Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.20,17-28 (16/03/2022)
Toen Jezus opging naar Jeruzalem, nam hij alleen de twaalf met zich mee. Onderweg zei hij tegen hen: “Kijk! Nu gaan we op naar Jeruzalem en de mensenzoon zal overgeleverd worden aan de hogepriesters en schriftgeleerden en ze zullen hem ter dood veroordelen. Ze zullen hem overleveren aan de niet-Joodse volken om hem te bespotten, te geselen en te kruisigen en op de derde dag zal hij worden opgewekt.”
Toen kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs, samen met haar zonen, naar hem en boog voor hem neer om iets van hem te vragen. Hij vroeg haar: “Wat wil je?” Ze zei hem: “Zeg dat in jouw koninkrijk deze twee zonen van mij mogen zetelen, één rechts en één links van jou.”
Maar Jezus antwoordde: “Je weet niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik zal drinken, of je laten onderdompelen met de onderdompeling die ik zal ondergaan?” Ze zeiden hem: “Ja, dat kunnen wij.”
Hij ging tegen hen verder: “Ja, mijn beker zul je wel drinken en ondergedompeld worden waarin ik ondergedompeld wordt, maar wat betreft het rechts of links van mij zetelen: het is niet aan mij dat te geven, dat is voor hen voor wie mijn Vader dit bereid heeft.”
De tien [overige leerlingen] hoorden dit en ergerden zich aan de twee broers. Maar Jezus riep hen bij zich en zei: “Jullie weten dat de leiders van de volken hen overheersen en dat de groten hun macht misbruiken tegen hen. Zo mag het bij jullie niet zijn! Wie onder jullie groot wil worden, moet jullie dienaar zijn, en wie onder jullie de eerste wil zijn, moet jullie knecht zijn; zoals de mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen [= allen].”
Jezus trekt op naar Jeruzalem, dé religieuze hoofdstad, en hij neemt zijn leerlingen mee. Hij neemt ze niet alleen fysiek mee op weg, maar ook mentaal. Hij laat ze niet achter, hoeveel geduld dit ook van hem vraagt. Hij wil hen (en ons) voor de zoveelste keer duidelijk maken wat de consequenties zijn als je er radicaal voor kiest om te leven in G-d. Terwijl hij daar volop mee bezig is, wordt al duidelijk dat het niet evident is. Er wordt ondertussen gevleid en gepleit om een goeie, stevige positie te bemachtigen in dat komende koninkrijk van hem, en dat brengt dan weer wrevel mee bij de andere (hoe menselijk 😊).
Jezus kent echter z’n pappenheimers en hij weet (= vertrouwt) dat ze het ooit wel zullen begrijpen en ook vanuit de Liefde zullen leven. Maar hij weet ook hoe tegendraads deze keuze is. Hij weet dat het een lange, moeizame weg zal zijn langsheen lukken en mislukken. De laatste woorden zijn alvast een goede richtingwijzer: lees en herlees ze, prent ze in je hart totdat je niet anders meer kunt dan ze daad-werkelijk te leven!
Mt.8,18-22 (27/06/2022)
Jezus zag het vele volk rondom zich en hij beval [aan de leerlingen] naar de overkant [van het meer] te trekken. Er kwam daar een schriftgeleerde naar hem: “Meester, ik zal je volgen [letterlijk met je meegaan], waar je ook gaat.”
Jezus antwoordde hem: “De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de mensenzoon heeft niets waar hij zijn hoofd kan neerleggen.”
Een andere leerling zei tegen hem: “Heer, sta mij toe eerst weg te gaan om mijn vader te begraven.” Maar Jezus zei hem: “Volg mij [letterlijk] en laat de doden hun doden begraven.
We zouden het hier natuurlijk kunnen hebben over het volgen van Jezus en het – vele – dat dat van iemand – van mij – kan vragen. Maar we willen daarentegen even wijzen op een misschien verrassend detail waar makkelijk over gelezen wordt: het is een schriftgeleerde die Jezus wil volgen!
We kunnen er niet om heen dat in het Evangelie ‘de schriftgeleerden en farizeeën’ er vaak nogal negatief uit komen. Dan gaat dan meestal over de – o zo menselijke, ál te menselijke – tegenstelling tussen wat ze zeggen en wat ze doen, en over het feit dat ze niet (h)erkennen dat Jezus de vervulling is van wat zij aankondigen. Maar zeker niet álle schriftgeleerden en farizeeën waren tegen Jezus! Jezus liet wel degelijk ook schriftgeleerden en farizeeën binnen in zijn leerlingen- én vriendenkring!
