Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.13,44-46 (2/08/2023)
44 “Opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een schat die verborgen is in een akker.
Iemand vindt hem en verbergt hem weer,
om vol blijdschap alles te gaan verkopen wat hij heeft
om die akker te kopen.”
45 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een koopman op zoek naar mooie parels.
46 Als hij één uitzonderlijk waardevolle vindt,
gaat hij alles verkopen wat hij heeft
en koopt die ene parel.”
De Evangelieteksten van de laatste weken worden nogal verknipt, verspreid en herhaald. Dat maakt het voor een commentaarschrijver van elke dag wel wat lastig. Wat valt er nog te zeggen over zo’n kort stukje tekst?
Ik zou niet mogen klagen; ik kom er alleen mee te staan in de lijn van onze leermeester zelf die telkens opnieuw – en opnieuw en opnieuw – verhaaltjes weet te verzinnen om aan ons harde hoofd en harde hart iets duidelijk te maken van wat hij bedoelt met dat ‘koningschap der hemelen’.
Wellicht hebben wij het nodig om die verhalen opnieuw en opnieuw te horen, omdat het nodig is er opnieuw en opnieuw naar op zoek te gaan! Hoe bedrieglijk eenvoudig de verhaaltjes ook zijn, de realiteit van dat koningschap der hemelen is dat toch niet zomaar. Het vraagt heel wat van wie het wil zoeken.
Opnieuw en opnieuw dus: blijf zoeken, blijf op weg gaan, … wat je vindt zal blijdschap zijn en uitzonderlijk waardevol!
Mt.4,18-22 (30/11/2021)
Rondwandelend langs het meer van Galilea, zag Jezus twee broers: Simon, die Petrus werd genoemd, en zijn broer Andreas. Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer – ze waren namelijk vissers.
“Kom, mij achterna, riep Jezus hen, en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
Verder gaande zag hij twee andere broers: Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader Zebedeus in de boot de netten aan het herstellen, en hij riep hen.
Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los en volgden hem.
Wandelend langs het meer spreekt Jezus mensen aan. Hij gaat naar hen toe en roept hen. “Kom, ik zal jullie leven her-oriënteren. Ik maak jullie tot vissers van mensen”. Zij laten alles los en volgen hem.
Híj komt naar óns toe (ook al denken we vaak dat wij het zijn, die hem tegemoet gaan). Hij biedt zich aan, niet met toeters en bellen, niet heldhaftig, maar in alle kwetsbaarheid. Ongelooflijk krachtig en beloftevol is dat: G-d komt, kwetsbaar als een pasgeboren kind, in deze wereld! Een gebeurtenis om ons naar toe te ‘bereiden’!
Advent of ‘voorbereidingstijd’ is een uitgelezen tijd om ons te oefenen in zien en horen, om alert en waakzaam op het spoor te komen waar wij geroepen worden om Hoopvolle mensen te zijn. Advent is een tijd om mensen van Hoop te worden midden alle onzekerheid en angst, midden alle eenzaamheid en onmacht.
Mooi toch om de Advent te mogen beginnen met deze oproep, want is zo’n ‘voorbereidingstijd’ niet ook aan ons allemaal een hernieuwde ‘oproep – roep – roeping’ om ons leven te her-oriënteren, te bereiden naar G-d toe?!
Mt.13,47-52 (30/09/2024)
47 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een sleepnet dat neergelaten wordt in het meer
en allerlei soorten [vissen] bijeenbrengt.
48 Als het vol is, trekt men het op de oever,
men gaat zitten en verzamelt de goede [vissen] in kuipen,
de slechte werpen ze weg.
49 Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijden.
De engelen zullen er op uittrekken
en zij zullen de slechten [verdwaasden]
van de rechtvaardigen [integeren] scheiden
50 en hen in de vuuroven werpen.
Daar zal er geween en tandengeknars zijn.”
51 Jezus vroeg hen nu:
“Hebben jullie dit alles begrepen?”
“Ja”, antwoorden zij.
52 Nu zei hij:
“Zo lijkt iedere schriftgeleerde
die leerling is geworden in het koningschap der hemelen
op een huisvader
die uit zijn schat oud en nieuw voortbrengt.”
