Zoek
Zoektip
Zoektip:
tik vb. Mt. 1,21-12
tik een specifieke zoekterm in (vb. engel)
Mt.21,23-27 (13/12/2021)
Jezus kwam in de tempel en gaf er onderricht. De hogepriesters en oudsten van het volk vroegen: “Met welke bevoegdheid doe jij deze dingen, en wie heeft jou deze bevoegdheid gegeven?”
Jezus antwoordde hen: “Ik zal jullie ook een vraag stellen. Als je mij daarop antwoordt,
kan ik jullie zeggen met welke bevoegdheid ik deze dingen doe. De doop van Johannes, vanwaar was die, van de hemel uit, of van de mensen uit?”
Zij overlegden nu onder elkaar: “Als we zeggen ‘van de hemel uit’, zal hij ons zeggen: waarom heb je hem dan niet geloofd?; als we echter zeggen ‘van de mensen uit’, zijn we bang voor het volk, want zij houden Johannes voor een profeet.”
Ze gaven Jezus dus als antwoord: “We weten het niet.”
Daarop zei Jezus ook tegen hen: “Dan kan ik jullie ook niet zeggen met welke bevoegdheid ik deze dingen doe.”
Heel open in gesprek gaan over wie je écht ten diepste bent, over wat jou raakt en in beweging zet, dat doe je niet zomaar met de eerste de beste die je op straat tegenkomt. Open en eerlijk met elkaar spreken vraagt een zekere mate van je kwetsbaar durven/mogen opstellen en het vraagt dat je in alle eerlijkheid met elkaar spreekt. Als een van de gesprekspartners daartoe niet bereid is dan houdt het gesprek op. Dat is iets wat kinderen haarfijn aanvoelen. Zij zouden spontaan zeggen … “als jij niet zegt wat je weet dan ik lekker ook niet”. Kunnen we Jezus nu verdenken van kinderachtigheid?
Neen, Jezus ís bereid om de anderen te vertellen wie hij écht is, maar niet zomaar, niet in een vrijblijvende losse babbel, niet als die anderen niet bereid zijn om naar het antwoord te luisteren of zelf niet willen uitspreken wat zij écht denken. Dus kán hij niet antwoorden ook al zou hij dit heel graag willen.
En ik? Wil ik dat open gesprek met Jezus aangaan? Durf ik openhartig zijn tegenover hem? Dan zal hij ook mij zijn diepste geheimen onthullen!
Mt.18,(10-)12-14 (7/12/2021)
Let op dat je niet één van deze kleinen minacht. Want ik zeg jullie: Hun engelen in de hemelen aanschouwen voortdurend het Gelaat van mijn Vader in de hemelen. Want de mensenzoon is gekomen om het verlorene te bevrijden.
Wat dunkt jullie? Als iemand honderd schapen heeft en één ervan is afgedwaald, zal hij dan niet de negenennegentig op de bergen laten en op zoek gaan naar het afgedwaalde? En als hij het vindt – amen, ik zeg jullie – dan verblijdt hij zich over dan ene meer dan over de negenennegentig die niet afdwaalden.
Zo is het de bedoeling van jullie Vader in de hemelen, dat niet één van deze kleinen verloren gaat.
In het Evangelie is het een steeds terugkerend refrein – en dat was eigenlijk al zo in het Oude Testament: Onze G-d is er één (ja, hij is me er eentje!) wiens bijzondere aandacht gaat naar al wie zwak en broos is, wie uitgerangeerd en aan de kant staat.
Zoals het hier staat, en met het parabeltje van het verloren schaap al zeker, vinden we dat heel mooi. Bijna schattig. Maar vinden we dat ook als er tijd, aandacht, geld en moeite gaat naar onze hedendaagse zwakken, brozen, uitgerangeerden en marginalen?
En vinden we dat ook als we zélf keuzes moeten maken wat wij met ónze tijd, aandacht, geld en moeite zullen doen?
