken). Hij vraagt niet ‘Wil je een beter bed’, maar zegt: ‘Ontwaak! Sta op! En hervind je waardigheid.’
Dàt is blijde – bevrijdende – boodschap brengen: liefdevolle daden stellen waardoor de mens zich ten volle gewaardeerd voelt om wie hij is en zo dichter bij G-d en bij zichzelf gebracht wordt.
Mt.9,36 – 10,8 (18/06/2023)
36 Toen hij de menigte echter overzag,
werd hij diep innerlijk bewogen om hen,
omdat ze opgejaagd en krachteloos waren,
als schapen zonder herder.
37 Hij zei tegen zijn leerlingen:
“De oogst is wel overvloedig,
maar arbeiders zijn er weinig.
38 Vraag daarom aan de heer van de oogst
dat hij arbeiders uitstuurt in zijn oogst.”
1 En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hen volmacht
over nog niet gereinigde geesten,
zodat ze die aan het licht konden brengen
en elke ziekte en zwakte helen.
2 Dit zijn de namen van de twaalf uitgezondenen [apostels]:
Als eerste Simon, die Petrus [rots] wordt genoemd,
en zijn broer Andreas;
Jakobus, de zoon van Zebedeüs,
en zijn broer Johannes;
3 Filippus en Bartolomeüs;
Thomas en Matteüs, de tollenaar;
Jakobus, de zoon van Alfeüs,
en Taddeüs;
4 Simon, de Kananeeër,
en Judas, de man uit Kerioth,
die hem uitgeleverd heeft.
5 Deze twaalf zond Jezus uit
en droeg hen op:
“Ga niet de weg van de heidenen,
ga niet binnen in een stad van de Samaritanen,
6 maar ga veeleer naar de verloren schapen
van het huis van Israël.
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
Mijn aandacht wordt getrokken door het openingsvers. Het beeld van al die vermoeiden, roept bij mij spontaan de mensengemeenschap van vandaag op. Hoeveel mensen zijn niet onderweg zonder inspiratie of bezieling? Hoevelen zijn er niet levensbang of levensmoe?
Jezus laat zich innerlijk bewegen door diepe menselijke noden rondom hem. En wij? Laten wij ons raken door hen? Komen we in beweging of blijven we als toeschouwers aan de kant staan? Misschien weten we niet waar te beginnen of voelen wij ons onbekwaam daarvoor, maar zou dat zo anders geweest zijn voor de leerlingen toen? Jezus riep hen niet voor een groots bekeringswerk, neen, zij dienden om zich heen te kijken en te beginnen in de eigen kring. Net hetzelfde geldt voor ons. Onze zending in de wereld van vandaag mag beginnen op onze eigen plek. Daar leven met aandacht. Je laten raken en in beweging komen en zo getuigen van een zinvolle en zingevende levensstijl, waarin de bevrijdende boodschap die Jezus ons naliet, te zien en te ervaren is.
Mt.5,13-16 (13/06/2023)
13 “Jullie zijn het zout van de aarde.
Maar als het zout verdwaasd raakt,
waarmee kan het dan weer zout worden?
Voor niets heeft het nog kracht,
alleen om weggeworpen te worden
en door de mensen vertrapt.”
14 Jullie zijn het licht van de wereld.
Een stad kan niet verborgen zijn
als ze boven op een berg ligt.
15 Men steekt ook geen lamp aan
om ze onder een emmer te zetten,
maar men zet haar op een kandelaar
zodat ze schijnt voor alle mensen in huis.
16 Zo moet ook jullie licht stralen voor de mensen,
opdat ze bij jullie de goede werken zien
en jullie Vader in de hemelen grootmaken.”
Best dat ík Jezus niet ben! Ik zou me nogal eens ergeren aan het niet-zoutgehalte van veel Christenen vandaag. En als het zout al verdwaasd raakt, eigenlijk gewoon meelopend met de tendensen van een maatschappij die zich door heel andere gidsen laat leiden, waarmee zal er dan nog gezouten worden?
Zijn Christenen vandaag ‘licht voor de wereld’? Hier en daar zie je mooie lichtpuntjes, ja dat is zeker. Maar laat ons eerlijk zijn. Vaak – veel te vaak – kruipen Christenen – wijzelf inbegrepen – met hun geloof ‘onder de emmer’.
Wat zou Jezus hiervan denken? Hij zou ongetwijfeld geduldiger zijn dan ik, maar ik denk toch dat hij zijn boodschap dringend zou herhalen! Het ‘rijk der hemelen’ is niet iets om maar af en toe eens te doen, op een zondagmorgen of zo, of alleen in de binnenkamers van mijn hart. Nee, het moet alles pit geven – dat ‘Léven’ waarvan wij hier proberen te schrijven – en licht geven voor alle mensen rondom.
Geen vraag om over na te denken dus vandaag; wel een om te dóen!
Mt.11,28-30 (14/07/2022)
“Kom naar mij, allen die vermoeid zijn en onder lasten gebukt, en ik zal je rust geven.
Neem mijn juk op: laat mij je leermeester zijn – zachtaardig en deemoedig van hart, en je zult rust vinden in jezelf.