Opnieuw een gedachtenisviering van een van onze vroege kerkleraars, Hiëronymus (Jeruzalem/Rome, 340-420). Daarmee doen we, net als hij, wat Jezus ons hier opdraagt: “als een goede huisvader uit de schat oud en nieuw voortbrengen.”
Hiëronymus deed dat (o.a.) door de eerste volledige Latijnse (= volkstaal van toen!) bijbelvertaling te maken op basis van de grondtalen van de oorspronkelijke Schriftteksten. Wij kunnen dat doen door deze en andere ‘schatten uit onze bijzonder rijke spirituele traditie’ op te delven, te leren kennen én ze opnieuw inspirerend te laten zijn voor ons leven. – Soms is het merkwaardig te zien hoeveel moeite mensen doen om andere, minder voedende zaken, te verwerven, terwijl ze zo weinig moeite doen om hun eigen geloof met meer diepte en zin voor historiciteit te leren kennen.
“Het net uitwerpen” in de zee van onze rijke traditie, levert nochtans “allerlei soorten goede vissen” op! En het is pas als wij thuis raken in die ‘schat’, dat wij “er oud en nieuw uit kunnen voortbrengen”.
Mt.13,47-53 (3/08/2023)
47 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een sleepnet dat neergelaten wordt in het meer
en allerlei soorten [vissen] bijeenbrengt.
48 Als het vol is, trekt men het op de oever,
men gaat zitten en verzamelt de goede [vissen] in kuipen,
de slechte werpen ze weg.
49 Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijden.
De engelen zullen er op uittrekken
en zij zullen de slechten [verdwaasden]
van de rechtvaardigen [integeren] scheiden
50 en hen in de vuuroven werpen.
Daar zal er geween en tandengeknars zijn.”
51 Jezus vroeg hen nu:
“Hebben jullie dit alles begrepen?”
“Ja”, antwoorden zij.
52 Nu zei hij:
“Zo lijkt iedere schriftgeleerde
die leerling is geworden in het koningschap der hemelen
op een huisvader
die uit zijn schat oud en nieuw voortbrengt.”
53 Toen Jezus deze gelijkenissen had beëindigd,
vertrok hij van daar [Kafarnaüm].
En opnieuw dus …
Wat zou jíj antwoorden als Jezus jou de vraag stelde of je het begrepen hebt? Lastige vraag. Onze ‘verplichte bescheidenheid’ zou ons wellicht doen zeggen dat het toch allemaal zo simpel niet is en dat we er niet zo zeker van zijn of we het wel goed begrepen hebben.
Dat is ook in de werkelijkheid wel zo, maar laat ons onszelf toch niet té ver eronder duwen! Proberen wij ook niet – op onze plekken en met onze mogelijkheden – mensen van allerlei soort bijeen te brengen? Proberen wij ook geen delicaat onderscheid te maken tussen goed en kwaad (daarvoor hopelijk rekenend op de wijsheid en mildheid van G-d)? Proberen wij ook elke dag opnieuw dat ‘nieuwe’ van het koningschap der hemelen te zoeken en te bewerken? Proberen wij niet de degelijkheid van oude tradities te vertalen naar stevige fundamenten voor vandaag en morgen? …
Misschien staan we er wel dichter bij dan we durven denken …?
Mt.16,13-23 (05/08/2021)
Nu kwam Jezus in de streek van Caesarea Filippi [noord-Israël]. Hij vroeg aan zijn leerlingen: “Wie zeggen de mensen dat de mensenzoon is?” Ze antwoordden: “Sommigen zeggen Johannes de doper, anderen Elia, en nog anderen Jeremia of één van de profeten.
Nu zei hij tegen hen: “Maar jullie, wie zeggen jullie dat ik ben?” Simon Petrus antwoordde: “Jij bent de Gezalfde [Christos/Messiah], de zoon van de levende God!” Jezus zei nu tegen hem: “Gezegend [vooruit ermee!] ben jij, Simon Barjona [zoon van Jona], want niet vlees en bloed hebben dit geopenbaard aan jou, maar mijn Vader in de hemelen. En ik zeg jou dat jij een rots [petros] bent, en op deze rots zal ik mijn gemeenschap bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet te sterk zijn. En ik zal je de sleutels geven van het koningschap der hemelen. Wat je zult binden op de aarde, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat je zult vrij maken op de aarde, zal vrij gemaakt zijn in de hemelen.”