Zou ík dat doen? Mensen uit groepen waar ik het globaal niet zo mee heb (vul dat maar voor jezelf in; denk niet dat jij zo geen ‘groepen’ hebt!; ik ben nog nooit iemand tegengekomen die het met iederéén even goed kon stellen), binnenlaten in mijn dichte kring?
Mt.10,7-15 (11/07/2024)
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
8 Heel de verzwakten, reinig de melaatsen,
wek de doden op, verdrijf de demonen.
Voor niets heb je ontvangen,
voor niets moet je geven.
9 Neem geen goud mee,
geen zilver of koper in je gordel,
10 geen reiszak, geen extra kleren,
geen sandalen en geen stok,
want ‘wie werkt is zijn voedsel waard’.
11 In welke stad of dorp je ook binnenkomt,
onderzoek wie het daar waard is
en blijf daar dan tot je er weggaat.
12 Als je in een huisgezin binnenkomt,
groet hen [= zegen hen met vrede].
13 Als zij het waard zijn,
zal je vrede over hen komen,
maar als zij het niet waard zijn,
laat dan je vrede over jezelf terugkeren.
14 Als men je niet verwelkomt
en niet luistert naar je woorden,
ga dan weg uit dat huis of die stad
en schud het stof van je voeten.
15 Amen, ik zeg jullie:
Voor het land van Sodom en Gomorra
zal het op de dag van het oordeel
draaglijker zijn dan voor die stad.”
We beginnen zoals we gisteren geëindigd zijn: “Ga en verkondig.” De leerlingen (en met hen ook wij) worden gezonden om G-ds Rijk te verkondigen en om een leven te leven dat niet van-zelf-sprekend is, maar ten volle spreekt van G-d.
En avant, marche! Neen G-ds Rijk verkondigen kan niet door passief te blijven zitten afwachten tot god-weet-wie iets gaat beginnen. Wij zijn het die moeten gaan, naar buiten, naar de mensen, en hen laten ervaren dat het koninkrijk nu al aanwezig is.
Daarom, ga en verkondig al doende. Je hebt niets bijzonders nodig, gewoon wie je bent is voldoende. Al wat je nodig hebt, heb je immers al ontvangen. En daarbij hoef je ook niets extra’s te doen, alleen maar een doorstroomkanaal zijn waarlangs de goddelijke liefde kan stromen.
Ga, zo licht mogelijk, en zegen waar je komt de mensen met vrede. Laat je onderweg vooral niet opjagen door betweters en non-believers. Als je ergens niet welkom bent, laat dan al wat zij zeggen, denken en doen voor wat het is. Zorg dat je het niet meeneemt, laat het los en ga verder, maar vergeet je vrede niet!
Mt.13,44-46 (31/07/2024)
44 “Opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een schat die verborgen is in een akker.
Iemand vindt hem en verbergt hem weer,
om vol blijdschap alles te gaan verkopen wat hij heeft
om die akker te kopen.”
45 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een koopman op zoek naar mooie parels.
46 Als hij één uitzonderlijk waardevolle vindt,
gaat hij alles verkopen wat hij heeft
en koopt die ene parel.”
Jezus gebruikt duidelijk graag parabels, als hij over ‘het koningschap der hemelen’ wil vertellen. Dat is een rijke manier van doen, omdat parabels veel facetten en lagen hebben, waardoor we er steeds verder in kunnen doordringen. Maar het heeft ook een nadeel: we kunnen ze makkelijk wegzetten als ‘maar verhaaltjes’.
Nochtans is het duidelijk dat Jezus bedoelt – en hoopt – dat wij er iets mee dóen. Beide gaan enerzijds wel over iemand die iets víndt, maar vervolgens ook aan de slag gaat om er iets mee te dóen. Het ‘koningschap der hemelen’ laat zich blijkbaar wel vinden, maar komt tegelijk toch ook niet vanzelf. Wij moeten er blijkbaar ruimte voor maken in ons leven.
En dan komt natuurlijk de klassieke vraag bij deze twee parabeltjes: Voor welke schat, voor welke parel maak ík ruimte in mijn leven?