Evangelie – bevrijdende boodschap – wordt pas Evangelie als wij het niet alleen lezen en vroom beamen, maar ook gaan beléven …
Mt.13,44-46 (2/08/2023)
44 “Opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een schat die verborgen is in een akker.
Iemand vindt hem en verbergt hem weer,
om vol blijdschap alles te gaan verkopen wat hij heeft
om die akker te kopen.”
45 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een koopman op zoek naar mooie parels.
46 Als hij één uitzonderlijk waardevolle vindt,
gaat hij alles verkopen wat hij heeft
en koopt die ene parel.”
De Evangelieteksten van de laatste weken worden nogal verknipt, verspreid en herhaald. Dat maakt het voor een commentaarschrijver van elke dag wel wat lastig. Wat valt er nog te zeggen over zo’n kort stukje tekst?
Ik zou niet mogen klagen; ik kom er alleen mee te staan in de lijn van onze leermeester zelf die telkens opnieuw – en opnieuw en opnieuw – verhaaltjes weet te verzinnen om aan ons harde hoofd en harde hart iets duidelijk te maken van wat hij bedoelt met dat ‘koningschap der hemelen’.
Wellicht hebben wij het nodig om die verhalen opnieuw en opnieuw te horen, omdat het nodig is er opnieuw en opnieuw naar op zoek te gaan! Hoe bedrieglijk eenvoudig de verhaaltjes ook zijn, de realiteit van dat koningschap der hemelen is dat toch niet zomaar. Het vraagt heel wat van wie het wil zoeken.
Opnieuw en opnieuw dus: blijf zoeken, blijf op weg gaan, … wat je vindt zal blijdschap zijn en uitzonderlijk waardevol!
Mt.4,18-22 (30/11/2021)
Rondwandelend langs het meer van Galilea, zag Jezus twee broers: Simon, die Petrus werd genoemd, en zijn broer Andreas. Ze waren hun netten aan het uitwerpen in het meer – ze waren namelijk vissers.
“Kom, mij achterna, riep Jezus hen, en ik zal jullie vissers van mensen maken.”
Onmiddellijk lieten zij hun netten los en volgden hem.
Verder gaande zag hij twee andere broers: Jakobus, de zoon van Zebedeus, en zijn broer Johannes. Ze waren met hun vader Zebedeus in de boot de netten aan het herstellen, en hij riep hen.
Onmiddellijk lieten zij de boot en hun vader los en volgden hem.
Wandelend langs het meer spreekt Jezus mensen aan. Hij gaat naar hen toe en roept hen. “Kom, ik zal jullie leven her-oriënteren. Ik maak jullie tot vissers van mensen”. Zij laten alles los en volgen hem.
Híj komt naar óns toe (ook al denken we vaak dat wij het zijn, die hem tegemoet gaan). Hij biedt zich aan, niet met toeters en bellen, niet heldhaftig, maar in alle kwetsbaarheid. Ongelooflijk krachtig en beloftevol is dat: G-d komt, kwetsbaar als een pasgeboren kind, in deze wereld! Een gebeurtenis om ons naar toe te ‘bereiden’!
Advent of ‘voorbereidingstijd’ is een uitgelezen tijd om ons te oefenen in zien en horen, om alert en waakzaam op het spoor te komen waar wij geroepen worden om Hoopvolle mensen te zijn. Advent is een tijd om mensen van Hoop te worden midden alle onzekerheid en angst, midden alle eenzaamheid en onmacht.
Mooi toch om de Advent te mogen beginnen met deze oproep, want is zo’n ‘voorbereidingstijd’ niet ook aan ons allemaal een hernieuwde ‘oproep – roep – roeping’ om ons leven te her-oriënteren, te bereiden naar G-d toe?!
Mt.13,47-52 (30/09/2024)
47 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een sleepnet dat neergelaten wordt in het meer
en allerlei soorten [vissen] bijeenbrengt.
48 Als het vol is, trekt men het op de oever,
men gaat zitten en verzamelt de goede [vissen] in kuipen,
de slechte werpen ze weg.
