Verbonden Leven

Zoek

Zoektip

Zoektip:

tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel) 

Mt.13,24-30 (23/07/2022)

Jezus legde hen [het volk] een andere gelijkenis voor:
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met iemand die goed zaad in zijn akker zaait.
Maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide dolik tussen de tarwe
en verdween weer. [Dolik is een giftig, bedwelmend kruid dat goed lijkt op jonge tarwe.]
Toen nu het graan opkwam en vrucht begon te zetten, verscheen ook de dolik.
De knechten kwamen naar de heer des huizes en zeiden hem:
“Heer, je hebt toch goed zaad in je akker gezaaid? Vanwaar dan die dolik?”
Hij zei hen: “Dat heeft een vijandige mens gedaan.”
Nu vroegen de dienaren hem:
“Wil je dat we erop uit gaan om het bijeen te garen?”
Maar hij zei:
“Nee!, om niet bij het verzamelen van de dolik ook de tarwe te ontwortelen.
Laat beide samen opgroeien tot de oogst.
Dan zal ik tegen de oogsters zeggen:
Verzamel eerst de dolik en bindt het in bossen om te verbranden,
maar breng de tarwe bijeen in mijn schuur.”

Jezus wikt en weegt zijn gelijkenis met het zaaien langs alle kanten. Hier is er niet alleen goed zaad dat op allerlei grond wordt gezaaid; hier is er wel degelijk verschil aan het begin. Laat ik mij ‘uitzaaien’ door ‘de heer des huizes’ of door ‘de vijand’? Wie is mijn bron, mijn levensader? Vanuit wie of wat vertrekt mijn leven? Door wie weet ik mij gezonden? – en leef ik daar dan naar?
Dat goed en kwaad tezamen opgroeien in onze wereld, mag ons niet al te veel verbazen. Zo gaat dat nu eenmaal in de wereld. Het is zelfs best – geeft Jezus aan – niet al te snel zelf over anderen te oordelen wie waar bij zou horen! Dat is niet aan mij, maar aan G-d. Mijn taak is enkel krachtig te groeien vanuit mijn Bron. Dan zal ik het goede zichtbaar en vruchtbaar maken.

Mt.9,1-8 (6/07/2023)

1     Hij stapte in de boot en stak over
      en zo kwam hij in zijn eigen stad [Kafarnaüm].
2     Kijk! Men bracht een verlamde, liggend op een bed, naar hem.
      Bij het zien van hun vertrouwen,
      zei Jezus tegen de verlamde:
      “Wees gerust, kind, je zonden zijn je vergeven.”
3     En kijk, enige schriftgeleerden zeiden in zichzelf:
      “Die daar spreekt [God]lasterlijk!”
4     Maar hun bedenkingen kennende, zei Jezus:
      “Waartoe toch die kwade bedenkingen in jullie hart?
5     Immers, wat is makkelijker te zeggen:
      ‘je zonden zijn je vergeven’ of
      ‘sta op en loop’?
6     Welnu, opdat jullie zouden weten
      dat de mensenzoon volmacht heeft
      op aarde zonden te vergeven
      – en nu sprak hij tegen de verlamde:
      sta op [ontwaak], neem je bed op en ga naar huis.”
    En hij stond op [ontwaakte] en ging naar huis.
    De menigte die dit zag,
      werd van ontzag vervuld
      en loofde God dat hij zo’n volmacht aan mensen had verleend.

Is het niet vreemd dat de schriftgeleerden het ‘godlasterlijk’ noemen als Jezus zonden vergeeft? Wat kunnen ze daar nu op tegen hebben?
Zoals bijna steeds moeten we ervan uitgaan dat ze het eigenlijk goed bedoelen, maar dat ze nog niet door hebben dat Jezus iets ‘nieuws’ brengt door het ‘oude’ te radicaliseren. ‘Zonden vergeven’ was wel degelijk iets heel belangrijks en heilzaam. Zó belangrijk en bijzonder dat het alleen aan G-d kon toegeschreven worden! Jezus maakt ook hierin blijkbaar de band sterker tussen hoe G-d met mensen omgaat en hoe ze met elkaar kunnen omgaan. Vergeving wordt een cruciaal gegeven voor Jezus. Lees er maar de Bergrede weer eens op na.
En nog wat: Misschien zaten die schriftgeleerden er wel helemaal niet naast. Aangezien ‘zonde’ per definitie tégen G-d gericht is, klopt het eigenlijk wel dat alleen G-d ‘zonde’ kan vergeven. Als Jezus de lamme wil genezen, dan moet hij hem eerst weer in verbinding brengen met G-d. En dat is blijkbaar iets wat mensen ook boor elkaar kunnen doen!