Mt.10,1-7 (10/07/2024)
1 En hij riep zijn twaalf leerlingen bij zich
en gaf hen volmacht
over nog niet gereinigde geesten,
zodat ze die aan het licht konden brengen
en elke ziekte en zwakte helen.
2 Dit zijn de namen van de twaalf uitgezondenen [apostels]:
Als eerste Simon, die Petrus [rots] wordt genoemd,
en zijn broer Andreas;
Jakobus, de zoon van Zebedeüs,
en zijn broer Johannes;
3 Filippus en Bartolomeüs;
Thomas en Matteüs, de tollenaar;
Jakobus, de zoon van Alfeüs,
en Taddeüs;
4 Simon, de Kananeeër,
en Judas, de man uit Kerioth,
die hem uitgeleverd heeft.
5 Deze twaalf zond Jezus uit
en droeg hen op:
“Ga niet de weg van de heidenen,
ga niet binnen in een stad van de Samaritanen,
6 maar ga veeleer naar de verloren schapen
van het huis van Israël.
7 Ga en verkondig:
Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
Jezus en de twaalf waren al een tijdje samen onderweg toen hij ze bij zich riep. Zij líeten zich roepen en onderweg leerden ze anders zien. Ze zagen dat er mensen zijn die zich verloren voelen en nood hebben aan iemand die hen ziet en met hen mee gaat en dat er nog heel wat ‘nog niet gereinigde geesten’ rondlopen. Jezus gaf hen volmacht over deze geesten.
Het is een bonte verzameling aan wie Jezus volmacht gaf. Waarschijnlijk wist hij van bij het begin dat sommigen totaal de mist in zouden gaan, maar gelukkig ging hij toch met dit zootje ongeregeld in zee, want dat maakt dat ook ik mij durf te laten zenden. Ik hoef duidelijk niet perfect te zijn.
Hij gaf hen volmacht en zond hen de wereld in. Ze hoeven niet gans de wereld te gaan redden, maar mogen beginnen dicht bij huis, bij de mensen die aan hun zorgen zijn toevertrouwd. Dáár begint het, bij die ene, heel concrete mens. Bij hem/haar kun je helend aanwezig zijn in zijn Naam. Als jij die ene concrete mens daad-werkelijk graag ziet/heelt, dan verandert alvast voor deze mens zijn/haar hele wereld!
Mt. 5,33-37 (13/06/2020)
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: Jij hebt gehoord, dat tot onze voorouders gezegd is:
Jij zult geen valse eed doen, maar jij zult voor de Heer je eden houden.
Maar Ik zeg je in het geheel niet te zweren; noch bij de hemel, want dat is de troon van God;
noch bij de aarde, want dat is zijn voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning.
Ook bij je hoofd moet je niet zweren, want jij kunt niet een haar wit of zwart maken.
Maar jouw ja moet ja zijn en jouw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze.
Verschuil je niet achter welke eed dan ook, niet achter G-d, niet achter de anonimiteit van facebook of twitter.
Wees oprecht en durf je kwetsbaar op te stellen. Laat jezelf zien zoals je bent (wat niet hetzelfde is als gooi je leven te grabbel).
Wees eerlijk en transparant in je spreken en je handelen. Als je het aandurft om je zo in alle oprechtheid totaal kwetsbaar op te stellen
dan zal je ervaren dat niets je nog kan kwetsen. Je kan dan ‘gewoon’ zijn en hoeft je niet langer te verschuilen achter wat of wie dan ook.
Die kwetsbaarheid maakt immers ruimte vrij in jou zodat de a(A)nder aanwezig kan komen en je zal dragen.
Is dit menselijk gezien wel mogelijk en/of zinvol? Jezus deed het! Hij gaf zich helemaal bloot. Hij zei wat er in Hem leefde
en Hij leefde wat Hij zei. Maar ja, Hij belandde aan het kruis …. ☹
Misschien is dat nu juist de reden waarom ik denk dat het kan. Omdat het die spiegel is die Hij mij voorhoudt.
De spiegel van het kruis. De spiegel waarin alles aan het licht komt, ook wie ik ben, tot in het diepst van mijn ziel.
En, in al mijn gekwetstheid weet ik mij bemind.
Dus wees oprecht, laat je ja, ja en je nee, nee zijn.