Daarop verbood hij zijn leerlingen aan iemand te zeggen dat hij de Gezalfde was.
Vanaf toen begon Jezus zijn leerlingen aan te wijzen dat het moest dat hij naar Jeruzalem trok, dat hij veel te lijden zou hebben van de oudsten, hogepriesters en schriftgeleerden, dat hij gedood zou worden en dat hij op de derde dag zou opstaan.
Petrus nam hem terzijde en sprak hem fel toe: “Goeiegenade! Nooit mag jou zoiets overkomen, Heer!” Maar Jezus keerde zich af en zei tegen Petrus: “Ga weg! Achter mij, tegenstrever [satan]! Je bent mij een ergernis/struikelblok, omdat je niet denkt vanuit God, maar vanuit de mens.”
Heel wat mensen komen er wel toe Jezus een profeet – of zoiets – te noemen. Wat de leerlingen zelf denken, komen we hier niet te weten. Eerst antwoorden ze op Jezus’ vraag wat ‘de mensen’ denken, en vervolgens krijgen ze geen kans om iets te zeggen, omdat Petrus hen (weeral eens?) te vlug af is.
In elk geval: Naast de velen die hem profeet noemen, is er maar één die hem ‘zoon van de levende God’ noemt! Dat is op zich al bedenkelijk! Onder die ‘vele mensen’ zijn toch immers ook veel volgelingen van Jezus, die hem graag en veel aanhoorden? Blijkbaar geraak je niet zomaar vanzelf een stap verder in dat Christus-geheim.
En niemand – niemand – komt ermee dat de mensenzoon tegenkanting zal kennen, zódanig dat ze hem zullen vermoorden. Niemand komt ermee dat de mensenzoon iemand is die het lijden van anderen op zich zal nemen, vrij en (daardoor) bevrijdend.
Hoe ‘ondenkbaar’ wordt dan zijn verrijzenis?!
En toch …
Het Christus-geheim kan maar gaande-weg ont-dekt worden … Ga je mee?
Mt.13,54-58 (4/08/2023)
54 Hij kwam in zijn vaderstad [Nazareth, ca. 40km van Kafarnaüm]
en onderrichtte hen
in hun plaats van samenkomst [synagoge],
zodat ze versteld stonden:
“Vanwaar heeft hij die wijsheid
en die machtige daden [wonderen]?
55 Is dat niet de zoon van de timmerman?
Heet zijn moeder niet Maria
en zijn broers Jakobus, Joses, Simon en Judas ?
56 En wonen zijn zussen niet allemaal bij ons?
Vanwaar heeft hij dan dit alles?”
57 En ze namen aanstoot aan hem.
Maar Jezus zei:
“Nergens wordt een profeet zo miskend
als in zijn eigen vaderstad en in zijn huis.”
58 En hij kon daar niet veel machtige daden doen
omwille van hun niet-vertrouwen.
De herkomst van wijsheid is moeilijk te vatten. We kennen allemaal wel iemand die we wijs vinden, maar als we aan die persoon zouden vragen waar hij of zij die wijsheid vandaan heeft, zal die hooguit wat kunnen stamelen. Er zullen wellicht wel een paar sporen klinken, maar heel duidelijk zal het niet zijn.
Wijsheid wordt ons niet meegegeven met de moedermelk. De plaats en de omstandigheden van onze opvoeding geven nooit automatisch garantie op wijsheid – hoewel ze er wél kunnen toe doen. Wijsheid blijkt eerder een ‘weg’ te zijn – meestal een lange weg. Het is iets om geleidelijk op het spoor te komen – en vervolgens keuzes voor dát spoor te durven maken.
Het meeste daarvan is verborgen. Toch ‘straalt’ wijsheid. Haar vertrouwen en durven volgen, ís al zo’n keuze voor het spoor van de wijsheid. De omstaanders in Jezus’ dorp bleven hangen aan zijn opvoedingstijd en durfden die stap naar zijn wijsheid niet zetten. Zal ík dat wél doen?