49 Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijden.
De engelen zullen er op uittrekken
en zij zullen de slechten [verdwaasden]
van de rechtvaardigen [integeren] scheiden
50 en hen in de vuuroven werpen.
Daar zal er geween en tandengeknars zijn.”
51 Jezus vroeg hen nu:
“Hebben jullie dit alles begrepen?”
“Ja”, antwoorden zij.
52 Nu zei hij:
“Zo lijkt iedere schriftgeleerde
die leerling is geworden in het koningschap der hemelen
op een huisvader
die uit zijn schat oud en nieuw voortbrengt.”
Opnieuw een gedachtenisviering van een van onze vroege kerkleraars, Hiëronymus (Jeruzalem/Rome, 340-420). Daarmee doen we, net als hij, wat Jezus ons hier opdraagt: “als een goede huisvader uit de schat oud en nieuw voortbrengen.”
Hiëronymus deed dat (o.a.) door de eerste volledige Latijnse (= volkstaal van toen!) bijbelvertaling te maken op basis van de grondtalen van de oorspronkelijke Schriftteksten. Wij kunnen dat doen door deze en andere ‘schatten uit onze bijzonder rijke spirituele traditie’ op te delven, te leren kennen én ze opnieuw inspirerend te laten zijn voor ons leven. – Soms is het merkwaardig te zien hoeveel moeite mensen doen om andere, minder voedende zaken, te verwerven, terwijl ze zo weinig moeite doen om hun eigen geloof met meer diepte en zin voor historiciteit te leren kennen.
“Het net uitwerpen” in de zee van onze rijke traditie, levert nochtans “allerlei soorten goede vissen” op! En het is pas als wij thuis raken in die ‘schat’, dat wij “er oud en nieuw uit kunnen voortbrengen”.
Mt.13,47-53 (3/08/2023)
47 “En opnieuw.
Het koningschap der hemelen is te vergelijken met
een sleepnet dat neergelaten wordt in het meer
en allerlei soorten [vissen] bijeenbrengt.
48 Als het vol is, trekt men het op de oever,
men gaat zitten en verzamelt de goede [vissen] in kuipen,
de slechte werpen ze weg.
49 Zo zal het zijn bij de voleinding van de tijden.
De engelen zullen er op uittrekken
en zij zullen de slechten [verdwaasden]
van de rechtvaardigen [integeren] scheiden
50 en hen in de vuuroven werpen.
Daar zal er geween en tandengeknars zijn.”
51 Jezus vroeg hen nu:
“Hebben jullie dit alles begrepen?”
“Ja”, antwoorden zij.
52 Nu zei hij:
“Zo lijkt iedere schriftgeleerde
die leerling is geworden in het koningschap der hemelen
op een huisvader
die uit zijn schat oud en nieuw voortbrengt.”
53 Toen Jezus deze gelijkenissen had beëindigd,
vertrok hij van daar [Kafarnaüm].
En opnieuw dus …
Wat zou jíj antwoorden als Jezus jou de vraag stelde of je het begrepen hebt? Lastige vraag. Onze ‘verplichte bescheidenheid’ zou ons wellicht doen zeggen dat het toch allemaal zo simpel niet is en dat we er niet zo zeker van zijn of we het wel goed begrepen hebben.
Dat is ook in de werkelijkheid wel zo, maar laat ons onszelf toch niet té ver eronder duwen! Proberen wij ook niet – op onze plekken en met onze mogelijkheden – mensen van allerlei soort bijeen te brengen? Proberen wij ook geen delicaat onderscheid te maken tussen goed en kwaad (daarvoor hopelijk rekenend op de wijsheid en mildheid van G-d)? Proberen wij ook elke dag opnieuw dat ‘nieuwe’ van het koningschap der hemelen te zoeken en te bewerken? Proberen wij niet de degelijkheid van oude tradities te vertalen naar stevige fundamenten voor vandaag en morgen? …
Misschien staan we er wel dichter bij dan we durven denken …?