Mt.13,18-23 (22/07/2022)

Jullie dus, luister naar de gelijkenis van de zaaier:
Bij ieder die het woord van het koningschap hoort, maar niet doorgronden, komt de slechte en rooft wat in zijn hart is gezaaid. Dat is de op de weg gezaaide.
De op de steenachtige grond gezaaide is wie het woord hoort en onmiddellijk vrolijk aanneemt, maar geen wortel heeft in zichzelf – het zijn mensen van het moment. Wanneer er verdrukking of vervolging komt omwille van het woord, struikelen ze onmiddellijk.
De tussen de dorens gezaaide is wie het woord hoort, maar door de zorgen van deze wereld en de begoocheling van de rijkdom het laten verstikken, waardoor het onvruchtbaar wordt.
De in goede aarde gezaaide is wie het woord horen en het doorgronden. Zij brengen vruchten voort, de één honderd, de ander zestig, nog een ander dertig.”

Jezus geeft hier zelf een duiding van zijn gelijkenis – uiteraard nuttig om naar te luisteren als wij ‘in het verlengde van G-d’ willen leven. In zekere zin gaat hij hier een tikje verder dan in de eerste versie (zie eergisteren). Wij zijn – in deze tweede versie – niet het zaad (dat zich door de één of de andere grond laat voeden of verdorren), maar wij zijn de gezaaide! Wij hebben het Woord al vernomen en zijn ‘uitgezaaid’ over de wereld om het daar te doen voortleven.
Nee, de concrete plekken waar wij zijn terecht gekomen zijn op zichzelf zeker niet altijd vruchtbare plaatsen. Maar dat is niet Jezus’ punt: er wordt immers wel degelijk ook gezaaid op die ogenschijnlijk onvruchtbare plaatsen! Zonder onderscheid wordt er op álle plaatsen gezaaid. Jezus’ punt hier is of ‘het zaad’ – ikzelf dus – zich laat doen door de ‘grond’ óf zich laat meenemen door de kracht van het Woord. Op welke ‘grond’ ik gezaaid ben, heb ik niet in de hand; of ik dáár ‘in het verlengde van G-d leef’ daarentegen …

 

Mt.9,14-15 (4/03/2022)

Toen kwamen de leerlingen van Johannes naar Jezus en vroegen hem:
“Waarom vasten wij en de farizeeën wél, maar vasten jouw leerlingen níet?”
Jezus antwoordde hen: “De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet treuren zolang de bruidegom bij hen is?
Maar er zullen dagen komen dat de bruidegom van hen is weggenomen. Dan zullen zij vasten.”

Er wordt weerom gemopperd en Jezus probeert geduldig zijn logica (die zo indruist tegen de onze) in twee zinnen te duiden. Het gaat níet over praktijken die kost wat kost moeten worden toegepast. Het gaat wél over een Aanwezigheid die vreugde en blijdschap met zich meebrengt. Hij probeert zijn toehoorders attent te maken op een Aanwezigheid die heelt, en als je die Aanwezigheid ervaart, als je je er aan toevertrouwt, dan zal je de ommekeer in je leven voelen. Levend in die Aanwezigheid kan je niet vasten, integendeel, je zal voelen hoe je intenser gaat leven. En als die Aanwezigheid verdwijnt of op de achtergrond geraakt, blijft een diep verlangen over en zal je gaan vasten. Vast-en is los komen van je manier van denken, wetten en regels, vastgeroeste ideeën, overtuigingen, …
Om te (kunnen) zien waar G-d – hier en nu – gebeurt.