Want mijn juk is teder en mijn last is licht.”
Gisteren hoorden we dat G-d van de kleinen en zwakken houdt en dat heeft z’n reden. Zij leven open en vol verwondering en hebben zo meer ruimte in zich voor het goddelijke. Wie sterk en verstandig is, vertrouwt op zichzelf, op eigen kracht en op eigen mogelijkheden. Zo was het ook bij de rabbi’s. Zij probeerden zo nauwkeurig mogelijk volgens alle wetten en regels te leven. Ze waren vrij streng als het om de Bijbelse wetten ging – waar op zich niks mis mee is. Het gevaar is echter dat ze zichzelf té serieus nemen en alleen nog vertrouwen op hún doen en laten, op hún handelen, op hún vermogen om het goede te doen, m.a.w. dat ze alleen nog op zichzelf vertrouwen en niet op G-d. Jezus ziet dat ze gebukt gaan onder de last die ze zich zelf hebben opgelegd: het juk om álle wetten streng na te leven. Ze staan onder druk, een enorme prestatiedruk en eisen veel (té veel) van zichzelf. Zo leven is vermoeiend. Jezus nodigt hen uit om van hem te leren ánders te leven. Een leven waar je niet op jezelf vertrouwt, maar op G-d. Een leven waar je niet voortdurend eisen aan jezelf stelt, maar je laat vallen in G-ds liefde. 'Dan zal je rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.'
Mt.7,1-5 (20/06/2022)
Oordeel niet, opdat je niet geoordeeld wordt. Want met het oordeel waarmee jij oordeelt, zul je geoordeeld worden, en met de maat waarmee jij meet, zul je gemeten worden.
Wat kijk je naar de splinter in het oog van je mede-mens, terwijl in je eigen oog je de balk niet ziet?
Of hoe kun je tegen je mede-mens zeggen: Laat mij de splinter uit je oog verwijderen, terwijl er een balk in je eigen oog zit.
Dubbelzinnigaard [hypocritès / buiten de onderscheiding], verwijder eerst de balk uit je eigen oog en dan zul je helder zien om de splinter uit het oog van je mede-mens te verwijderen.
Oordelen en geoordeeld worden, meten en gemeten worden, … het zijn typisch menselijke bezigheden (de vogels en de lelies doen het blijkbaar anders, lazen we enkele dagen terug). Op zich is daar niks mis mee. We zijn immers bedoeld om méns te worden. Maar wil ik mens worden naar G-ds beeld dan kan dit stukje uit de Bergrede mij op weg zetten. Ik zal aan zelf-evaluatie moeten doen! Als ik niet langer dubbelzinnig wil leven zal ik de vensters waardoor ik naar de wereld kijk schoon moeten maken. Ik zal ervoor moeten zorgen dat ik helder naar de wereld kán kijken. Dus tijd om aan de slag te gaan en mijn vuile vlekken, het stof en de splinters (negativiteit, wantrouwen, …) te verwijderen. Het zal me een beter zicht geven op mezelf en op de ander. Het zal ruimte geven om de mens tegenover mij tegemoet te gaan met een heldere, open blik en dat geeft op zijn beurt weerom groeikansen, voor de ander maar nog veel meer voor mezelf.
En… ook G-ds licht (zijn logica, vertrouwen, hoop, …) zal bij mij kunnen binnenstromen en – door mij heen – verder stromen naar de ander.
Mt.12,46-50 (19/07/2022)
Terwijl hij tegen de menigte sprak, stonden zijn moeder en zijn broers buiten en probeerden hem te spreken. Iemand zei hem: “Kijk, je moeder en broers staan buiten en willen je spreken.” Hij antwoordde echter tegen wie hem aansprak: “Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?” En zijn hand uitstrekkend over zijn leerlingen, zei hij: “Kijk … mijn moeder en mijn broers …!” Want al wie de bedoelingen van mijn Vader in de hemelen doet, die is mijn broer, mijn zus, mijn moeder.”
Jezus spreekt over een nieuwe familie. Hij wijst de bloedband niet af, maar voegt er een andere band aan toe: die van het Verbond, de verbinding tussen G-d en mensen, die ook mensen aan elkaar verbindt.
Jezus, één en al verbinding met zijn Vader, strekt zijn hand naar zijn leerlingen uit: Wil je mijn moeder zijn? Wil je mijn broer zijn? Verbind je dan met mijn Vader. Leer zijn verlangen kennen en ga leven ‘in het verlengde’ van Hem.
Deze nieuwe ‘familie’ doet de bloedband niet teniet. Die kan overigens ook perfect samengaan met de nieuwe band. Maria en Jakobus, ‘de broer van de Heer’, zijn er bekende voorbeelden van. Maar als de bloedband ons zó bindt dat we ons niet met G-d kunnen verbinden, kiest Jezus toch resoluut voor het laatste.
De komende dagen reikt Jezus óns de hand: Wil jij mijn moeder, mijn broer zijn? In verschillende gelijkenissen vertelt hij over die ‘nieuwe familie’: hoe ziet die er dan uit? Maar vandaag moet ik mij de principiële vraag stellen: wíl ik in zijn verlengde leven?