Mt.9,9-13 (7/07/2023)

9     Jezus ging van daar verder
       en zag een zekere Matteüs bij het tolhuis zitten.
       “Volg mij,” zei hij tegen hem,
       en hij stond op en volgde Jezus.
10    Jezus ging in op zijn uitnodiging voor een afscheidsmaal.
       En kijk: Veel tollenaars en zondaars kwamen ook
       en lagen mee aan tafel met Jezus en zijn leerlingen.
11    Toen de Farizeeën dit zagen,
       insinueerden ze tegen zijn leerlingen:
       “Waarom eet die meester van jullie met tollenaars en zondaars?”
12    Maar Jezus had dit gehoord en antwoordde:
       “Niet de gezonden hebben een dokter nodig,
       maar de zieken.
13    Ga, en onderzoek wat dit wil zeggen.
       Mededogen wens ik, geen holle offers.
       Niet om de rechtvaardigen te roepen, ben ik gekomen,
       maar de zondaars.”

Dat Jezus nooit uitgaat van automatisch voorgeschreven onveranderlijke wetten, daar krijgen we hier een voorbeeld van. Eerder in het Evangelie (Mt.8,19-22 par. Lc.57-62) horen we ook hoe Jezus enkele volgelingen roept, maar telkens eraan toevoegt níet achterom te kijken, maar resoluut de blik vooruit te richten. “Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom kijkt, is niet ongeschikt mij te volgen”, zegt Jezus daar streng. Hier kan het blijkbaar wel! Matteüs wil nog een afscheidsmaal organiseren en Jezus neemt er zelfs zelf aan deel.
We zouden kunnen speculeren waarom het hier wel kan en elders niet, maar speculeren is altijd riskant. Het is voldoende te zien dát het voor Jezus verschillend kan! In zijn spoor mogen we dus eigenlijk nooit handelen of oordelen langs ‘onveranderlijke wetten’. Allerlei elementen van de persoon en de situatie moeten in rekening worden genomen. Wél een belangrijk criterium is of het uiteindelijk leidt tot navolging van Jezus!

Mt.13,10-17 (21/072022)

Zijn leerlingen kwamen bij hem en vroegen: “Waarom spreek je tegen hen in gelijkenissen?”
Hij antwoordde hen: “Omdat het aan jullie gegeven is het geheimenis van het koningschap der hemelen te kennen. Hun is dat niet gegeven. Want wie heeft, zal gegeven worden, en hij zal overvloed hebben; wie echter niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden.
Daarom spreek ik tegen hen in gelijkenissen, omdat zij ziende níet zien en horende níet horen en niet doorgronden.
Zo wordt in hen de profetie van Jesaja vervuld:
“Met je gehoor zul je horen, maar je zult niet doorgronden;
met je zicht zul je kijken, maar je zult niet zien.
Want het hart van dit volk is vet geworden,
hun oren zijn vermoeid
en hun ogen houden ze gesloten
óm niet te zien met hun ogen
en niet te horen met hun oren
en niet te doorgronden met hun hart,
óm zich niet te hoeven bekeren
en Ik hun gezond zou maken.” [Jes.6,9-10]
Gezegend [vooruit ermee!] echter jullie ogen omdat zij zíen
en jullie oren omdat zij hóren!
Amen, ik zeg jullie: Veel profeten en integeren hebben ernaar verlangd te zien wat jullie aanschouwen, maar zij hebben het niet gezien, en te horen wat jullie aanhoren, maar zij hebben het niet gehoord.

Als Jezus over G-ds rijk wil spreken en hoe mensen ‘in het verlengde van G-d’ kunnen leven, vertelt hij gelijkenissen. Het zijn vaak simpele verhaaltjes, die echter nooit zomaar verhaaltjes zijn. Dat was de eerste leerlingen ook al opgevallen en hier vragen ze hem naar het waarom daarvan.
Als wij zélf antwoord zouden moeten geven op die vraag, zouden we wellicht iets zeggen in de aard van dat gelijkenissen een rijkdom hebben die niet zomaar in een rationele uitleg te vatten is. Wellicht is dat ook zo, maar Jezus geeft een veel strengere verklaring: omdát ze niet horen … En dat ‘omdat’ draagt een zekere schuld in zich. Jezus haalt er Jesaja bij: Hun hart is vet geworden, ze houden hun oren gesloten, óm niet te horen. Zo kún je niet in het verlengde van G-d leven!
Gezegend wie wakkere oren en een open hart heeft, want (alleen) aan díe kan het Woord gegeven worden. Leven ‘in het verlengde van G-d’ is dicht bij Jezus staan en luisteren met een versoberd hart …